Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar een elitaire democratie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een elitaire democratie

Pleidooi voor een evenwichtiger res publica mixta

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de filosofen Aristoteles, Cicero en Montesquieu is een verdediging te vinden van de res publica mixta, een staatsbestel dat is samengesteld uit monarchistische, aristocratische en democratische elementen. In het Nederlandse stelsel komen alle drie elementen weliswaar voor, maar de democratie domineert. Voor een evenwichtiger bestel is het nodig de Koning weer een taak te geven bij kabinetsformaties. Daarnaast dient de Raad van State een vetorecht te verkrijgen, zodat hij slechte wetsvoorstellen kan torpederen.

Wie schrijft over politiek, moet beseffen dat hij in een lange traditie staat. Vooral degene die schrijft over staatsvorm en staatsinrichting kent vele voorgangers. Voor wie origineel wil zijn, vormt deze traditie een belemmering. Voor degene die iets wil toevoegen, betekent ze een verrijking. Een welhaast onuitputtelijke bron aan meningen en argumenten is beschikbaar voor de politieke denker. Echter, hoe rijk de traditie ook mag zijn, één Bron heeft groter zeggingskracht. Het Sola Scriptura, de Schrift alleen, was een leus van de Reformatie. Het klinkt ook door in de beginselen van de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP), die staat “voor de regeering van het volk geheel op den grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods.”2 Naar deze Bron hebben wij ons te voegen.

Maar wat zegt de Bijbel over de beste staatsvorm? Als we luisteren naar befaamde uitleggers, is het antwoord duidelijk: niets. De groten uit de christelijke traditie hadden dan ook slechts een persoonlijke voorkeur voor een staatsvorm, zonder deze met bewijsteksten te onderbouwen. “Wat betreft het leven der stervelingen,” schrijft Augustinus, “dat in weinige dagen geleefd en geëindigd wordt, wat doet het er toe onder wiens heerschappij een sterfelijk mens leeft, als de heersers hem niet dwingen tot goddeloze en onrechtvaardige dingen?”3 Hetzelfde geldt voor de Reformatie. “De vraag naar de vorm der staatkundige orde is voor haar, zolang het grote grondbeginsel erkend wordt, dat de Overheid Gods dienares is, die regeert bij Zijn gratie, en aan Hem verantwoording schuldig is, niet een vraag van principiëel karakter.”4

De res publica mixta

Als het Woord, volgens de grote uitleggers, niets zegt over de beste staatsvorm, zullen we ons tot andere bronnen moeten richten. In dit essay zal ik de schijnwerper daarom richten op een lijn van politiek redeneren, die benoemd kan worden als het denken over de res publica mixta. Letterlijk vertaald betekenen deze Latijnse woorden “de gemengde staat.” In de politieke praktijk komt dit neer op een staatsvorm waarin de drie elementaire staatsvormen, namelijk monarchie, aristocratie en democratie, zijn terug te vinden. De gedachten over de gemengde staat nemen een aanvang bij de klassieke filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.). Hij schrijft: “Hoe perfecter de politieke elementen vermengd worden, hoe duurzamer de constitutie zal zijn.”5 De reden voor deze vermenging vormt voor Aristoteles de gedachte dat door deze gemengde staat geen bevolkingsgroep in staat zal zijn om zijn rechten te verwaarlozen.6

Ook de filosoof, retoricus en politicus Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.) propageerde het denkbeeld van de res publica mixta. Volgens hem schoten de drie elementaire staatsvormen tekort: het koningschap ontaardt in een tirannie, de tirannie wordt vervangen door een aristocratie of een democratie, die vervolgens verworden tot een oligarchie of tirannie. Hij formuleerde een vierde regeringsvorm: een goed gereguleerde mix van de drie eerdergenoemde vormen. In een goede staatsvorm ziet hij daarom een koninklijk element, die de macht deelt met enige vooraanstaande burgers en die bepaalde zaken overgeeft aan het oordeel van de massa.7

Maar ook na de Oudheid horen we nog de roep om een res publica mixta. Zo pleitte bijvoorbeeld Charles de Montesquieu (1689- 1755) voor een gemengd staatsbestel. Hij sprak zich uit voor de spreiding van de machten over de verschillende bevolkingsgroepen. “Voortdurende ervaring laat ons zien dat iedereen die bekleed wordt met macht geneigd is om die te misbruiken (…). Om dit misbruik te voorkomen, is het noodzakelijk uit de aard der dingen dat macht een controle voor macht vormt.”8 In Montesquieus denken vormt de aristocratie de bemiddelaar tussen het monarchistische en het democratische element van de regering. Ze vormt een “intermediaire macht” en biedt tegenwicht aan de macht van de koning.9

Zodoende is door de hele geschiedenis van het politiek denken heen de res publica mixta gepropageerd. Begonnen in het klassieke Athene, werd ze herhaald in het Romeinse Rijk en in de boeken van de Nieuwe Tijd. Het is interessant om de Nederlandse praktijk te toetsen aan deze theorie. Het eenvoudigst kan dit door in het Nederlandse nationale bestel te speuren naar elk van de drie elementen die in een gemengde staat aanwezig zijn.

