Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hedendaags politiek liberalisme gewogen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hedendaags politiek liberalisme gewogen

Overbrugging tussen politieke tegenstellingen tussen links en rechts?

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vrijheid. Het woord is haast sleets geworden, zo vaak en op zoveel verschillende manieren is het gebruikt. Partij van de Vrijheid, Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, vrijheid en verantwoordelijkheid. Misschien is vrijheid het meest typische liberale woord, maar het lijkt nu vooral een problematisch begrip geworden. Twee felle tegenstanders van elkaar, Wilders en Pechtold, gebruiken beiden het begrip.

Voor de redactie van Zicht vormen de opvallende, uiteenlopende en problematische interpretaties van ‘vrijheid’ aanleiding om een aantal vragen over het liberalisme te stellen. Zijn alle politieke partijen uiteindelijk liberaal? Wordt tegenover de liberale partijen wel echte oppositie gevoerd? Vormt het politiek liberalisme de brug waarop links en rechts elkaar vinden en welk moreel kompas heeft het liberalisme? Vragen daarover leggen we voor aan Frank Ankersmit, emeritus hoogleraar intellectuele geschiedenis; Hans Goslinga, politiek journalist en columnist van dagblad Trouw; Addy de Jong, politiek journalist van het Reformatorisch Dagblad en Stefan Paas, hoogleraar aan de Vrije Universiteit en auteur van het boek ‘Vrede stichten’.

Deelt u de observatie dat het liberalisme voor een groot aantal partijen het uitgangspunt van politiek bedrijven vormt?
Paas: “Hoe dan ook, men hoeft geen liberaal te zijn om de liberale democratie te respecteren en te steunen. Elementen van de liberale mensleer hebben heel breed hun weg gevonden in de samenleving en onder politieke partijen. Dit heeft ermee te maken dat individuele vrijheid, zelfontplooiing en zelfbeschikking na de jaren zestig min of meer zijn losgeraakt van hun oorspronkelijke liberale wortels en zijn gedemocrati - seerd. Dit is misschien vergelijkbaar met christelijke waarden zoals die van het individu of verantwoording nemen voor de naaste. Die worden algemeen gedeeld, zonder dat ze nog typisch christelijk zijn.”
Ankersmit: “Het liberalisme als politieke theorie bood de fundering van de moderne, liberale, parlementaire democratie. Het valt niet te betwijfelen dat die door alle partijen gezien wordt als het uitgangspunt van politiek bedrijven. Dat is een goede zaak. Als economische theorie verdedigt het liberalisme het vrije ondernemerschap, particulier initiatief en een kleine rol van de staat. Ook dat lijkt algemeen aanvaard; ook in de PvdA en D66 bijvoorbeeld, zij het evident niet bij de SP. GroenLinks bevindt zich ergens tussen de PvdA en de SP, wat een slechte zaak is. Die vrij algemene aanvaarding van het economisch liberalisme is verrassend, aangezien de kredietcrisis de tekortkomingen ervan aantoonde. Misschien een teken dat het socialisme intellectueel failliet is. Wat uiteraard in het geheel niet uitsluit dat een andere politieke economie mogelijk zou zijn die de strijd van het vroegere socialisme met de liberale economie op een andere manier voortzet. Het Rijnlandse-model zou daar een geschikt uitgangspunt voor kunnen zijn.”
De Jong: “Het merendeel van de politieke partijen heeft grote waarding voor de vrije markt, de ontplooiing van het individu en principiële gelijkwaardigheid van alle mensen en is daarom in meerdere of mindere mate liberaal. In het propageren van de ontplooiing van het individu en het gelijkheidsbeginsel, doen rechtse en linkse partijen nauwelijks voor elkaar onder. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het ingediende initiatiefwetsvoorstel dat de enkele-feit-constructie wil schrappen. Die wet is ondertekend door D66, VVD, PvdA, GroenLinks en SP. Ook de PVV is geen tegenstander. In wezen betreft het een extreme nadruk op de vrijheid van het individu. Die vrijheid willen deze partijen zo ver doorvoeren dat de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van vereniging eronder bezwijken.”
Goslinga: “Als u bedoelt dat de emancipatie of ontplooi ing van het individu een belangrijke rol speelt in de politiek is het antwoord ja. Het is ook logisch. De individualisering is een van de meest dominante ontwikkelingen in de afgelopen halve eeuw geweest en trekt nog altijd diepe sporen in de politiek. De cultuurbreuk die zich in de jaren zestig heeft voltrokken, is een dramatische geweest. De babyboomgeneratie rekende af met vrijwel alle waarden die voor de voorgaande generaties bepalend waren. De individualisering had voor een deel het karakter van een bevrijding. De liberale journalist Hofland sprak zelfs over de gedekoloniseerde burger, die zich had bevrijd uit de knellende banden van kerk, zuil en regentendom.1 D66 was de eerste politieke uitdrukking van deze nieuwe vrijheid, de PVV de laatste. Wilders appelleert weliswaar aan een gemeenschapsgevoel, maar ik zie hem toch vooral als de uitdrukking van een doorgeslagen individualisme, gekenmerkt door het motto van Fortuyn: ‘Ik zeg wat ik denk’. In dat motto ligt, nota bene, twee keer de nadruk op ik. D66 droeg als partij van de individualisering een sterk antireligieus element mee, dat zich vooral richtte tegen het CDA. Bij de PVV is dat antireligieuze karakter niet minder, maar exclusief gericht tegen de islam. Dat Wilders zich opwerpt als hoeder van de joods-christelijke cultuur is louter instrumenteel in zijn politieke strijd tegen de islam. Inhoudelijk heeft het in mijn ogen geen betekenis. Ik herken bij hem weinig waarden uit de joods-christelijke cultuur. In de verhouding tussen individu en gemeenschap is nog altijd geen nieuw evenwicht ontstaan. Je ziet dat terug in de discussies over ons politieke stelsel. Dat paste perfect bij een verzuilde samenleving. De representatie liet nauwelijks te wensen over. Men kende elkaar en men kende zijn pappenheimers. Door de individualisering is het stelsel gaan schuren en wringen. Een van de grote opgaven voor de komende tijd is hoe je volkswil bepaalt in een geïndividualiseerde samenleving?”

