Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het volk regeert, maar hoe?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het volk regeert, maar hoe?

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Populisme is populair. De rechts-nationalistische kandidaat voor het Oostenrijkse presidentschap kreeg bijna 50% van de stemmen. De voorverkiezingen in Amerika brengen Trump in beeld, Frankrijk heeft Le Pen, Verenigd Koninkrijk heeft Farage en Nederland Wilders. Allen beweren de stem van het volk te zijn, de ultieme vertolker van de volkswil.

Volkssoevereiniteit, democratie en populisme, het gaat allemaal over het volk, maar hoe verhouden deze begrippen zich tot elkaar? In dit artikel bespreek ik volkssoevereiniteit in het licht van enkele paradigmatische ontwikkelingen, welke opvattingen over democratie daaraan ten grondslag liggen en wat er nodig is voor een goede democratie.

1. POPULISME

1.1 POPULISME EN DEMOCRATIE

“Vormen wij nog een volk dat baas is over zijn eigen grondgebied?”, schreef Wilders in zijn vorige verkiezingsprogramma, “Wij zijn de enigen die zeggen: het moet maar eens afgelopen zijn. Nu weer baas in eigen land.” Het principe van volkssoevereiniteit wordt door hem zo toegepast dat de mening van het volk een-op-een door moet klinken in besluiten en sterk is gelinkt aan de natiestaatgedachte in territoriale termen. De inhoud van de volkswil staat dus centraal. Dat is typerend voor populisten die tegelijkertijd claimen dat zij de enigen zijn die die volkswil kunnen vertegenwoordigen. Het volk is in hun ogen homogeen, heeft één identiteit en daarom een eenduidig standpunt. De besturende klasse wordt gekwalificeerd als een arrogante culturele elite, die de belangen van het volk stelselmatig negeert. Politici die een minderheid vertegenwoordigen, zoals een religieuze groep of sociale klasse, passen niet in dat plaatje, politieke partijen die dit institutionaliseren al helemaal niet. Verscheidenheid zaait verdeeldheid, wat een gevaar vormt voor de nationale eenheid.1 Ingewikkelde procedures, vage compromissen en rechtsstatelijke waarborgen staan de echte oplossing van problemen in de weg en worden het liefst genegeerd. Zo wordt gediscussieerd of de Eerste Kamer niet moet worden afgeschaft. Die procedures en spelregels voor het democratisch debat garanderen juist een democratie waarin een transparante en zorgvuldige belangenafweging plaatsvindt.2 De verabsolutering van volkssoevereiniteit door het populisme kan dus, hoe tegenstrijdig het ook klinkt, een gevaar vormen voor de democratie.3


De inhoud van de volkswil staat centraal. Dat is typerend voor populisten die tegelijkertijd claimen dat zij de enigen zijn die die volkswil kunnen vertegenwoordigen.


1.2 MASSADEMOCRATIE

Het recht van verzet heeft een lange, protestants gefundeerde traditie, maar lijkt tegenwoordig uit te monden in een recht op massaal protest. In plaats van vergaderingen van kiesverenigingen bij te wonen of af te spreken met de lokale politici, verkiezen veel mensen met een politieke mening tegenwoordig de straat. Via sociale media en apps lukt het gemakkelijk om veel mensen met dezelfde ideeën in korte tijd bij elkaar te krijgen. Deze vormen van het uiten van een politieke mening krijgen de laatste decennia steeds meer gestalte in een steeds massaler vorm. Protest tegen de komst van een azc wordt geuit in de vorm van leuzen, fysieke aanwezigheid en geweld. Maar ook vreedzame demonstraties zijn in trek: de miljoenenmars in Parijs na de aanslagen op Charlie Hebdo is daarvan een voorbeeld. Wanneer deze massaliteit soms ineens effectief blijkt te zijn doordat besluiten niet of vertraagd worden genomen, blijft een groep als AZC-Alert in de benen. Iedereen heeft stemrecht, maar als men tussentijds zijn stem verheft, is er verlegenheid onder politici wat daarmee te doen. De massaliteit van het algemeen stemrecht waartegen Groen van Prinsterer ooit protesteerde, lijkt dan als een boemerang terug te komen.

