Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie de jeugd niet heeft…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie de jeugd niet heeft…

Politieke participatie onder jongeren en de rol van SGP-jongeren

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze democratie heeft inmiddels oude papieren en ze lijkt nog altijd vrij stabiel. Elke inwoner mag, mits kiesgerechtigd, deelnemen aan verkiezingen. Iedereen heeft het recht om op non-electorale wijze zijn voorkeuren kenbaar te maken. Maar het opkomstpercentage bij verkiezingen neemt in alle westerse liberale democratieën af. Ook de ontwikkeling in aantallen partijlidmaatschappen staat er niet rooskleurig voor. Vooral jongeren ontbreken in het politieke debat. Is de legitimiteit van de democratie in gevaar?

In dit artikel gaan we na hoe SGP-jongeren meer jongeren kan mobiliseren. Maar eerst: wat is SGP-jongeren, en waarom is jongerenparticipatie in de politiek belangrijk? Daarna volgt een korte weergave van drie voorwaarden die effect hebben op politieke participatie. Tot slot bezien we de concrete bijdragen die SGP-jongeren kan en moet leveren.

OUDE PAPIEREN

Niet alleen de SGP, opgericht in 1918, is Nederlands oudste politieke partij. Ook SGP-jongeren is de oudste politieke jongerenorganisatie van ons land. Sinds 1934 bestaat de organisatie, destijds onder de naam Landelijk Verband van Staatkundig Gereformeerde Studieverenigingen (LVSGS). Met een korte onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog was deze vereniging vooral bezig met het bestuderen van de grondbeginselen van de SGP. Jongerenparticipatie was nog geen doel, en de politieke praktijk stond ver weg. Een opmerkelijke verandering vindt plaats in de jaren ’80 van de twintigste eeuw, als George van Heukelom de vereniging bestiert. Er volgt een slag om de jeugd. Daarin staat LVSGS/SGP-jongeren – zoals de vereniging dan officieel heet – niet op zichzelf. De afkalvende zuilstructuur in Nederland zorgt ervoor dat de reformatorische gezindte zich herpakt en vanuit een eigen reformatorische zuil de samenleving beschouwt en daarmee in gesprek gaat. In de jaren ’70 ontstaan de eerste reformatorische scholen die jongeren moeten toerusten voor hun taak in de maatschappij. Ouders en kerken steunen deze scholen van harte, mede omdat daar het grootste deel van de opvoeding ten aanzien van goed burgerschap wordt gegeven. Ook rolt het Reformatorisch Dagblad sinds 1971 van de drukpers, wat aangeeft dat de verzuilde orthodox-gereformeerden wel degelijk interesse hebben in de maatschappij en wereldwijde ontwikkelingen (zo werd bijvoorbeeld ook de hulpstichting ‘Woord en Daad’ in 1973 opgericht). Ook SGP-jongeren ging mee in de vaart der volkeren, en groeide in datzelfde decennium aanzienlijk (onder leiding van ‘kweekschoolstudent’ M. Golverdingen), en mobiliseerde grote groepen jongeren. Nog steeds is SGP-jongeren de grootste politieke jongerenorganisatie van Nederland en blijkt ze in staat om op de jongerendagen meer dan 1.000 jongeren te mobiliseren.

EEN PARTICIPERENDE JONGEREN- DEMOS

Een beroemde definitie van democratie werd gegeven door Abraham Lincoln (1863). ‘Democracy is the government of the people, by the people, for the people.’ Deze definitie herbergt drie verantwoordelijkheden die ook jongeren hebben in een democratie. Allereerst is er de legitimiteitskwestie: als een democratie een regering van burgers is, betekent een gebrek aan participatie het failliet van de regering. Het mandaat is dan immers beperkt. Maar ondanks een teruglopende opkomst bij verkiezingen, geven de uitslagen tot op heden nog steeds blijk van een meerderheid van de stemgerechtigde bevolking die wel trouw opkomt. Deze definitie veronderstelt daarnaast dat mensen niet alleen de overheid legitimeren door hun stem, maar deze ook monitoren of controleren. Democratie is niet een terugkerend fenomeen bij verkiezingen, het is een systeem dat aldoor behoort te werken. Van de bevolking, inclusief jongeren, wordt min of meer verwacht de regering te volgen. En dat moet aangeleerd worden. Tot slot is de democratische regering er ook vóór de mensen, wat op zijn minst betekent dat alle burgergroepen vertegenwoordigd moeten zijn, maar ook dat burgers in een pluriforme samenleving aan hun overheid hun preferenties te kennen geven. Een niet-geïnformeerde overheid kan dus niet democratisch handelen. Een democratische overheid betekent niet slechts dat de wetten alleen tot stand komen doordat een meerderheid van stemmen ermee akkoord gaat, maar impliceert ook dat een pluriforme maatschappij legitimiteit verleent aan de overheid, die overheid monitort en voorkeuren kenbaar maakt. Want in een liberale democratie, gefundeerd in een constitutie, mag iedereen zijn voorkeuren duidelijk maken en ‘verkopen’, en zijn alle stemmen gelijk. Een gebrek aan participatie zorgt er dus voor dat een democratische regering inboet aan cruciale uitgangspunten. Als de demos of het participerende volk verdwijnt, wie regeert dan nog over wie?


