Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Accepteer meer verschillen tussen gemeenten”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Accepteer meer verschillen tussen gemeenten”

In gesprek met dr. Rienk Janssens van de RMO

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het kabinet laat zich adviseren door diverse adviesorganen. Een daarvan is de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). De RMO is de denktank voor sociale en maatschappelijke vraagstukken. Zicht gaat in gesprek met dr. Rienk Janssens, de algemeen-secretaris van de Raad, over een terugtredende overheid en een veerkrachtige samenleving.

Waarin onderscheidt de RMO zich van andere adviesorganen, zoals bijvoorbeeld het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat ook adviseert over sociale vraagstukken?

De RMO is een beetje een vreemde eend in de bijt. De meeste adviesorganen zijn duidelijk verbonden met één minister. De Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) adviseert de minister van VWS. De Onderwijsraad adviseert naast de Kamer de minister van OCW. Er is geen departement voor maatschappelijke ontwikkeling. De RMO adviseert diverse ministeries. We hebben een advies aangeboden aan minister Bussemaker over startkwalificaties in het onderwijs. Staatssecretaris van Rijn heeft ons advies over solidariteit in de samenleving in ontvangst genomen. Minister Plasterk hebben we geadviseerd over maatschappelijke veerkracht in het publieke domein.

We zijn vooral een strategische denktank met betrekking tot sociale vraagstukken. Dat is heel breed. Het gaat dan over de toekomst van de verzorgingsstaat, jeugd- en gezins - eleid, armoedebeleid, eenzaamheid, Wmo, solidariteit, toegankelijkheid van het rechtsbestel, etc. Het SCP is echt een onderzoeksbureau en kijkt hier empirisch naar. Zij kijken hoe de werkelijkheid is. De RMO kijkt hoe de werkelijkheid ook zou kunnen zijn door aangrijpingspunten voor beleid te formuleren. Onze adviezen worden niet alleen gebruikt door departementen, het kabinet en de Kamer, maar ook door de lokale politiek. Overigens is het voornemen om de RMO en de RVZ op te heffen en komt er een nieuw adviesorgaan voor het brede terrein van zorg in relatie tot aanpalende domeinen.

Slaagt de Raad erin een maatschappelijke of politieke discussie in gang te zetten?

Het advies over De ontkokering voorbij was bijvoorbeeld een schot in de roos. Dat is heel veel bediscussieerd. Breed leeft de gedachte dat we alles integraal moeten aanpakken en ontkokerd moeten gaan werken. De RMO heeft toen voor het jeugdbeleid en het grote - stedenbeleid geanalyseerd of dat wel werkt. Onze conclusie was dat als je beleid wilt gaan ontkokeren, je voortdurend alleen maar aan je eigen organisatie zit te sleutelen. Dan komt er steeds een coördinatielaag bij. Het gevaar van ontkokering is ook dat je legitieme schotten gaat weghalen en dan weet je niet meer wie verantwoordelijk is. Verkokering heeft ook waarde in de zin van checks and balances. Het is helemaal niet erg als je verschillende kokers hebt. De zorginvalshoek is immers anders dan de justitiële invalshoek. Laat dat gewoon bestaan, maar zorg wel dat er vanaf onderop samenwerking mogelijk is. Ontkokering is dus goed, als het van onderop komt. Dat geldt ook op gemeentelijk niveau. Ook daar ontkom je niet aan functionele scheidingen in de organisatie. Ontkokering van budgetten is wel mogelijk.

De overheid wil de participatie van burgers versterken. De uitvoering van drie belangrijke wetten wordt gedecentraliseerd: Wmo, Participatiewet en Jeugdzorg. Geeft de RMO ook handreikingen aan gemeenten op welke wijze de versterking van de participatie concreet kan worden gerealiseerd?

De RMO geeft geen kant en klare oplossingen hoe gemeenten het moeten doen. De kern van ons recente advies Terugtreden is vooruitzien is namelijk juist dat het verschillend zal gaan uitpakken. Als je eigen verantwoordelijkheid wilt stimuleren en als overheid wilt terugtreden, moet je ook accepteren dat er verschillen ontstaan tussen gemeenten en binnen een gemeente. We moeten aanvaarden dat de samenleving niet precies datgene gaat doen wat je als overheid hebt gedaan. Er zullen verschillen ontstaan in kwaliteit en identiteit van en toegankelijkheid tot voorzieningen. Dat is ‘part of the game’.