2. VOLKSSOEVEREINITEIT

2.1 SOEVEREINITEIT BETWIST

Volkssoevereiniteit hoort in het rijtje van rechtssoevereiniteit en goddelijke soevereiniteit. Politiek filosofen kunnen boekenkasten volschrijven over de verschillende begrippen, die een verwijzing inhouden naar de meta-juridische grond van gezag en recht.4 In Nederland is de keuze niet zonder meer op volkssoevereiniteit gevallen, wat alleen al blijkt uit zinsnede ‘bij de gratie Gods’, die elke wet siert. Volkssoevereiniteit als legitimatie voor het overheidsgezag en vervolgens voor de reden waarom we de wet moeten gehoorzamen, is tegenwoordig echter de gangbare benadering in de politieke en rechtswetenschap. De SGP wijst volkssoevereiniteit in deze betekenis af, maar gaat uit van goddelijke soevereiniteit. De overheid ontleent haar gezag niet aan het volk, maar aan God die de overheid als structuur ad interim gegeven heeft.5 Het feit dat de SGP niet vol liefde volkssoevereiniteit omarmt, maakt haar volgens sommigen een antidemocratische partij.6 Er lijkt dan geen discussie meer mogelijk te zijn over de legitimering van gezag, recht en overheid, terwijl er tegenwoordig juist getwijfeld wordt aan het gezag. Want waarom zou je de politie gehoorzamen als je het bijvoorbeeld inhoudelijk oneens bent met de strafbaarstelling van majesteitsschennis? De volkssoevereiniteit die in voorgaande eeuwen zo zorgvuldig met allerlei waarborgen is vastgelegd moet plaatsmaken voor individuele soevereiniteit, maar hoe verhoudt zich dat tot elkaar?


De volkssoevereiniteit die in voorgaande eeuwen zo zorgvuldig met allerlei waarborgen is vastgelegd moet plaatsmaken voor individuele soevereiniteit, maar hoe verhoudt zich dat tot elkaar?


2.2 PEILINGEN, POLLS EN POLITIEKE BAROMETERS

Ook op een ander vlak is een extreme uitwerking van volkssoevereiniteit waar te nemen. Veel politieke partijen maken gebruik van tussentijdse opiniepeilingen onder hun kiezers. De uitkomsten worden direct verdisconteerd in de besluitvorming in het parlement. Ook de politieke barometers en voortdurende peilingen van Maurice de Hond worden scherp in de gaten gehouden. Politici en bestuurders die tussentijds naar de wil van het volk luisteren lijken geweldig democratisch bezig te zijn. Maar dat is zeer de vraag, want over welk volk hebben we het? The man on the street die gevraagd wordt om zijn mening kan nooit dezelfde zijn als degene op de steekproeftijden op kantoor zit. Bovendien wordt in de complexe juridische en bestuurlijke werkelijkheid verwacht dat juist de politici weloverwogen besluiten nemen. Dat met een referendum de goedkeuring voor een politiek besluit (door een minderheid van de kiesgerechtigden) onderuit kan worden gehaald terwijl de meerderheid van het parlement reeds voor had gestemd, doet geen recht aan die complexe werkelijkheid. Met dergelijke vormen van directe democratie komt de representatieve democratie in de knel.

2.3 POLITIEKE PARTIJEN IN DE PENARIE

Dat de representatieve democratie in de knel komt door directe democratie kan deels de oorzaak zijn van de huidige malaise bij de grote politieke partijen. De politieke partij als vertegenwoordiger en kanalisator van de belangen en meningen van de burgers wordt steeds minder als aangewezen route gezien om de discussie aan te gaan over goede besluitvorming. De PVV weet veel kiezers aan zich te binden zonder hen inspraak en partijlidmaatschap ervoor terug te geven. Steeds minder mensen zijn lid van een politieke partij en steeds minder leden zijn te porren voor een actieve rol in de politiek. Partijen halen allerlei trucjes uit de kast om kiezers betrokken te krijgen. Zo kunnen bij de PvdA binnenkort ook niet-leden stemmen over de vraag of Asscher, Aboutaleb of Samson de nieuwe lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen wordt. In de Volkskrant werd zelfs de opinie gedeeld dat partijen als vehikel van democratie achterhaald zijn.7 Opties om via loting de democratie vorm te geven zijn volgens sommigen een aantrekkelijk alternatief.8 Ook dan schuurt het ene democratische middel met het andere.