Is er in de politiek of het publieke debat tegenwicht en vindt dat gehoor?
Paas: “Nauwelijks. We moeten bedenken dat iedereen die vraagtekens zet bij individuele vrijheid en zelfontplooiing als belangrijkste waarden, behoort tot een kleine minderheid. Die waarden hebben zoveel vanzelfsprekende kracht omdat wij een plurale samenleving zijn geworden. In zo’n samenleving bestaan geen algemeen gedeelde idealen van het goede leven. Daarom wordt de zoektocht naar dit goede leven haast vanzelf neergelegd bij het individu. Als er al tegengas komt, is die gericht op de randvoorwaarden en gevolgen van zelfontplooiing, zoals milieuschade of de macht van de commercie. Het ideaal zelf is onaangevochten.”
Ankersmit: “Nee, ik denk niet dat er op dit moment een reëel alternatief is voor het liberalisme. Gaat het over het politieke liberalisme, dan is dat geen probleem. Meer nog, ik meen dat veel bestaande liberale partijen in de hoek van het neoliberalisme terecht zijn gekomen en dat beschouw ik als in wezen illiberaal. Kortom, een beetje meer politiek liberalisme zou geen kwaad kunnen.”
De Jong: “Zeker wel, de SP en de ChristenUnie proberen bewust en actief tegenwicht te bieden. Bij de SP gaat het collectieve belang heel vaak boven de ontplooiing van het individu. Zo neigt de SP ernaar om in de discussie over de algemene heffingskorting de kant te kiezen van CU en SGP.”
Goslinga: “In de jaren tachtig is er een tegenbeweging op gang gekomen vanuit het CDA. De partij was beducht voor atomisering van de samenleving en benadrukte het belang van gemeenschapszin. Het CDA wees erop dat vrijheid niet zonder verantwoordelijkheid kan. Tegenover de verzorgingsstaat plaatste het CDA de verantwoordelijke samenleving. De sociaal-democraat Leijnse riep zijn partij op zich aan het CDA te spiegelen. Hij meende dat de PvdA met de individualisering een adder aan de borst koesterde. Hij sprak tegen dovemansoren. De paarse coalitie voltooide in de jaren negentig de culturele agenda van de jaren zestig door het individuele zelfbeschikkingsrecht een ruimere plaats te geven in zaken als huwelijk, seks en euthanasie. De publieke rechtsordening werd in deze zaken losgemaakt van de christelijke traditie. Tegelijk verklaarden de paarse partijen de politiek voor overbodig. Het bestuur kon volstaan met het beheer der dingen. Een lelijke misrekening, zoals Fortuyn en het CDA in 2002 lieten zien. Het individu kon dan wel tevreden zijn, maar de samenleving was verweesd, zoals Fortuyn vaststelde. Die discrepantie tussen tevredenheid over de eigen situatie en onbehagen over de samenleving is er nog steeds.”