Niet alleen de SGP, opgericht in 1918, is Nederlands oudste politieke partij. Ook SGP-jongeren is de oudste politieke jongerenorganisatie van ons land.


Uit cijfers blijkt dat juist in postindustriele samenleving, i.e. nagenoeg alle West-Europese landen, het opkomstpercentage bij verkiezingen daalt, het aantal lidmaatschappen van politieke partijen afneemt, en de elite-challenging activiteiten (de non-electorale activiteiten) stijgen (Deutsch, 2009; Inglehart en Catterberg, 2002). Het zijn vooral jongeren die de conventionele wijze van politiek participeren naast zich neerleggen (lees Marien, Hooghe en Quintelier, 2010). Waarom doen jongeren minder mee, en hoe is het tij te keren?


Democratie is niet een terugkerend fenomeen bij verkiezingen, het is een systeem dat aldoor behoort te werken. Van de bevolking, inclusief jongeren, wordt min of meer verwacht de regering te volgen. En dat moet aangeleerd worden.


WAAROM JONGEREN NIET PARTICIPEREN

Het tekort aan participatie onder jongeren is problematisch als we in ogenschouw nemen dat democratische regeringen niet zonder een betrokken burgerij kunnen. Laten we daarom nagaan welke drie voorwaarden nodig zijn voor een hogere politieke participatie onder jongeren. Dat zijn de bereidheid of potentie om te participeren, de mogelijkheden of rekruteringsnetwerken en tot slot de drempels wegnemen die jongeren verhinderen om daadwerkelijk deel te nemen aan het democratisch proces.

a. De bereidheid om te participeren

Klandermans en Oegema (1987) analyseren wanneer politieke participatie het meest waarschijnlijk is, wat ook valt toe te passen op jongeren. Allereerst spreken ze van een mobilization potentional, ofwel de houding die jongeren hebben ten opzichte van politieke participatie. Nog altijd geldt dat stemgedrag en politieke betrokkenheid met de ‘paplepel worden ingegoten’ (Plutzer, 2002), en dat politiek gedrag een habitus wordt (Bendor, Diermeier en Ting, 2003). Ofwel: zolang jongeren onverschillig staan tegenover de politiek en niet een eerste stap nemen om te gaan stemmen, blijven ze voor politieke participatie bijna onbereikbaar. Juist in postindustriele samenlevingen, waar de individualisering is doorgeslagen, missen jongeren de richtlijnen en ideeen die aangedragen worden door de leiders van hun eigen kring. De terugloop van sociale integratie en sociale controle zorgt ervoor dat jongeren minder participeren (Armingeon en Schadel, 2014). Ze worden niet meer door hun eigen omgeving gevraagd om te participeren. Overigens toont Plutzer (2002) aan dat ook de levensfase een grote rol kan spelen: moeders, jongeren die afhankelijk zijn van politieke besluitvorming of getroffen door een crisis, kunnen gevoeliger worden voor politieke mobilisatie. Jongeren mobiliseren, begint dus ermee door hen jong betrokken te maken op de maatschappij.

b. De mogelijkheden om te participeren

Daarnaast spreken Klandersmans en Oegema (1987) over netwerken die kunnen rekruteren of mobiliseren. Een individu, vooral een jongere, zal, alle politieke motivatie en preferenties ten spijt, pas participeren als hij gemobiliseerd is. Media, omgeving, lidmaatschap van een politieke jongerenorganisatie of van een kerk, kunnen daarbij behulpzaam zijn. Helpen sociale media om jonge mensen te mobiliseren? Bekend is het voorbeeld van de zgn. Arabische Lente, ook wel de facebookrevolutie genoemd. Er ontstaan netwerken, vaak zelfs globaal, die krachtig blijken te zijn. Maar hoewel sociale media effectief kunnen zijn, hebben ze niet een louter positief resultaat. Internetgemeenschappen zijn vaak single-issue en niet hecht. Sociale media zijn met name geschikt om een demonstratie te organiseren, maar het vervangt niet de gemeenschap waar vertrouwen en eensgezindheid heerst. Elke jongerenorganisatie weet dat het aantal aanmeldingen bij een facebookevent niets zegt over de daadwerkelijke opkomst. Sociale media zijn dus als middel heel handig, maar bevorderen niet per se de participatie onder jongeren (Valenzuela, 2013). Sterker: het kan juist de vrijblijvendheid en individuele ongebondenheid stimuleren.