3. DEMOCRATIE

3.1 WEERBARE DEMOCRATIE

Elke Nederlander van 18 jaar en ouder heeft kiesrecht, geen arme sloeber of vrouw uitgesloten. Zoveel hoofden, zoveel zinnen: alle meningen zijn evenveel waard. Een marktplaats van ideeën, dat is de gedachte. Maar wat als een idee inhoudt dat er geen ruimte meer mag zijn voor andere ideeën? Dan brengt volkssoevereiniteit de democratie in gevaar.

De democratie beschermen tegen zelfmoord, ofwel het vormen van een weerbare democratie, is een onderwerp dat momenteel weer volop in de belangstelling staat. In het parlement wordt gediscussieerd over hoe de overheid moet omgaan met antidemocratische bewegingen.9 Bastiaan Rijpkema, die op dit onderwerp in december vorig jaar promoveerde, kreeg met zijn boek Weerbare democratie. Grenzen van democratische tolerantie, volop de aandacht. Want wat rechtvaardigt eigenlijk dat de democratie zichzelf niet mag afschaffen? Dat is de vraag waar Rijpkema in zijn boek als bij het probleem olifant drie rondjes al analyserend omheen loopt, vervolgens meegaat in een bepaald denkkader en andere denkkaders daaraan toetst en daarna weer van een afstand bekijkt. Wat maakt democratie het beschermen waard? Volgens Rijpkema is dat alleen aan de orde wanneer het democratische mechanisme van zelfcorrectie niet meer werkt. Ook antidemocratische partijen mogen volop meedoen aan de democratie en mogen allerlei besluiten arrangeren, maar een besluit kan niet genomen worden en dat is de beslissing om de democratie af te schaffen.10 In een democratie kan op besluiten altijd worden teruggekomen, wetgeving kan worden ingetrokken, maar het besluit om de democratie op te geven, is volgens Rijpkema onherroepelijk. Daarmee heeft hij een specifieke opvatting over democratie en over weerbare democratie, die afwijkt van het begrip streitbare demokratie, dat in Duitsland een belangrijk constitutioneel begrip is.

De Duitse constitutie is gefundeerd op gelijke menselijke waardigheid, twee belangrijke politieke pijlers als uitwerking daarvan zijn Chancengleichheit en verbod van interne organisatie volgens het Führerprinzip.11 Politieke partijen in Duitsland worden als grondwettelijke instellingen behandeld, waardoor de strikte staatkundige eisen van democratie en transparantie ook op hen van toepassing zijn. Wanneer dit begrip in Nederland toegepast zou worden, zouden de PVV wegens het ontbreken van interne democratie en de SGP doordat zij bij kandidaatstelling onderscheid maakte tussen mannen en vrouwen met een partijverbod zijn geconfronteerd. Dit is een heel ander begrip van democratie dan in Nederland en door Rijpkema wordt gehanteerd. In de volgende paragraaf leggen we deze opvattingen naast andere opvattingen over democratie.

3.2 WAT IS DEMOCRATIE?

Wat is democratie? Grofweg kan het denken over democratie onderverdeeld worden in enerzijds een formele benadering en anderzijds een meer materiële, inhoudelijke benadering van democratie. In de formele benadering staat democratie voor de gekozen regeringsvorm, het stelsel van regels en procedures die de menings- en besluitvorming ten behoeve van de regering van het land in goede orde laten verlopen.12 De materiële benadering van democratie legt normatieve principes ten grondslag aan dat stelsel van regels. Over welke principes en beginselen dit dan zijn, kan lang gediscussieerd worden.


In een democratie kan op besluiten altijd worden teruggekomen, wetgeving kan worden ingetrokken, maar het besluit om de democratie op te geven, is volgens Rijpkema onherroepelijk.


3.3 FORMELE BENADERING

Een heel formele benadering van democratie is de eis dat besluiten altijd door de helft-plus-een worden genomen. Maar zodra erover nagedacht wordt door wie, hoe en wanneer die besluiten moeten worden genomen, zit je middenin het staatsrecht. Vanuit staatsrechtelijk perspectief is democratie de typering van de manier waarop een overheidsverband geregeerd wordt, dus de regeringsvorm. Andere smaken van een regeringsvorm zijn oligarchie, dictatuur en theocratie.


Vanuit staatsrechtelijk perspectief is democratie de typering van de manier waarop een overheidsverband geregeerd wordt, dus de regeringsvorm. Andere smaken van een regeringsvorm zijn oligarchie, dictatuur en theocratie.