Welke rol spelen de christelijke partijen hierin?
Paas: “Dat is niet eenvoudig te beantwoorden. In elk geval is een politiek-theocratisch ideaal niet mogelijk en theologisch onwenselijk. Het veronderstelt dat een minderheid van echte christenen voldoende wijsheid en licht heeft om voor een meerderheid van niet-christenen te bepalen wat goed is. Ik denk dat dit ideaal onvoldoende rekening houdt met onze zonde. Christelijke partijen moeten in het algemeen geen programma willen doorvoeren, waarmee zij christelijk gedrag bij wetgeving willen afdwingen. Daarvoor zijn de Tien Geboden noch de Bergrede bedoeld. De mogelijke tegenwerping dat andere partijen toch ook met gebruik van politieke macht ons een levensstijl willen opdringen, is zorgwekkend. De rol van christenen in de politiek is bescheiden. Zij moet erop gericht zijn een samenleving in stand te houden waarin echte en menswaardige keuzes mogelijk zijn. Dit betekent een wakend oog voor de macht van de commercie en de daarmee gepaard gaande keuzevervlakking, bescherming van de religieuze vrijheid, de mogelijkheid om geloof openbaar te beleven en onrechtvaardige verhoudingen tegengaan.”
Ankersmit: “Ik beschouw mijzelf als liberaal en heb daarom geen hoge verwachtingen van christelijke partijen. Ik meen dat van een continuüm tussen religie en politiek weinig goeds te verwachten valt; men moet religie en politiek niet met elkaar vermengen. In de praktijk leidt christelijke politiek er vaak toe dat de grenzen tussen staat en samenleving vervagen. Voor mij, als liberaal, kan die grens nu juist niet scherp genoeg getrokken worden. Die geneigdheid om de grens tussen staat en samenleving te vervagen heeft de christelijke politiek overigens met het neoliberalisme gemeen. Daar vinden CDA en VVD elkaar.”
Goslinga: “De ironie is dat de christelijke partijen tezamen thans kleiner in omvang zijn dan ooit, maar een onevenredig grote invloed krijgen op het regerings - beleid. Zelfs de SGP krijgt voor het eerst invloed, zij het indirect als een soort stille vennoot. Het is moeilijk te voorspellen of het CDA zich van deze tweede grote electorale klap zal herstellen. De vorige coalitie heeft door gebrek aan leiderschap van Balkenende en Bos volledig gefaald in haar missie meer evenwicht te brengen tussen individu en samenleving. De partij loopt nu door samenwerking met PVV en op de achtergrond de SGP het risico meegetrokken te worden in een Kulturkampf tegen de islam. Alle partijen zijn beducht voor de PVV, omdat zij door opportunisme en grote wendbaarheid de potentie heeft een Sammelpartei te worden. Daardoor zal de invloed van Wilders een grote zijn. De SGP lijkt vanwege die beduchtheid voor de PVV weer terug te vallen op haar theocratische ideaal en de opdracht van artikel 36 van de geloofsbelijdenis uit de zestiende eeuw om alle afgoderij en valse godsdienst te weren en uit te roeien. Een gevaarlijke wending.”
De Jong: “Ik denk dat christelijke partijen zich wel degelijk proberen te verzetten tegen de dominantie van het liberale denken. Als we het hebben over het economisch liberalisme en het ongeremd promoten van de vrije markt, lijkt me dat van de christelijke partijen de ChristenUnie de meeste weerstand biedt door haar nadruk op barmhartigheid en rentmeesterschap. Als we spreken over individualisme en gelijkheidsdenken zie ik zowel de ChristenUnie als de SGP tegenwicht bieden. De SGP doet dit, ideologisch gezien, het gemakkelijkst omdat zij geheel in haar eigen theocratische traditie blijft als zij stelt dat godsdiensten niet gelijk zijn en ook niet per se altijd gelijk behandeld behoeven te worden. Het effect van dit verzet van de christelijke partijen is echter gering, niet omdat zij hun gedachtegoed niet helder vertolken, maar omdat zij nu eenmaal veruit in de minderheid zijn.”

