Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theologische reflectie in tweevoud op ‘Nashvillestorm’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theologische reflectie in tweevoud op ‘Nashvillestorm’

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jaar 2019 was nauwelijks begonnen of een proteststorm schudde Nederland wakker uit z’n winterslaap. Een Nederlandse vertaling van een Amerikaanse verklaring over huwelijk, seksualiteit en gender, bedoeld voor bezinning in de kerken, deed publiek veel stof opwaaien. De redactie heeft vijf vragen voorgelegd aan twee theologen die onafhankelijk van elkaar daarop hebben gereageerd: dr. P. de Vries, emeritus-predikant in de Hersteld Hervormde Kerk1 en dr. H. van den Belt, oud-bestuurslid van de Guido de Brès-Stichting. Dit artikel bevat dus een aantal persoonlijke reflecties, en is als zodanig niet een weergave van de visie van de redactie of van onze partij.

Hoe is de commotie rondom de publicatie van de Nashvilleverklaring op u overgekomen?

De Vries: Dat dit thema in de samenleving gevoelig ligt, was mij bekend. Maar dat men zo overspannen zou reageren had ik niet gedacht. De onverdraagzaamheid en het gebrek aan klassieke tolerantie is groter dan ik voor mogelijk heb gehouden. Blijkbaar was het nieuw voor de samenleving dat vele voorgangers nog altijd het klassiek christelijke standpunt aanhangen ten aanzien van huwelijk en seksualiteit. Duidt dit erop dat vele christenen het moeilijk vinden buitenshuis en buiten kerkelijke kring over dit thema te spreken?

Ik wist niet dat men in Nederland als men in dienst van de overheid of bij een door de overheid gesubsidieerde instelling werkt, deze verklaring niet mag ondertekenen. Onze vrijheid is al meer ingeperkt dan ik dacht. Dat stemt tot nadenken, ook voor christenen uit de gereformeerde christenen. De Nashvilleverklaring zegt mijns inziens namelijk niets meer dan de gereformeerde belijdenis. Zelf zou ik nog wel iets meer willen zeggen over de blijvende strijd die elke christen moet voeren. Echter, persoonlijk kan ik van harte instemmen met wat er staat.

Verdrietig vind ik dat binnen een deel van de gereformeerde gezindte de panelen aan het verschuiven zijn. Meer dan eens hoorde ik van mijn catechisanten dat de visie op huwelijk en seksualiteit die ik verwoordde nog maar door een minderheid van hun leeftijdsgenoten uit de gereformeerde gezindte wordt gedeeld. We mogen hierover niet zwijgen. Ik weet dat getuigen en belijden in ootmoed moet geschieden, maar dat appel kan alleen klinken als er beleden en getuigd wordt. Met Daniël zal men dan ook het gebed van verootmoediging bidden. Dat moet bij alle commotie niet worden vergeten.

Van den Belt: Voor mij was het vooral heftig om te merken wat de verklaring en de commotie erom heen deed met homo’s en lesbiennes die christen zijn en verlangen om overeenkomstig het Woord van God te leven. De commotie die mede door de onzorgvuldige communicatie werd opgeroepen heeft hen pijn gedaan. Ik ben wel geschrokken van de heftigheid van de maatschappelijke discussie en van de onderliggende weerstanden tegen een bijbels genormeerde visie op het huwelijk en op onze seksualiteit.

Anderzijds is iedereen wel weer goed wakker.

De hele wereld weet dat er christenen zijn die staan voor het huwelijk tussen één man en één vrouw als Bijbelse norm en de gereformeerde gezindte weet dat de marges in de huidige samenleving voor die bijbelse opvatting uiterst smal zijn.

Sommige christelijke bestuurders hebben (enige) afstand genomen van de verklaring. Anderen hebben hun instemming ermee betuigd. Dat kan verwarring oproepen. Wat heeft dit volgens u te zeggen? En hoe gaan we daarmee om?

De Vries: De Nashvilleverklaring is op een aantal punten niet goed begrepen. Zo is beweerd dat de verklaring stelt dat men van homoseksuele gevoelens genezen kan. Ten onrechte, want de verklaring stelt noch ontkent dat homoseksuele gevoelens kunnen verdwijnen, maar laat dit open. De Nashvilleverklaring stelt wel nadrukkelijk dat de diepste identiteit van iedere christen, ook een christen die homoseksuele gevoelens heeft in Christus ligt. Dat betekent dat hij strijdt tegen alles wat niet overeenkomt met het dragen van het beeld van God. De strijd tegen de oude natuur in navolging van Christus behoort bij de diepste identiteit van elke christen.

Bevreemding en vervreemding riep bij mij op dat sommige christenbestuurders afstand namen van de Nashvilleverklaring zónder dat zij expliciet opkwamen voor het Bijbelse getuigenis over huwelijk en seksualiteit. Als men dat laatste wel doet, heb ik met het eerste minder of nauwelijks moeite. Wie de Bijbel als Woord van God erkent, weet dat van elke christen als het thema van huwelijk en seksualiteit ter sprake komt, verwacht wordt dat hij bereid is – ook publiek – hiervan verantwoording af te leggen. Dat moet wijs en verstandig gebeuren, maar het moet wel gebeuren.