Uit een recente steekproef onder 2000 huishoudens blijkt dat de meeste respondenten het niet accepteren wanneer er verschillen gaan ontstaan tussen gemeenten qua sociaal beleid. Zij zien dan toch liever dat het Rijk de taken uitvoert. Hoe kijkt u daar tegenaan?

In de tijd dat de overheid veel verzorgingsstatelijke taken op zich heeft genomen, zijn er grote problemen ontstaan. In het advies Terugtreden is vooruitzien noemen we er drie: financiële onhoudbaarheid, afnemende betrokkenheid van burgers en uniformiteit. Door de toegenomen overheidsbemoeienis de afgelopen decennia zijn burgers steeds minder betrokken op de samenleving. Denk aan de rommel na de jaarwisseling op straat. De gedachte leeft breed dat de overheid het vuurwerkafval moet opruimen. We hebben ook onderzoek gedaan naar de problematiek van hangjongeren. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat hangjongeren met professionals praatten en omwonenden met professionals. Er was echter geen direct contact tussen hangjongeren en omwonenden. Dit was compleet weggeorganiseerd. Het nadeel van een overheid die overal inspringt, is dat je uiteindelijk de contacten in de samenleving uit handen neemt en mensen van elkaar gaan vervreemden. Meldpunten lijken bijvoorbeeld prettig, maar ze kunnen ook leiden tot afnemende betrokkenheid. Je meldt een probleem en je hoeft er dan zelf niets meer aan te doen.

Daarbij komt dat heel veel maatschappelijke organisaties zich de achterliggende decennia vooral hebben gericht op de overheid en niet op de samenleving en op de eigen achterban. Activiteiten werden vooral geplooid naar subsidiekaders en pas daarna kwam de missie van de organisatie in beeld.

Waarom is uniformiteit een probleem? En waar ligt de grens bij de vrijheid voor lokaal beleid?

Wanneer de overheid overal voor verantwoordelijk is, creëer je een eenheidsworst. De overheid moet namelijk iedereen in gelijke gevallen gelijk behandelen. Het gelijkheidsdenken is heel sterk. Dat zit niet alleen bij de overheid, maar ook in de samenleving, bij welhaast iedere Nederlander. Het is zo vanzelfsprekend geworden dat iedereen op dezelfde wijze wordt behandeld.

Mijn ervaring is dat ook gemeenteraadsleden veel zaken tot in detail willen regelen. Ze zullen meer op hoofdlijnen kaders moeten stellen. Daarna moeten ze loslaten en maatschappelijke organisaties de ruimte geven het te organiseren. Mijn indruk is dat wethouders vaak al verder zijn om te kijken hoe je de samenleving in zijn kracht zet dan gemeenteraadsleden. Raadsleden hebben al gauw de neiging om te zeggen dat ze wel verantwoordelijk zijn, zeker als zich incidenten of schrijnende situaties voordoen. Maar ook dan is de gemeenteraad pas in laatste instantie verantwoordelijk. De eerste opdracht om daar wat aan te doen ligt bij maatschappelijke organisaties. Je moet als gemeenteraadslid voorzichtig zijn om die maatschappelijke organisaties voortdurend ter verantwoording te roepen. Het gevaar kan zijn dat we wel de decentralisatie van rijksoverheid naar gemeente regelen, maar dat de transformatie van overheid naar samenleving ondersneeuwt. Dan krijg je centralisering op lokaal niveau waarin gemeenteraden zich steeds meer verantwoordelijk voelen en steeds meer naar zich toetrekken. Dan kom je van de regen in de drup en krijg je in plaats van minder overheid meer overheid.