Deze formele benadering gaat dus voorbij aan de inhoud van de democratie, maar kijkt alleen naar de organisatievorm. Er is een groot geloof in de zelfcorrigerende werking van democratie. Onwelkome meningen worden bijvoorbeeld door het mechanisme van periodieke verkiezingen vanzelf gecorrigeerd, maar met een uitzondering, namelijk de afschaffing van de democratie. De afschaffing van de democratie in de formele benadering ziet op het afschaffen van de huidige regeringsvorm. Een voorbeeld daarvan is een partij die de sharia inclusief islamitische theocratie zou willen invoeren. Dit is niet geheel ondenkbeeldig; in Turkije is de partij Refah verboden omdat zij een theocratisch politiek regime nastreefde. Volgens het mensenrechtenhof in Straatsburg was dit verbod gerechtvaardigd. De benadering van Rijpkema zou ertoe leiden dat zo'n partij wel zou mogen deelnemen aan het parlementaire stelsel, maar dat wanneer de partij zou voorstellen het besluit te nemen om een islamitische theocratie in te voeren, dat besluit niet genomen zou mogen worden.13 De vraag is dan of het niet te laat zal zijn wanneer je wacht tot het besluit daadwerkelijk dreigt te worden genomen.

3.4 MATERIëLE BENADERING

Een democratie waarin wel de inhoud en kwaliteit van de mening telt, geeft het democratiebegrip onmiskenbaar een inhoudelijke maatstaf mee. Die normering is er echter in veel smaken:

A. Volkssoevereiniteit

Sommigen definiëren democratie als de meerderheidsregel plus volkssoevereiniteit.14 Degenen die de SGP verwijten antidemocratisch te zijn, hangen deze definitie van democratie aan. We hebben in paragraaf 2.1 gezien dat volkssoevereiniteit sowieso een betwistbaar begrip is en tegenwoordig praktisch wordt ondermijnd.

B. Beginselendemocratie

Degenen die democratie zien als onlosmakelijk verbonden met bepaalde grondbeginselen, geven democratie een morele lading mee. Hoogleraar Van den Bergh, wiens oratie uit 1936 zeer bekend was en weer is, was de eerste in Nederland die een beginselendemocratie verwoordde: “Naar mijn mening is het diepste wezen der democratie zelfs veeleer in haar verdraagzaamheid, in haar eerbied voor de persoonlijkheid van iederen mens te vinden, dan in het meerder heidsbeginsel.”15 Interessant is dat hij hieraan twee onaantastbare beginselen ontleent: geestelijke vrijheid en gelijkheid voor de wet.16 In deze beginselen resoneert de bestaansgeschiedenis van Nederland. Gelijkheid voor de wet houdt in dat de wet in gelijke gevallen gelijk wordt toegepast, willekeur is uit den boze. “Partijen, die deze pijlers van onze staat aantasten, zijn zijn vijanden”, aldus Van den Bergh.17 Het partijverbod is volgens hem een van de middelen waarmee een partij die deze beginselen niet in acht neemt, bestreden kan worden. Het criterium voor het partijverbod is de strijd met de goede zeden, ingevuld door “de christelijke religie en zedeleer”.18

C. Vrijheid en gelijkheid

Tegenwoordig is geestelijke vrijheid ontdaan van zijn sacraliteit en gelijkheid voor de wet van zijn gelijke toepassing. Vrijheid en gelijkheid worden als absoluut en individueel aangemerkt, waarop de staat geen inbreuk mag maken. Dat is de omgekeerde wereld van de garantie dat de staat geestelijke vrijheid waarborgt en een wet in gelijke gevallen gelijk toepast. Dit heeft te maken met de ideologische uitbreiding van politieke democratie naar maatschappelijke democratie: democratie wordt nagestreefd in alle samenlevingsverbanden.19 De vrijheid van vereniging, waaronder de meeste politieke partijen vallen, hield lang de deur dicht voor het ingrijpen in politieke partijen. De laatste jaren worden politieke partijen echter steeds meer aangemerkt als een statelijke actor die aan dezelfde eisen dient te voldoen als de staatsorganisatie zelf. Transparantie, democratische organisatie en non-discriminatie zijn volgens dit denkbeeld steeds meer van toepassing op alles wat zich maar enigszins manifesteert in het publieke domein. Dit kan weer gelinkt worden aan ideeën over een deliberatieve samenleving, waarin elke mening evenveel waard is en er altijd gediscussieerd moet blijven worden omdat de waarheid toch niet te vinden is. Dan zit je middenin postmoderne gedachten over de relativiteit van de waarheid.


