Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Betrokkenheid van ouders: goed voor kind en school

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Betrokkenheid van ouders: goed voor kind en school

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel staan actuele vragen over ouderbetrokkenheid centraal. Veel reformatorische scholen zijn opgericht vanuit kerken, waarbij betrokken ouders, vaak ook ambtsdragers, het initiatief namen. Vandaag is de relatie tussen ouders en school heel anders dan honderd jaar geleden. In dit artikel wordt een aantal aspecten van ouderbetrokkenheid belicht en wordt gekeken hoe ouderbetrokkenheid in onze tijd kan worden vormgegeven.

De vraag van wie de school is, wordt in de praktijk verschillend beantwoord. Ouders geven vaak een ander antwoord dan bestuurders, en juristen geven weer een ander antwoord dan leerkrachten. Ook is het van belang om te weten waarom de vraag gesteld wordt. Heeft dat te maken met betrokkenheid, met financiële verantwoordelijkheid? Of misschien met zeggenschap? Kun je zeggen (of moet je wellicht zelfs zeggen) dat ‘van wie de school’ is, uiteindelijk bepaald wordt door het antwoord op de vraag ‘voor wie de school’ is ?

VAN WIE IS DE SCHOOL?

Is de school van de ouders, van het bestuur, van de kerk, van de overheid of zelfs van de leerlingen? Juridisch gezien is de vrijheid van onderwijs, zoals die in artikel 23 van de Grondwet is neergelegd, een recht van de aanbieders van het bijzonder onderwijs. Uitgangspunt is dat dit geen ‘consumentenrecht’, maar een ‘producen-tenrecht’ is. Een bekostigde school dient dan ook in stand gehouden te worden door een rechtspersoon (dit is meestal een vereniging of een stichting). Daarmee is deze rechtspersoon ‘eigenaar’ van de school en staat die in relatie met de overheid. Deze regels zijn als bekostigingsvoorwaarden opgenomen in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs. Juridisch gezien is de school dus van de rechtspersoon en bijvoorbeeld niet van de ouders, de directeur of de overheid.

UITGANGSPUNT

Maar daarmee is niet alles gezegd. Dit betekent niet dat een schoolbestuur naar believen met de school mag omgaan. Net als bij andere eigendomsrechten (met uw huis kunt u ook niet alles doen wat u misschien wil) blijkt ook dit recht niet absoluut of onbegrensd te zijn. Bovendien houdt geen enkel bestuur een school ten behoeve van zichzelf in stand en zal er altijd de wens zijn de zeggenschap in meer of mindere mate met de andere belanghebbenden rond de school te delen. Het eigendomsrecht wordt dus enerzijds door de wetgever en anderzijds ook door de ‘eigenaar’ zelf begrensd.

De laatste decennia is de tendens waar te nemen dat met name ouders van leerlingen door de wetgever meer zeggenschap toegekend krijgen. De duidelijkste voorbeelden hiervan zijn de Wet medezeggenschap onderwijs (WMO) en de opvolger daarvan: de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Dit betekent dat een schoolbestuur bij toelating van een leerling automatisch zeggenschap toekent aan zijn ouders. Vanwege een andere visie op medezeggenschap werd in het recente verleden aan ouders gevraagd om het verzoek van het schoolbestuur aan de minister om ontheffing tot het instellen van een medezeggenschapsraad te ondersteunen. Wanneer ten minste tweederde van de ouders dat deed, kreeg het schoolbestuur die ontheffing.

Hoe het nu met het advies- en instemmingsrecht van de ouders? Er geldt een wettelijke basis voor invloed van de ouders op het beleid van het schoolbestuur. Daarmee is hun positie formeel geregeld. Maar in de praktijk zien we de ontwikkeling dat allengs meer waarde wordt gehecht aan zogenaamde horizontale verantwoording. Dit betekent dat een school niet alleen in formele zin verantwoording moet afleggen aan bijvoorbeeld het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de onderwijsinspectie (de zogenaamde verticale verantwoording), maar ook aan de ‘belanghebbenden’ met als belangrijkste groep de ouders (de zogenaamde horizontale verantwoording).


Juridisch gezien is de school dus van de rechtspersoon en bijvoorbeeld niet van de ouders, de directeur of de overheid.


MORELE EIGENAARS

Het bovenstaande leidt tot de vaststelling dat er naast de juridische eigenaar ook een aantal zogenaamde morele eigenaars van de scholen onderscheiden kan worden. Dit zijn dus in de eerste plaats de ouders, die zijn moreel niet uit te sluiten als mede-eigenaars van scholen. De vraag van wie de (bijzondere) school is, laat op deze manier een genuanceerd antwoord zien. Formeel is dat het schoolbestuur (dat de rechtspersoon vertegenwoordigt), maar in de praktijk hebben de ouders een moreel eigenaarschap. De vervolgvraag is dan hoe reformatorische scholen deze relatie vormgeven. Hoe doe je dat op een goede manier?

