Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De pseudo-god

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De pseudo-god

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon. [Mattheüs 6 vers 24]

Vier maal komen we in de Bijbel het woord ‘mammon’ tegen. Uitsluitend in de Evangeliën. En alle vier keren komt het woord van Jezus’ lippen. Nooit in positieve, maar steeds in negatieve zin. Is er niets positiefs van ‘mammon’ te zeggen?

Lijnrecht tegenover

Zullen we plaatsen waar Jezus over de mammon spreekt nagaan? Het zijn er twee. In het evangelie naar Mattheüs spreekt Jezus erover in de Bergrede (Mattheüs 6 vers 24). Hij stelt de mammon lijnrecht tegenover God. God is de enige, ware God, de God van Israël, de God en Vader van Jezus Christus. Maar wat, wie is mammon? Het is een gepersonifieerde macht of een god, die men kan dienen. Waaraan men verslaafd kan zijn. Een macht die men niet tegelijk met de God van Israël kan dienen. De één sluit de ander uit. Het is óf óf. Entweder oder. Zij verdragen elkaar niet. In ‘dienen’ zit de gedachte van: dienen als een slaaf, onderworpen zijn, zich (moeten) inzetten voor. En vooral: vertrouwen op.

Lange tijd heeft men niet geweten waarvan het woord ‘mammon’ is afgeleid.

Tegenwoordig wordt sterk vermoed dat het ontleend is aan de Hebreeuwse werkwoordstam ’mn. Deze stam is terug te vinden in ‘hè èmin’, het Hebreeuws voor ‘geloven’, ‘vertrouwen’. En ook in het ons bekend woordje ‘amen’. Dat brengt ons verder. Jezus zegt dus dat het niet mogelijk is op de levende God te vertrouwen en tegelijk op de mammon. Mammon is een onbetrouwbaar ‘heer’, die geen vertrouwen verdient. Toch laat hij zich als ‘heer’ gelden. Hij deelt bevelen uit en wil gehoorzaamd worden. Hij wil als de meerdere erkend en op zijn woord geloofd worden. Hij wil dat men hem vertrouwt.

Jezus’ hoorders zullen wel direct begrepen hebben wie Hij bedoelde. Voor ons is dat niet zonder meer het geval. Als iemand de Bijbel niet kent en de woorden in Mattheüs 6 voor het eerst leest, zal hij zich afvragen wie die ‘concurrent’ van God wel kan zijn.

Het karakter van de mammon

In het evangelie naar Lukas (16 vers 10 tot 13) lezen wij: Wie trouw is in het minste, is ook in het grote trouw. En wie onrechtvaardig is in het minste, is ook in het grote onrechtvaardig. Als u dan wat betreft de onrechtvaardige mammon niet trouw bent geweest, wie zal u het ware toevertrouwen? En als u wat betreft het goed van een ander niet trouw bent geweest, wie zal u het uwe geven? Geen huisslaaf kan twee heren dienen, want hij zal of de ene haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de ene hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon.

In de verzen 10, 11 en 13 spreekt Jezus opnieuw over de mammon. Drie maal in één verband. Nu wordt de mammon gekarakteriseerd. Hij heet ‘onrechtvaardig’: ‘de onrechtvaardige mammon’. De Naardense Bijbel vertaalt: ‘de mammonvol- onrecht’. En opnieuw stelt Jezus dat het onmogelijk is God en de mammon te dienen. God, die rechtvaardig is en de mammon die per definitie vol onrecht is. En het verband maakt duidelijk voor de argeloze en nog onkundige Bijbellezer: Jezus bedoelt geld en bezit! Die zijn ons vertrouwen niet waard. Daarop kun je niet bouwen. Dat kun je maar op Eén, en dat is God.

Geld, vermogen, aards bezit zijn als een ‘heer’ die men kán dienen, maar niet moet dienen. Deze ‘heer’ is onbetrouwbaar. Onzeker. Wispelturig. Deze ‘heer’ heeft goddelijke pretenties. Wil slaafs gediend worden, maar bederft dan de mens. Hij verleidt tot onrechtvaardigheid. Wanneer doet hij dat? Als hij het één en al geworden is, doel op zichzelf. Daarom spreekt Jezus de onmogelijkheid uit hem als ‘heer’ te erkennen en te dienen en tegelijk ook God als Heer te erkennen en te dienen.

De cracht des gouds

Jacobus Revius (1586-1658) bracht het als volgt onder woorden in zijn ‘De cracht des gouds’.

Indien eenmael het gout de sprake comt te crijgen

Soo mach wel alle const en reden voor hem swijgen ,

Want men bevint alree dat het de wetten breeckt

En doet al wat het wil, hoewel het niet en spreeckt

Jezus spreekt Zijn woorden tot de mensen die Hij om Zich heen heeft, Zijn leerlingen en anderen. Tot mensen en niet tot systemen

Hoe waar deze woorden zijn, is in de geschiedenis al ontelbaar vaak bevestigd. Wij zien het extra bevestigd in de cultuur waarin wij leven en alles lijkt te gaan om geld en bezit, lonen en salarissen, bonussen en zakkenvullen. Waarin links en rechts banken wankelen en dreigen om te vallen of dat ook doen als gevolg van onverantwoorde beslissingen van besturen en directeuren, met een onverzadigbaar verlangen naar méér en groter. Het ‘dienen’ is een dienen als slaaf. In dit ‘dienen’ is men onvrij, beperkt, onderworpen aan die hogere macht.

De mammon gebruiken… Jezus stelt niet dat de mammon misbaar is. Dat iemand zonder geld en bezit kan. Maar het gaat over de plaats die deze in het leven van een mens innemen. Het gaat erom dat wij niet de mammon dienen, maar dat de mammon ons dient. Dat die onrechtvaardige mammon niet de baas speelt, maar ondergeschikt is. Dat wij hem gebruiken en niet door deze grillige, onbetrouwbare meester wórden gebruikt. Dat Jezus zelf geld en goed had, lezen wij nergens. Wel dat er vrouwen waren die Hem dienden met haar goederen (Mattheüs 27 vers 55). In het woord dat daar gebruikt wordt voor ‘dienen’ ligt niet het slaafse opgesloten, maar het vrijwillige, liefdevolle dienen als ‘diaken’. Zij lieten zich dus niet door de mammon overheersen, maar gebruikten de mammon voor het levensonderhoud van hun Meester.

… of gebruikt worden door de mammon

Evenmin als een enkel mens zonder (enig) geld en goed kan, kan een gezin dat. Maar evenmin is het mogelijk voor een staat als gezin in het groot om het zonder geld te stellen. Maar het is wel de vraag welke positie de mammon daar inneemt. Deelt hij daar de lakens uit? Is de mammon de hoogste macht? Staat alles in het teken van het dienen van hem? Moet heel het regeringsbeleid daar aan onderworpen zijn, als het hoogste goed? Waar zijn de grenzen? Waar heeft de economie haar grens?

Wij zijn anno 2013 nog verder verwijderd van een ‘Staat met de Bijbel’ dan toen Ph.J. Hoedemaker (in 1902) daarover schreef.

Maar zou het niet zaak zijn dat christenen de betrekkelijkheid van geld en goed meer zouden beleven en naar voren brengen? En door de grillen van het heerschap dat ‘mammon’ heet en demonisch worden kan, zich minder laten beheersen en intimideren? En de overheden steeds maar weer wijzen op wat méér dan de mammon is?

Ds. L.J. Geluk, hervormd emerituspredikant in de Protestantse Kerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2013

Zicht | 84 Pagina's

De pseudo-god

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 2013

Zicht | 84 Pagina's