Monarchie

Het monarchistisch element is niet moeilijk te vinden: het bevindt zich aan het hoofd van de regering. Het instituut Koning is het hoofd van de regering en kent volgens de Grondwet, artikel 42 tot en met 49, twee taken: het benoemen van overheidsfunctionarissen en het bekrachtigen van wetten. De vraag is echter hoeveel invloed de koning daadwerkelijk heeft op het reilen en zeilen in ons land. Immers, artikel 42 van onze Grondwet bepaalt dat de Koning onschendbaar is, maar dat alle verantwoordelijkheid door de ministers wordt gedragen. Dit komt er de facto op neer dat de Koning geen politieke verantwoordelijkheid heeft.

Aristocratie

Een eerste reactie in de zoektocht naar een aristocratisch element zou zijn om de Eerste Kamer als aristocratisch te benoemen. Dit college van wijze heren en dames lijkt immers op een besturende bovenlaag. Dit instituut is echter niet aristocratisch. Het is een democratische instelling, ook al heeft het volk erg indirect invloed op de samenstelling ervan. Ook de ministers vormen geen aristocratie. Zij zijn namelijk onderhevig aan de controle van de Staten-Generaal. De enige aristocratische elementen die in Nederland te bespeuren vallen, zijn de Raad van State en de Algemene Rekenkamer. De leden van deze instituten worden namelijk bij koninklijk besluit voor het leven benoemd. De vijftien personen die zitting hebben in deze Raden, hebben invloed volgens het aristocratisch principe van overleg tussen enkele personen. De invloed van deze instituten is echter beperkt: ze hebben slechts een adviserende rol.

Democratie

De democratische component is in ons staatsbestel zeer prominent aanwezig, zowel in directe als in indirecte vormen. Directe democratie is aanwezig in de Nationale Ombudsman, een aanspreekpunt voor burgers, in het petitierecht en in de mogelijkheid van een burgerinitiatief. Deze vormen van directe volksregering hebben niet veel invloed: ze kunnen niet meer dan een probleem onder de aandacht brengen. De indirecte vormen van democratie vormen daarentegen het zwaartepunt van ons politieke bestel. Het centrum van de macht wordt gevormd door de Staten-Generaal. Een ander instituut dat deze macht versterkt, is de pers. Door het grondrecht van persvrijheid is het mogelijk dat het publiek zijn stem laat horen. Weliswaar is de publieke opinie een illusie, omdat zeventien miljoen mensen onmogelijk door een mening vertegenwoordigd kunnen worden, maar de verbeelde publieke opinie vormt zeer zeker een factor om rekening mee te houden in het politieke bedrijf. Er is echter nog een machtiger vorm van indirecte democratie. Deze zou ik willen aanduiden als ideologie en willen bestempelen als democratisme. Waar democratie een ordeningsmechanisme is, is democratisme de ideologie die dit mechanisme tot morele norm verheft. Deze norm heeft een plaats veroverd in het hoofd van de burgers. Dit bleek wel uit de reacties op de zogenaamde Arabische Lente: democratie was het toverwoord dat de Nederlanders sympathie liet opbrengen voor de protestanten op het Tahrir-plein. In Nederland zorgt dit ervoor dat de politieke praktijk onder de loep van het democratisme wordt gelegd, om de burger te bevredigen. De gevolgen zijn duidelijk: pleidooien voor een gekozen burgemeester, voor het afschaffen dan wel direct verkiezen van de Eerste Kamer en voor referenda met een vergaande invloed. En deze ideologie stuwt voort. Een van de laatste zetten was het ontnemen van de invloed van de Kroon in een kabinetsformatie. Wat zal de volgende stap zijn?

Stellingname

Het moge duidelijk zijn dat Nederland een res publica mixta kent. Sporen van de drie elementaire staatsvormen zijn terug te vinden in ons staatsbestel. Hierbij neemt democratie de grootste plaats in. De vraag is niet meer of, maar wanneer het democratische element de andere opslokt. Maar ook hier geldt gelukkig een tenzij. Een belemmering voor een alles overheersend democratisme zou namelijk een verandering van het huidige politieke bestel vormen, een wijziging van de verhoudingen binnen de res publica mixta. Het is om deze reden dat ik van harte instem met de stelling “Het Nederlandse politieke bestel is dringend aan verbetering toe.” Daarbij geldt wel de bedenking zoals die ooit door Friedrich Schiller (1759-1805) is geformuleerd: “Wanneer de ambachtsman een horloge moet repareren, zet hij de raderen ervan stil, maar het levende uurwerk van de staat moet gerepareerd worden terwijl het blijft doorlopen, het draaiende wiel moet verwisseld worden terwijl het draait.”10

Verbeteringen

Nu het Koninkrijk tweehonderd jaar oud is, is het hoogste tijd om het wiel van de staat te verwisselen terwijl het verder draait. Daartoe zal ik in mijn voorstel voor verbetering uitgaan van de huidige instituties. Vanuit de huidige status quo geredeneerd zijn mijns inziens twee ingrepen noodzakelijk om een evenwichtiger res publica mixta te bereiken.