c. Drempels voor daadwerkelijke participatie

Tot slot spelen barriëres een rol. Een belangrijke bijdrage in het verklaren van politieke participatie wordt gedaan door de rational choice theory. Burgers zijn calculerende mensen, die kosten en baten zijn van hun stem of participatie tegen elkaar afwegen. Educatie is in dat kader van groot belang – hoger opgeleiden hebben gemakkelijker toegang tot informatie en kunnen met minder moeite een afweging maken. Studenten participeren doorgaans het meest in PJO's. Een scherpe campagne, waar de politieke boodschap van politieke partijen stevig maar eenvoudig (bijvoorbeeld door oneliners) aan de man wordt gebracht, levert aanzienlijk meer stemmers op onder lager opgeleiden. De keuze wordt voor hen gemakkelijk gemaakt: lage kosten. De verwachte kosten worden afgewogen tegenover de verwachte baten. Die laatste zijn natuurlijk moeilijk te meten – een enkele kiezersstem is zelden beslissend. Het is dan ook logisch dat in een land met weinig inwoners de verkiezingsopkomst relatief hoger is. Eveneens is het daarom te verklaren dat bij een spannende tweestrijd tussen partijen, burgers eerder geneigd zijn om de kosten voor lief te nemen. In beide gevallen is de kans immers groter dat hun stem beslissend is. Het is dan ook niet voor niets dat politici in verkiezingstijd blijven benadrukken dat elke stem telt. Het is echter niet alleen bij electorale participatie dat deze rationele afweging gemaakt wordt. Ook in non-electorale participatie speelt dit een rol. In landen met meer vrijheden en waar burgers meer levenszekerheid hebben, is de drempel lager om te participeren in demonstraties (Bernhagen en Marsh, 2007). Veel jongeren participeren in protesten omdat ze weinig te verliezen hebben, vooral als ze nog geen gezin hebben of niet voor eigen kost moeten zorgen. Overigens blijkt dat regionaal bestuur, of een grotendeels gedecentraliseerd bestuur, meer politieke participatie oproept (Vrablikova, 2014). Simpelweg omdat de kans op impact groter is. Om politieke participatie te bevorderen moeten dus óf de kosten (barrieres) zo laag mogelijk zijn, of de mogelijke baten overtuigend zijn.


Sociale media zijn met name geschikt om een demonstratie te organiseren, maar het vervangt niet de gemeenschap waar vertrouwen en eensgezindheid heerst.


DOELEN VOOR SGP-JONGEREN

Deze drie noties kunnen richting geven aan de doelen en methoden van een politieke jongerenorganisatie zoals SGP-jongeren. Natuurlijk vormen ze niet de drijvende kracht achter waarom we politiek actief zijn. Dat is de Bijbelse boodschap en christelijke bewogenheid.

Allereerst betekent dit dat SGP-jongeren moet inzetten op bewustwording – jongeren moeten zich bewust zijn van de samenleving en de soms contrasterende boodschap van het evangelie. Neutraliteit of onbetrokkenheid past niet. Overigens ligt ook een rol voor onder meer scholen. Maar zolang jongeren niet willen participeren, of niet inzien waarom het relevant is, zal de belangstelling laag of zelfs nihil zijn. De rol van SGP-jongeren hierin is niet alleen belangrijk omdat het leden oplevert voor de organisatie, maar ook omdat hier opgaat ‘jong geleerd, is oud gedaan’. Politieke participatie begint bij bewustwording, maar houdt vaak stand door gewenning. Deze bewustwording wordt vormgegeven door gastlessen op scholen door de beleidsadviseur van SGP-jongeren. Ook bij evenementen binnen onze achterban moet SGP-jongeren aanwezig zijn. Niet slechts om leden te werven, maar om zichtbaar te zijn en vooral om onder jongeren het gesprek aan te zwengelen.

Ten tweede moet SGP-jongeren werken aan duurzame binding en vertrouwen in de organisatie en haar boodschap: SGP-jongeren als mobiliserend netwerk. Sommige jongeren willen wel participeren, maar hebben niet het juiste netwerk om dat te laten ontstaan, of hebben niet genoeg vertrouwen in dat netwerk of in de boodschap van de organisatie. Het is verleidelijk om vooral een digitale, online gemeenschap te vormen. Ook SGP-jongeren is actief online – we schrijven statements, columns op websites, kondigen onze evenementen aan op facebook en we twitteren. Daarmee creëren we géén duurzaam netwerk, maar onderhouden die hoogstens. Het is daarom goed dat er SGPj-cafes georganiseerd worden; ontmoeting en kennismaking is cruciaal om politieke participatie te ontplooien en te stimuleren. Daarnaast moet SGP-jongeren een eigen en herkenbaar verhaal hebben, zodat het vertrouwen en de mogelijkheid tot duurzame verbinding groeit.