Vrijheid en gelijkheid worden als absoluut en individueel aangemerkt, waarop de staat geen inbreuk mag maken. Dat is de omgekeerde wereld van de garantie dat de staat geestelijke vrijheid waarborgt en een wet in gelijke gevallen gelijk toepast.


Dat er morele keuzes ten grondslag liggen aan de keuze voor materiële democratie in deze betekenis kwam duidelijk naar voren in de rechtszaken rond het SGP-vrouwenstandpunt. Daarin verschilden de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Hoge Raad fundamenteel van mening over de democratische waarden van ons politieke bestel. De Raad van State ziet politieke partijen als maatschappelijke actoren, die in alle vrijheid het democratische proces van meningsvorming kunnen vormgeven, ook al zijn de uitkomsten daarvan niet altijd politiek correct.20 Hierin weerklinkt de formele democratieopvatting. De Hoge Raad meende echter dat politieke partijen en dus ook de SGP tot de staatsfeer behoren en daarmee moeten voldoen aan de gelijkheidseis ten koste van het vrije democratische proces. Daarmee is niet meer gelijkheid voor de wet à la Van den Bergh het uitgangspunt, maar een neomarxistische idee van gelijkheid dat tot in de haarvaten van de samenleving lijkt te moeten doordringen. Gelijkheid voor de wet heeft oog voor ongelijke geval len in hun mate van ongelijkheid, maar de neomarxistische gelijkheidsideologie wil gelijkheid via de wet bereiken en ongelijke gevallen gelijk behandelen. Het is overigens bijzonder dat de recente interne democratisering bij de SGP met stemrecht over moties en lijsttrekker op weinig weerstand stuitte. In feite vloeit de eis van interne democratisering voort uit hetzelfde ideologische idee over maatschappelijke democratisering als de gelijke behandeling van vrouwen.

D. Rechtsstatelijke beginselen

Een andere inhoudelijke invulling aan democratie wordt gegeven door degenen die beginselen bij democratie betrekken die meer rechtsstatelijk van aard zijn. Het respecteren van de grondrechten, van de vrijheden van minderheden en van rechtsgelijkheid, rechtszekerheid en legaliteit zijn de voorwaarden waaronder de wil van de meerderheid mag beslissen. Omdat macht onvermijdelijk corrumpeert, ook in de handen van velen, zijn er checks and balances nodig om de mensen met macht te controleren. Velen scharen deze waarborgen onder het begrip rechtsstaat, anderen zien het als inherent aan de democratie. Zo ook Spruyt in zijn boek Voor religie en vrijheid waarin hij in lijn met Polybius en Plato een inperking van democratie, ‘een besef van het sacrale’, noodzakelijk acht om van echte democratie te kunnen spreken.21


Gelijkheid voor de wet heeft oog voor ongelijke gevallen in hun mate van ongelijkheid, maar de neomarxistische gelijkheidsideologie wil gelijkheid via de wet bereiken en ongelijke gevallen gelijk behandelen.


E. Seculiere argumentatie

Van een andere aard was het verwijt van J.M. den Uyl in augustus 1984. Hij zei dat SGP en ook wel RPF en GPV partijen waren met ondemocratische trekken; zij beriepen zich op religieuze, niet-verifieerbare bronnen aldus Den Uyl. Hieraan ligt de vooronderstelling ten grondslag dat publieke redevoering alleen met puur rationele argumenten mag worden gevoerd. Wanneer dit met een beroep op John Stuart Mill wordt beweerd, is dat uiteindelijk even niet-verifieerbaar als een beroep op de Bijbel. Sterker nog, het is juist verhelderend wanneer bronnen van ideologische uitgangspunten in het debat genoemd worden; dat geeft het debat meer kleur en diepgang. Bovendien zouden redenen die de angstgevoelens in de samenleving vertolken, evengoed als ondemocratisch moeten worden aangemerkt. En dan zijn we weer terug bij het populisme, waarmee deze beschouwing is begonnen.