In de eerste plaats heeft het monarchistisch element versterking nodig. De historische gegevenheid van het Huis van Oranje is een groot goed. Het beginselprogramma van de SGP zegt dan ook: “Welke regeeringsvorm overigens ook goed moge zijn, voor ons land is het constitutionele koningschap, opgedragen aan het Huis van Oranje, de van God gegevene.” 11 Dit koningschap moet versterkt worden door het invloed te geven op de vorming van het kabinet. De sturende rol van de Koning in de kabinetsformatie zorgt voor een evenwichtige factor in het politieke getouwtrek. Dit koningschap is wel een constitutioneel koningschap: een koningschap dat gebaseerd is op wetten en regels en derhalve zorgt voor stabiliteit bij het afwisselen van de generaties. Om dit zo te houden is het nodig dat het koningschap niet oppermachtig wordt. Dit wordt verzorgd door het aristocratische en democratische element.

De aristocratische component verdient bijgevolg een grotere invloed. Hiervoor werd duidelijk dat de aristocratie in twee instituten zetelt: de Raad van State en de Algemene Rekenkamer. Omdat de Algemene Rekenkamer een controlerend orgaan is, dient de invloed van de aristocratie vergroot te worden middels de Raad van State. Om deze reden pleit ik voor een vetorecht voor deze Raad. Waar hij nu adviseert over wetsvoorstellen, moet hij de mogelijkheid krijgen om deze te torpederen.

Het democratische bestanddeel moet, tenslotte, verkleind worden. Als de hierboven beschreven voorstellen worden doorgevoerd, neemt het relatieve aandeel in de macht dat wordt bezet door democratische instituties automatisch af. In dat geval wordt het democratische aandeel kleiner, zonder dat de instituties moeten worden veranderd. Dit komt de stabiliteit van het staatsbestel en zodoende de gerustheid van de burger zeker ten goede.

Conclusie

Nu we in 2013 het tweede eeuwfeest van het Nederlandse Koninkrijk vieren, is het hoog tijd om dit Koninkrijk te stabiliseren, zodat Deo volente het derde eeuwfeest ook gevierd kan worden. In dit essay heb ik enkele voorstellen tot verbetering gedaan. Omdat de Bijbel zich niet specifiek uitlaat over de beste regeringsvorm, ben ik te rade gegaan bij de traditie van het politiek denken. Vanuit deze traditie kwam de lokroep van de res publica mixta naar voren, een staatsbestel met monarchistische, aristocratische en democratische elementen. Als de Nederlandse praktijk aan deze theorie wordt getoetst, blijkt echter dat de democratische component heersend is over de andere elementen. Vandaar dat ik pleit voor een grotere rol van de Koning in de kabinetsformatie en een vetorecht voor de Raad van State.

Als wij zo het politieke bestel verbeteren, is het mogelijk om aan de toekomstige generaties een leefbaar bestel over te dragen. Dat is een democratisch bestel, met een elitaire ondertoon. Waartoe dat nodig is? Hiertoe, dat ook onze kinderen en kleinkinderen een “gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid”.12

Marius de Kok, student geschiedenis1


Noten

1 Met dit essay heeft de auteur de hoofdprijs gewonnen van de essaywedstrijd die werd georganiseerd ter gelegenheid van de eerste Masterclass van SGP-jongeren en het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP.

2 Fieret, W., De Staatkundig Gereformeerde Partij 1918-1948. Een bibliocratisch ideaal, Houten 1990, p. 277.

3 Augustinus, Aurelius, The City of God, Chicago 1952, p. 221.

4 Groot, J. de, De Reformatie en de staatkunde, Franeker 1955, p. 220-221.

5 Aristoteles, Politics, Kitchener 1999, p. 98.

6 http://plato.stanford.edu/entries/aristotle-politics/ (geraadpleegd op 21-08-2013).

7 Maass, R.W., Political society and Cicero’s ideal state, Historical Methods, 2012, 45:2, p. 86.

8 David Held, Models of democracy, Cambridge/Malden 2006, p. 67.

9 Kinneging, A.M., Geografie van goed en kwaad, Houten 2010, p. 352.

10 Schiller, F., Brieven over de esthetische opvoeding van de mens, Kampen 1994, p. 32.

11 Fieret, a.w., p. 279.

12 I Timotheüs 2 vers 2.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013

Zicht | 88 Pagina's

Naar een elitaire democratie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013

Zicht | 88 Pagina's