HET BELANG VAN HET KIND

Ouders en de school hebben het belang van het kind op het oog, zo wordt vaak gezegd, ook in reformatorische publicaties. De vraag is of dat het hele verhaal is. Alleen het belang van het kind dienen, is dat niet wat smal? Het gaat toch ook om het vertellen en overdragen van Gods grote daden? Het kind mag staan in een lijn van generaties, in de traditie, dus het is niet alleen het belang van het kind, maar ook het staan van het kind in Gods Koninkrijk. We moeten niet alleen ‘afdalen’ naar het belang van het kind, maar het kind ook laten ‘reiken’ naar wat God in Zijn Woord aanreikt. Het uiteindelijke oogmerk is immers dat kinderen door geloof en bekering staan in Gods heilsplan. Dat betekent dat de communicatie naar het kind niet moet zijn dat al zijn of haar kleine belangen gediend worden, maar dat het kind bij een groter geheel mag horen, zo groot en wijd dat het uiteindelijk de eeuwigheid omvat. Dat zal impliciet en expliciet een groot verschil maken voor de communicatie.


We moeten niet alleen ‘afdalen’ naar het belang van het kind, maar het kind ook laten ‘reiken’ naar wat God in Zijn Woord aanreikt.


WELKE VORMEN VAN OUDERBETROKKENHEID KENNEN WE?

We kennen verschillende vormen van ouderbe-trokkenheid. Traditioneel was dit via de ledenvergadering van de schoolvereniging, maar tegenwoordig heeft die formele betrokkenheid minder betekenis. En natuurlijk is er het vele vrijwilligerswerk van veelal de moeders in de school. Luizenmoeder, voorleesmoeder, over-blijfmoeder, de termen zijn bekend. Ook in gesprekken met ouders wordt steeds meer geïnvesteerd door scholen. Verder is er heel vaak de vraag om mee te rijden naar uitstapjes die kinderen doen. Daarnaast zie je een toename van opvoedavonden waarvoor ouders worden uitgenodigd en aanwezig zijn. De betrokkenheid van ouders krijgt dus op veel manieren vorm en is vooral praktisch van aard. Er zijn onderzoekers en adviseurs die bepleiten om ouderbetrokkenheid meer te formaliseren en vast te leggen. Voor reformatorische scholen is dit minder van belang, omdat ouders daar al primair de verantwoordelijkheid voor de opvoeding hebben, ook in de visie van de school.

LEERRESULTATEN

Investeren in ouderbetrokkenheid komt de ontwikkeling en leerresultaten van de leerling ten goede, zo laat onderzoek zien. Na de leerlingen zijn ouders de belangrijkste doelgroep van een school. Ze zijn het meest emotioneel betrokken maar in de regel het minst fysiek aanwezig. Alleen al om die reden dient een school te investeren in een goede relatie met de ouders. Deze goede relatie levert winst op voor het personeel, de ouders en uiteindelijk voor de leerlingen. Dit komt dan de leerresultaten weer ten goede.

Het is mooi wanneer er ouders in de school zijn die pleinwacht lopen, handwerklessen verzorgen, kinderen op luizen controleren, enz. Het is nodig dat er ouders in het bestuur, de toezicht-commissie en de medezeggenschapsraad zitten. Uit onderzoek blijkt echter dat deze vormen van ouderbetrokkenheid – ook al zijn ze zeker waardevol - weinig of geen effect hebben op het leren van hun kind. Daarom is de samenwerking rond het leren en de opvoeding het belangrijkste aspect van ouderbetrokkenheid. Hoe geef je die samenwerking goed vorm? Spreek daar met elkaar over als ouders, leerkrachten en schoolbesturen.

BETROKKENHEID VAN THUIS

Zoals gezegd toont onderzoek aan dat ouders een grote invloed hebben op de ontwikkeling en leerprestaties van hun kinderen. Ouders kunnen thuis een veilige omgeving bieden. Zij kunnen hun kinderen stimuleren door betrokken te zijn bij het huiswerk en hen te motiveren om goed hun best te doen op school. De manier waarop dit gebeurt, is bepalend voor het succes. Als ouders druk zetten op hun kinderen om te presteren, leidt dat niet tot goede resultaten. Maar als ouders de leermomenten goed benutten, dan heeft dat een positief effect. Verder laat onderzoek zien dat regelmatig voorlezen heel goed is voor de ontwikkeling van het taal-gevoel en de woordenschat, maar dat het helpen bij rekenen weinig resultaat heeft. Dat komt ook omdat ouders vaak een andere strategie volgen dan de leerkracht aangeleerd heeft, wat dan weer zorgt voor verwarring bij de kinderen.

Als het gaat om betrokkenheid op het huiswerk, is er onderscheid tussen directe en indirecte betrokkenheid. Directe betrokkenheid wil zeggen dat ouders helpen bij het maken en nakijken van het huiswerk. Ook de controle of al het huiswerk gemaakt is, hoort hierbij. De ouders geven extra uitleg bij een huiswerkopdracht en zorgen voor materialen die nodig zijn om de opdrachten uit te voeren.