Waar de ondergrens ligt? Minder verzorgingsstaat betekent meer rechtsstaat. Je moet ergens garanderen dat mensen recht hebben op een basisvoorziening, maar die voorziening kan er voor mensen wel verschillend uit gaan zien. Dat kan natuurlijk vervolgens weer tot wrijving leiden (mensen kunnen hiertegen in verzet komen) en ook dan is een sterke rechtsstaat nodig om dat conflict aanhangig te maken en het verschil te beschermen. Onze indruk is dat wellicht een uitbreiding van beschermende wetgeving nodig is, maar dat dit gepaard dient te gaan met een vermindering van wetgeving die allerlei verzorgingsstatelijke voorzieningen regelt.

Burgers kunnen zo gewend zijn dat ze met hun problemen naar de overheid toegaan dat ze zich door een terugtredende overheid in de steek gelaten voelen. Signaleert de RMO dit ook?

We hebben deze vraag onder andere benaderd vanuit het vraagstuk van de solidariteit. In een van onze adviezen constateren we dat de solidariteit anoniem en versluierd is geraakt, ze is indirect georganiseerd. Dat heeft de waarde van solidariteit naar de achtergrond verdrongen. Je zou de waarde van directe solidariteit weer zichtbaar moeten maken. Dat kan wel weer tot gevolg hebben dat een bepaalde mate van indirecte solidariteit overeind moet blijven. Er kunnen zaken zijn die collectief geregeld moeten blijven worden. Nu is het solidariteitsaspect eigenlijk helemaal verdwenen. Mensen denken heel sterk: Wat heb ik eraan? Wat levert het mij op? Dat zie je bijvoorbeeld in de discussie over de zorgverzekering. Zelfs een minister zegt: Kijk of je die aanvullende verzekeringen wel echt nodig hebt. Als iedereen dat doet, ondergraaf je het principe van solidariteit. Voor de mensen die de zorg echt nodig hebben, wordt het dan steeds minder betaalbaar. De RMO maakt onderscheid tussen eigenbelang en welbegrepen eigenbelang. Als je gezond bent, zou je vanuit het eigenbelang zeggen: Ik ga voor het meest uitgeklede en goedkoopste zorgverzekeringspakket. Maar als je vanuit welbegrepen eigenbelang het motief erachter voor ogen hebt, zouden we juist voor een ruimer en wat duurder pakket kunnen kiezen.

Het gevoel van in de steek gelaten te zijn, kan echter ook een andere oorzaak hebben. Vertrouwen in de overheid kan ook worden versterkt door als overheden professioneel en klantvriendelijk op te treden. De dingen die je doet moet je goed doen. Op communicatief gebied is er nog veel te winnen. Je moet bijvoorbeeld niet alles per brief willen afdoen. Persoonlijke gesprekken kunnen erg belangrijk zijn. Mensen willen serieus genomen worden. Bureaucratie is niet erg. Maar als bureaucratie ertoe leidt dat er geen contact is tussen ambtenaren en burgers, dan gaat het tegen je werken. Mensen willen met deskundigen over hun problemen kunnen praten en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd.

Een terugtredende overheid vraagt om een sterke, veerkrachtige maatschappij. Daarvoor is een cultuurverandering nodig. Hoe krijg je dit als overheid voor elkaar?

De gedachte dat overheden eerst kijken wat de samenleving zelf kan doen, is een heel waardevolle. Een voorbeeld uit mijn eigen gemeente betreft het leerlingenvervoer. Dat kost enorm veel geld. Vervolgens is men gaan kijken wat ouders onderling zelf kunnen regelen, bijvoorbeeld door middel van carpoolen of door Openbaar vervoer onder begeleiding. De eerste reactie van ouders is: “We hebben toch recht op vervoer.” Maar daarna is veel creativiteit ontstaan om tot oplossingen te komen.

De RMO is door het ministerie van VWS gevraagd een visie Wmo 2017 te schrijven. Dat advies gaat over die cultuurverandering. We zijn gewend als overheid zelf het aanbod te regelen. Maar je wilt dat mensen zelf eerst naar mogelijkheden en oplossingen zoeken. Hoe krijg je dat voor elkaar? Je kunt dat als rijksoverheid zeker niet gaan dicteren. Gemeenten hebben daarin experimenteerruimte nodig. Er zijn verschillen tussen het platteland en grote steden. Wat in de ene gemeente werkt, werkt niet altijd in de andere gemeente.