Tot slot kan SGP-jongeren de drempel verlagen en jongeren verleiden om te participeren. Allereerst door de kosten te verminderen. De SGP-jongerendag moet daarom een laagdrempelig evenement blijven. Politiek lijkt helaas iets geworden te zijn voor mannelijke jongeren die geschiedenis, politicologie of rechten studeren. Ook binnen onze organisatie, en binnen andere PJO's, zijn mbo’ers ondervertegenwoordigd. De kunst is dus om de drempel laag te houden en iedereen te betrekken in onze politieke activiteiten. Het is ook voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart 2017 de uitdaging om informatie en standpunten aan de man te brengen onder alle lagen van onze achterban. Juist de lager opgeleiden zijn gebaat bij een intensieve en eenvoudige informatievoorziening, zodat de kosten om te stemmen zo laag mogelijk zijn. Overigens, in kritiek op de rational choice benadering, moet SGP-jongeren niet doen alsof politieke participatie afhangt van het resultaat. Een christelijke boodschap in de politiek moet vooral voortkomen uit een intrinsieke verbondenheid met de maatschappij en de christelijke waarden.

CONCLUSIE

Politieke participatie onder jongeren is tanende. We zullen als partij én jongeren schouder- aan-schouder moeten staan om jongerenparticipatie te verwezenlijken. Als SGP(-jongeren) kunnen we wel degelijk een grote groep burgers betrekken bij de politiek. Wellicht besteedt de achterban haar politieke bijdrage graag uit aan de vakkundige fractie, maar onze democratie vraagt om een betrokken burgerij. Burgerschap in optima forma. SGP-jongeren kan daarin een grote rol vervullen. Om alle jongeren, ongeacht hun opleidingsniveau, aan te spreken op hun rol in de maatschappij en het belang van bijbels genormeerde politiek. Zodat jongeren in potentie gemobiliseerd willen worden. Daarnaast kan SGP-jongeren een rol spelen om barrieres te slechten om politiek te participeren en te benadrukken wat mogelijke opbrengsten zijn. Tot slot moet SGP-jongeren werken aan een hecht en effectief netwerk, waar vertrouwen en betrokkenheid heerst. Noem het idealiter een eensgezindheid in en enthousiasme voor de Bijbelse opdracht.


Literatuur

Armingeon, K. en Schadel, L. (2014). Social inequality in political participation: The dark sides of individualisation. West European Politics, 38(1), pp. 1-27.

Bendor, J., Diermeier, D. en Ting, M. (2003), A behavioral model of turnout. American Political Science, 39(2), pp. 261-280.

Bernhagen, P. en Marsh, M. (2007). Voting and protesting: explaining citizen participation in old and new European democracies. Democratization, 14(1), pp. 44-72.

Catterberg, G., Inglehart, R. (2002). Trends in Political Action: the Developmental trend and the post-honeymoon decline. International Journal of Comparative Sociology, 43(5), pp. 300-316.

Deutsch, F. (2009). Participation and Democracy: Dynamics, Causes and Consequences of Elite-Challenging Activities. Bremen: Jacobs University.

Klandermans, B. en Oegema, D. (1987). Potentials, networks, motivations, and barriers: steps towards participation in social movements. American Sociological Review, 52, pp. 519-531.

Marien, S., Hooghe, M. en Quintelier, E. (2010). Inequalities in non-institutionalised forms of political participation: a multi-level analysis of 25 countries. Political Studies, 58, pp. 187-213.

Plutzer, E. (2002). Becoming a Habitual Voter: Inertia, Resources, and Growth in Young Adulthood. American Political Science Review, 96(1), pp. 41-56.

Valenzuela, S. (2013). Unpacking the use of social media for protest behavior: the roles of information, opinion expression and activism. American Behavioral Scientist, 57(7), pp. 920-942.

Vrablikova, K. (2014). How context matters? Mobilization, political opportunity structures, and nonelectoral political participation in old and new democracies. Comparative Political Studies, 47(2), pp. 203-229.


Hans van 't Land, politiek voorzitter SGP-jongeren

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2016

Zicht | 84 Pagina's

Wie de jeugd niet heeft…

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 2016

Zicht | 84 Pagina's