Indirecte betrokkenheid omvat de voorwaarden die in huis gecreëerd zijn om het maken van huiswerk gemakkelijker te maken. Hierbij gaat het om bepaalde rituelen of regels bij het maken van huiswerk. Bijvoorbeeld: na het avondeten gelijk beginnen met het huiswerk. Ook hoort hierbij dat de ouders ervoor zorgen dat er geen afleidende factoren zijn die het maken van huiswerk belemmeren.

COMMUNICATIE

Toch gaat het regelmatig mis in het contact tussen de school en de ouders. Wanneer is er sprake van goede communicatie met ouders? Een paar kenmerken hiervan zijn de volgende:

• Een positieve grondhouding is erg belangrijk. De leerkracht dient de ouders niet te zien als een bedreiging, maar als partners, die een waardevolle bijdrage kunnen leveren.

• De leerkracht probeert zich te verplaatsen in standpunt van de ouders.

• De leerkracht laat merken dat hij oprecht ge-interesseerd is in de ouders.

• Het is belangrijk dat een leerkracht grenzen durft te stellen, want dat biedt duidelijkheid voor de school en de ouders.

• De leerkracht spreekt zijn verwachtingen van de ouders uit en informeert naar hun verwachtingen van de school.

Ouders zijn dus de belangrijkste medewerkers van de school! Daarom is veelvuldig contact met de school belangrijk. Omdat effectieve communicatie tweerichtingsverkeer is, heeft niet alleen de school hierin een verantwoordelijkheid. Hoe kunnen ouders eraan bijdragen? Een aantal vuistregels en handvatten:


Daarom is de samenwerking rond het leren en de opvoeding het belangrijkste aspect van ouderbetrokken-heid. Hoe geef je die samenwerking goed vorm? Spreek daar met elkaar over als ouders, leerkrachten en schoolbesturen.


• Belangstelling voor alles wat uw kind doet en wat op school gebeurd.

• Praat respectvol over leerkrachten

• Bel of mail niet voor iedere kleinigheid naar de school.

• Toon interesse voor het werk van uw kind. Praat er regelmatig over! Waardeer het!

• En zijn er zaken die u niet begrijpt of waar u niet achter denkt te kunnen staan, neem dan contact op met de groepsleerkracht of met de directie.

• Meent u dat er fout gehandeld is, bespreek het dan met de mensen van het onderwijsgevend team!

VEELEISEND

Aan de andere kant moeten ouders niet veeleisend zijn naar de school toe. Ouders vragen soms te veel aandacht voor alle wensen van hun kind en zijn kritisch naar leerkrachten. Dit is geen passende houding bij de uitgangspunten van de christelijke school. Ouders dienen in beginsel positief over de school en leerkrachten te spreken en kinderen op te voeden met ontzag en respect voor de leerkrachten.

Aan de andere kant zijn scholen soms erg sturend naar ouders toe. Ouders moeten thuis veel overhoren en oefenen. Scholen zeggen dat bij herhaling tegen de ouders. Regelmatig worden opvoedtips gegeven over dingen die wel of niet mogen. De school moet zich zeker bij zaken die met de opvoeding te maken hebben, zoals media, muziek en seksuele voorlichting continu afvragen of dit soort onderwerpen niet primair bij de ouders zelf liggen. Wanneer je als school dit steeds meer aanbiedt, gaan ouders hier thuis minder over nadenken. Ligt hier niet duidelijk meer verantwoordelijkheid bij de kerk en het jeugdwerk?

PRIVACY

Wetgeving die ouderbetrokkenheid kan belemmeren is de - soms ver doorgevoerde - privacywetgeving. Betrokken ouders zijn die ouders die het beste met hun kind en zijn/haar ontwikkeling voor hebben. Dit kan worden belemmerd wanneer de school geen gegevens van onderzoeken die op school zijn uitgevoerd door mogen geven aan andere instanties die hier voor een effectieve uitvoering van hun taken baat bij hebben (denk aan hulpverlening). Hiervoor zou een schriftelijke toestemming van de ouders voldoende moeten zijn.

CONCLUSIE

De conclusie is dat de betrokkenheid van ouders bij de school van groot belang is. Dat geldt zonder meer voor christelijke ouders. Om de school een stevig draagvlak te geven en het bestaansrecht richting overheid te versterken, moeten ouders zich achter de school scharen door hun betrokkenheid bij het onderwijs metterdaad te tonen. Vanuit de belofte van ouders bij de doop van hun kind ligt er immers een grote verantwoordelijkheid voor ouders en scholen om de aan hen toevertrouwde kinderen op te voeden in de vreze des Heeren.


Door Gerdien Lassche (ROV) en Gijsbert Vonk (VGS)1


1 Gerdien Lassche is beleidsmedewerker/secretaris van de Reformatorische Ouder Vereniging (http://rovereniging.nl) en Gijsbert Vonk is als beleidsmedewerker Voortgezet Onderwijs werkzaam bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (http://www.vgs.nl).

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2017

Zicht | 120 Pagina's

Betrokkenheid van ouders: goed voor kind en school

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 2017

Zicht | 120 Pagina's