Overigens kan de terugtredende overheid en het streven naar een participatiesamenleving al snel een dwingend karakter krijgen. We moeten oppassen voor participatiedwang en een plicht tot eigen verantwoordelijkheid zoals de overheid het wil. Mensen hoeven niet per se contacten te hebben of deel te nemen aan allerlei activiteiten in de wijk. Mensen moeten ook gewoon hun eigen leven kunnen leiden. Iedereen hoeft niet op dezelfde manier te participeren.


Advies RMO over Maatschappelijke veerkracht

De Nederlandse samenleving verandert. Van een verzorgingsstaat waarin de overheid veel voorzieningen garandeerde, groeit ons land naar een maatschappij met meer eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de burger. Een terugtredende overheid zal leiden tot meer verschil in zeggenschap, financiering en toegankelijkheid van publieke voorzieningen. Hoe kan een overheid maatschappelijk verschil beschermen én draaglijk maken als er wrijving, uitsluiting en conflict ontstaat? De RMO schreef hierover het rapport Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein.


Advies RMO over Solidariteit in de samenleving

Van een klassieke verzorgingsstaat groeit Nederland naar een maatschappij waarin mensen minder een beroep kunnen doen op overheidsvoorzieningen en meer terugvallen op onderlinge zelfredzaamheid. Deze transitie brengt vragen met zich mee over de manier waarop we solidariteit gestalte geven. Bijvoorbeeld over de al dan niet aanwezige vrijheid om te kunnen bepalen met wie je solidair wilt zijn. In Rondje voor de publieke zaak. Pleidooi voor de solidaire ervaring adviseert de RMO de regering over de toekomst van solidariteit.


Advies RMO over Maatschappelijk onbehagen

Regelmatig zijn er signalen die wijzen op maatschappelijk onbehagen. Hoewel mensen relatief gelukkig zijn met hun persoonlijke situatie, maken zij zich zorgen over de richting waarin de samenleving zich ontwikkelt. De RMO heeft dit onbehagen onderzocht en geduid. In het advies Het onbehagen voorbij. Een wenkend perspectief op onvrede en onmacht beschrijft de Raad of dit onbehagen problematisch is, wat erachter zit en wat politici en bestuurders ermee kunnen doen.


Drie oerkrachten

Waarom is loslaten voor de overheid zo lastig? De RMO heeft drie oerkrachten geïdentificeerd die dit belemmeren. De eerste oerkracht is de verstikkende omarming van samenleving en verzorgingsstaat. De verzorgingsstaat spreekt de burger aan als individueel belanghebbende. De burger spreekt de verzorgingsstaat aan om ‘waar voor zijn belastinggeld’ te leveren. Hierdoor ontstaat een permanente neiging tot uitdijing van de verzorgingsstaat en tot overconsumptie van publieke goederen. Een tweede oerkracht ligt in de problematische verhouding van politiek en samenleving tot maatschappelijke verschillen. Ruimte voor maatschappelijke initiatieven betekent dat niet iedereen vooraf de garantie heeft in gelijke mate bediend te worden. De derde oerkracht is de breed heersende overtuiging dat ordening van de samenleving alleen via centrale coördinatie en planning tot stand kan komen. Dit leidt tot een sterk bestuurscentrisme.


Dr. Rienk Janssens

Dr. Rienk Janssens werkt sinds 2001 bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Vanaf 2007 is hij algemeen secretaris. Hij heeft geschiedenis gestudeerd in Leiden en Santander en is gepromoveerd aan de Vrije Universiteit op de geschiedenis van de antirevolutionaire partij in de negentiende eeuw. Voordat hij bij de RMO werkte, was hij directeur van de Groen van Prinsterer Stichting, een van de voorlopers van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Binnen de RMO werkte hij aan adviezen als Verschil in de verzorgingsstaat, Toegang tot recht, Ontsnappen aan medialogica, Straf en zorg: een paar apart, De ontkokering voorbij, Sociaal bezuinigen, Tegenkracht organiseren en Tussen afkomst en toekomst.

Drs. J.W. van Berkum en drs. J.A. Schippers, redactieleden

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

Zicht | 100 Pagina's

„Accepteer meer verschillen tussen gemeenten”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2013

Zicht | 100 Pagina's