De PVV zegt pal te willen staan voor wat Wilders noemt de joods-christelijke waarden van Nederland. Hij geeft hier echter vooral een liberale duiding aan: de verworven vrijheden mogen niet worden belemmerd of bedreigd door ‘andere’ groepen in de samenleving. Andere partijen lijken niet veel verder te komen dan dit op grond van diezelfde liberale waarden sterk af te wijzen (of er het zwijgen toe te doen). Duidt dit erop dat liberale vrijheden een moreel kompas nodig hebben dat ze nu ontberen?
Paas: “Ja, maar dat is hier volgens mij niet aan de orde. Het verschil tussen Wilders en de andere partijen lijkt me dat Wilders een selectieve vrijheid voorstaat en daarmee een andere fundamentele waarde geweld aandoet – die van de gelijkheid. Andere partijen stellen, terecht, dat het juist een van de kernwaarden is van de liberale democratie dat er voor de wet gelijkheid is. De vrijheid die je voor jezelf opeist, moet je ook een ander willen geven.”
Ankersmit: “Als liberaal meen ik dat joods-christelijke (of islamitische) waarden geen zaak voor de staat, maar voor de samenleving zijn. Wat niet wegneemt dat ik geen moment betwijfel dat die waarden een heel belangrijke sociologische determinant in de samenleving zijn en dat de politicus met het bestaan ervan steeds terdege rekening moet houden. Dat laatste is men de afgelopen 30 jaar in het Westen uit het oog verloren. Daarom zitten wij nu met de immigratie- en integratieproblematiek. Dit inzicht lijkt mij ook het kompas voor hoe het beste met die problematiek kan worden omgegaan. Maar dat begint uiteraard met de problematiek onbevooroordeeld onder ogen te zien. Ik denk dat Wilders hier consequenter in is dan andere partijen. Dat is het goede nieuws over Wilders en zijn PVV. Het slechte nieuws is dat van zijn oplossingen voor het probleem weinig heil te verwachten valt.”
De Jong: “De PVV staat voor vrijheid, maar lijkt niet te beseffen dat vrijheid in zichzelf een problematisch begrip is. Vrijheid is nooit onbegrensd en kan alleen bestaan in gebondenheid aan hogere waarden. Die hogere waarden zijn er gelukkig: naastenliefde bijvoorbeeld. Ze komen voor een belangrijk deel voort uit het christendom. De gedachte dat je alles mag, zolang je de ander niet schaadt, lijkt helder, maar is dat ten diepste niet. Ook de vrijheid van meningsuiting kan slechts bestaan in gebondenheid aan de waarde van naastenliefde en respect. Zijn die waarden niet meer aanwezig, dan wordt de vrijheid van meningsuiting gevaarlijk en destructief. Dat individuele vrijheid kan doorslaan, zien we momenteel in het debat over homoseksualiteit in het christelijk onderwijs.”
Goslinga: “De traditionele partijen hebben onvoldoende nagedacht en gedebatteerd over de positie van Nederland in een globaliserende wereld. Het is mijn vaste overtuiging dat de toekomst is aan een plurale samenleving, waarin mensen op basis van onderling vertrouwen verschillend kunnen zijn. De tendens in Europa gaat helaas een andere kant op, richting Kulturkampf tegen de islam. Een heilloze weg. In het CDA zie je de tweeslachtigheid het sterkste terug. Aan de ene kant zegt de partij pal te staan voor de vrijheid van godsdienst en de andere kernwaarden van de democratische rechtsstaat, tegelijk verlangt zij van moslims en andere immigranten aanpassing aan onze joods-christelijke en humanistische cultuur. Het CDA dacht de dans te ontspringen door zich op de vlakte houden. Die houding is hard afgestraft bij de verkiezingen. Door de keuze voor rechts zal de verleiding groter worden het beginsel van de pluriformiteit op te offeren.”