CONCLUSIE

Uit het voorgaande blijkt wel dat het verwijt ‘ondemocratisch’ of ‘antidemocratisch’ op allerlei ideeën over moraal en gezag kan berusten. De SGP staat volgens haar laatste notitie voor geestelijke vrijheid en gelijkheid voor de wet, wat overeen komt met de visie die rechtsgeleerden als Van den Bergh in de jaren ’30 ook huldigden. In dat licht is het verwijt ondemocratisch of antidemocratisch te zijn toch wel wat merkwaardig. Partijen met populistische inslag of die met directe democratische middelen de representatieve democratie om zeep willen helpen, kan hetzelfde verwijt worden gemaakt. Het hangt er maar net van af welke interpretatie van democratie je hanteert. Het ontmaskeren van de de mocratieopvatting van de ander en het expliciteren van eigen opvatting is daarin verhelderend en verdiept het debat. Volgens mij kan dan het beste uitgegaan worden van een formeel democratiebegrip met ruimte voor afwijkende minderheidsopvattingen zoals de Raad van State die hanteert. Met het waarborgenarsenaal dat de rechtsstaat biedt, kunnen vervolgens bedreigende krachten al in een veel eerder stadium verboden of gestraft worden, zoals de relschoppers in Geldermalsen gestraft worden omdat hun gedrag volgens de rechter ‘de Nederlandse samenleving diep in de fundamenten van onze rechtsstaat’ heeft geraakt.22 Democratie kent zijn grenzen, in de bedding van de rechtsstaat.

Mede n.a.v. Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie. De grenzen van democratische tolerantie; uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2016, 335 blz., € 24,99


1 Frans Becker (red.), Politieke partijen op drift (Amsterdam 2003), p. 91.

2 Zie paragraaf 3.3 voor een uitwerking van deze formele benadering van democratie.

3 Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie. Grenzen van democratische tolerantie (Amsterdam 2016), p. 40.

4 Van der Pot-Donner, Handboek van het Nederlandse staatsrecht (Zwolle 1989), p. 150.

5 J.A. Schippers (red.), Gerechtigheid verhoogt een volk (Apeldoorn 2016), p. 221.

6 A. Schuster, Public reason and religious argument (Groningen 2009), p. 163.

7 Geerten Waling, ‘Partij is achterhaald vehikel democratie’, Volkskrant 24 mei 2016.

8 David van Reybroeck, Tegen verkiezingen (Amsterdam 2013).

9 Zie voor een uitgebreide notitie hierover, Kamerstukken II, 2014–2015, 29 279, nr. 226.

10 Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie. Grenzen van democratische tolerantie (Amsterdam 2016), p. 148.

11 Derk Bunschoten, ‘Politieke partijen in Duitsland’, in: Hansko Broeksteeg, Ronald Tinnevelt (red.), Politieke partijen als anomalie van het Nederlandse staatsrecht (Zwolle 2015), p. 226.

12 J.A.O. Eskes, Repressie van politieke bewegingen in Nederland, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1988, p. 565.

13 Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie. Grenzen van democratische tolerantie (Amsterdam 2016), p. 204.

14 A. Schuster, Public reason and religious argument (Groningen 2009), p. 163.

15 George van den Berg, De democratische Staat en niet-democratische partijen (Amsterdam 1936), p. 8.

16 Van den Berg (1936), p. 19-20.

17 Van den Berg (1936), p. 25.

18 Van den Berg (1936), p. 15.

19 Zie voetnoot 52 in Van der Pot-Donner, Handboek van het Nederlandse staatsrecht (Zwolle 1989), p. 167.

20 Wouter Veraart, ‘Twee concepties van politieke partijen’, in: Hansko Broeksteeg, Ronald Tinnevelt (red.), Politieke partijen als anomalie van het Nederlandse staatsrecht (Zwolle 2015), p. 104.

21 Bart Jan Spruyt, Voor religie en vrijheid. Protestantse teksten over rechtsstaat, tolerantie en christelijk burgerschap (Apeldoorn 2015), p. 36.

22 https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Gelderland/Nieuws/Paginas/ Gevangenisstraffen-en-werkstraf-voor-geweldplegers-Geldermalsen.aspx.


Corry-Anne Everse, wetenschappelijk medewerker WI-SGP

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2016

Zicht | 84 Pagina's

Het volk regeert, maar hoe?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2016

Zicht | 84 Pagina's