Is het liberalisme de grond waarop partijen elkaar kunnen vinden? Is het liberalisme in staat geweest de samenleving van een set waarden te voorzien die grotendeels gemeengoed zijn? Of is het (veronderstelde) gedeelde liberalisme juist mede debet aan het versnipperde politieke landschap zoals we dat nu kennen?
Paas: “De liberale democratie lijkt mij nu al de grond waarop partijen elkaar vinden, anders was er geen parlement mogelijk. Ik denk dat er verschillende motiveringen zijn, zowel christelijke als nietchristelijke, op grond waarvan partijen de liberale democratie kunnen waarderen, steunen en beschermen. Het is een van de sterke kanten van zo’n stelsel dat het blijkbaar mogelijk is om dit vanuit verschillende levensovertuigingen te steunen. Bij een theocratie kan dat niet. Het liberalisme als mensleer is invloedrijk, maar zeker niet onaangevochten. Over de waarden die ons binden gaat het publieke debat. Vaak komt het erop neer dat wij agree to disagree. Bij nadere beschouwing is duidelijk dat ons publieke debat luistert naar een bepaalde grammatica waarin de waarden vrijheid en gelijkheid fundamenteel zijn. Dit geeft een bepaalde eenheid aan het publieke debat in Nederland, maar daarmee hoeven die waarden nog niet door iedereen hetzelfde te worden ingevuld. Gedeelde interesse in die waarden en passie om ze in stand te houden en te beschermen is voldoende, met de bereidheid om open te staan voor de gedachte dat ook mensen met een andere levensovertuiging iets zinnigs te melden kunnen hebben.”
Ankersmit: “Als liberaal vind ik het niet de taak van de politiek om normen en waarden ingang te doen vinden in de samenleving. Als we nu een ‘versnipperd politiek landschap’ hebben, dan heeft dat niet veel met het liberalisme te maken, maar wel veel met die immigratie en integratie-problematiek. Die heeft een wig gedreven tussen politiek en samenleving; de politiek versplinterde door haar onvermogen, of beter onwil om die wig weg te nemen. Zoals een stuk hout kan versplinteren als het klem komt tussen een groot schip en een kademuur.”
De Jong: “Het liberalisme is zeker niet de grond waarop partijen elkaar kunnen vinden. Hoewel het liberale gedachtegoed in alle partijen is doorgedrongen, lijkt de tegenstelling tussen links en rechts te bloeien als nooit te voren. De vorming van een paars kabinet is niet voor niets mislukt. Wel heeft Nederland een set liberale waarden en normen die gemeengoed zijn geworden. Dat blijkt uit de moeizame omgang met de waarden en normen van allochtonen. Die gemeenschappelijke Nederlandse waarden en normen komen slechts voor een deel uit het liberalisme voort. Minstens zo belangrijk hiervoor is het fundament van het christendom. Nederland had in de eerste helft van de twintigste eeuw, hoewel sterk verzuild, een maximale maat van levensbeschouwelijke eenheid. Juist het christendom zorgde voor eenheid in waarden ten aanzien van huwelijksmoraal en gezin. Door secularisatie en individualisme is die eenheid weggevallen.”
Goslinga: “Aan het liberalisme hebben we de democratische rechtsstaat te danken en een politieke cultuur die uitgaat van vrijheid, gelijkheid en broederschap. De uitdaging is die waarden met elkaar in harmonie te brengen. In de afgelopen eeuw is gebleken dat dat niet meevalt. Als in de komende jaren de polarisatie doorgaat, gaat dat ten koste van de broederschap, het vertrouwen dat je ondanks verschillen door één deur kunt gaan. Dat is onontbeerlijk in een democratie en ook onontbeerlijk voor een hard politiek gevecht. De christelijke partijen lijken bij uitstek geroepen de waarde van de broederschap te beklemtonen. Het CDA verzaakt die opdracht als het zijn middenpositie opgeeft. De VVD verzaakt als liberale partij als zij de waarde van vrijheid offert aan een politiek om mensen en groepen tot aanpassing te dwingen.”


Noot
1. In: Tegels lichten, 1972.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010

Zicht | 68 Pagina's

Hedendaags politiek liberalisme gewogen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 2010

Zicht | 68 Pagina's