De zichtbare verdeeldheid onder christenen op dit punt is heel verdrietig. In de storm die rond de Nashvilleverklaring opstak, bleek overigens niet alleen verdeeldheid, maar ook een andere kant: verbondenheid. De werkgroep kreeg van allerlei kanten reacties van instemming. Ook werd opgemerkt dat dit geluid eigenlijk al veel eerder had moeten klinken.

Van den Belt: Soms is enige verwarring onvermijdelijk, zeker als het om complexe vragen gaat. Bovendien zijn er in de communicatie rond het document echt grote fouten gemaakt. De maatschappelijke verhoudingen veranderen niet door een zorgvuldige communicatie, maar juist bij zulke gevoelige en tere onderwerpen is het wel van belang om de regie in handen te houden. Het was beter geweest als organisaties uit eigen kring zoals ‘Hart voor homo’s’ van te voren om advies gevraagd was of als het ongevraagde advies van mijn collega’s Huijgen en Kater in het Reformatorisch Dagblad was opgevolgd. Maar op een gegeven moment kreeg de verklaring een geheel eigen dynamiek.

Persoonlijk vind ik het jammer dat de verklaring de zorgvuldige en kwetsbare positie van homo’s uit eigen kring die tastend zoeken naar een Bijbelse weg ter discussie stelt. Dat zit hem vooral in de afwijzing van de zelfidentificatie als ‘christen- homo’ en van het zoeken naar vormen van vriendschap en intimiteit die niet seksueel geladen zijn. Ik vind het verkeerd als mensen die zelf geen homo zijn daarin denken te kunnen bepalen waar de grenzen precies liggen.

Mijn kritiek op de verklaring spitst zich vooral toe op het overzetten van deze verklaring van de Amerikaanse naar de Nederlandse context. In Amerika fungeert de verklaring ook als een statement voor evangelicals om uit te leggen, waarom zij – ondanks hun morele bezwaren tegen de levensstijl van president Donald Trump – zijn regering door dik en dun steunen. Russell Moore, de voorzitter van de commissie van de Zuidelijke Baptisten die de verklaring heeft opgesteld, was aanvankelijk een van de grootste critici van Trump, maar is later bijgedraaid. Er zijn grote zorgen onder christenen in de Verenigde Staten over de snelle ontwikkelingen rond de aanvaarding van het homohuwelijk vanaf 2004. Het Amerikaanse hooggerechtshof oordeelde op 26 juni 2015 dat de afzonderlijke staten het homohuwelijk niet mogen verbieden. De Nashvilleverklaring kwam precies twee weken na het verbod van Trump op transgenders in het leger.

De schoen met de Nederlandse context wringt vooral daar waar over een pastoraal gevoelig en een complex thema een ideologische strijd wordt gevoerd. Het kan een valstrik zijn om je als christenen daarin mee te laten nemen. De Heere Jezus heeft ons geroepen om Hem te volgen en om in overeenstemming met al Zijn geboden te leven, niet om maatschappelijke en politiek geladen statements af te geven. De christenen in de Vroege Kerk werden vervolgd, vanwege hun heilige levenswandel en hun weigering om mee te doen aan de afgodendienst, niet omdat zij verklaringen aflegden.

De omgang met LHBTI’s in onze samenleving blijkt een zeer gevoelig thema te zijn. Heeft u een idee hoe dat komt? Wat betekent die gevoeligheid voor de opstelling van christenen jegens LHBTI’s zowel in de kerk als in het publieke domein?

De Vries: Duidelijkheid in getuigenis moet altijd verbonden zijn met bewogenheid en meeleven. De duidelijke boodschap van Gods Woord die altijd confronterend is, moet wel in liefde en bewogenheid worden gebracht. Als anderen de boodschap kwetsend vinden, moeten we aangeven dat uiteindelijk voor iedereen de Bijbelse boodschap niet kwetsend, maar wel confronterend is. God vraagt van ons allen dat wij ons met Hem laten verzoenen en ons tot Hem bekeren. Dat is voor ieder mens een allesomvattende verandering. Elke christen zal ook belijden dat hij niet meer is die hij eenmaal was, maar ook dat hij nog niet is wie hij zou moeten zijn. Daarom ziet hij uit naar de wederkomst van Christus. Dan zijn we pas helemaal zoals God ons wil hebben.

In de samenleving werken wij samen met mensen die zowel qua opvattingen als levensstijl ver van wat God vraagt, zijn verwijderd. Het is niet strijdig met ons christen-zijn om dat te doen. Dat geldt ook voor hen die over huwelijk en (homo) seksualiteit heel anders denken dan de Schrift en ook heel anders handelen.

Vriendelijkheid is altijd geboden. Door onvriendelijkheid is nog nooit iemand voor Christus gewonnen. Het kan zijn dat een collega met iemand van hetzelfde geslacht een relatie aangaat, of dat iemand zijn vrouw en kinderen in de steek laat en een nieuwe relatie aangaat. Zonder je boven iemand die zo handelt te verheffen, moet je wel eerlijk zijn. Als men van christenen al niet meer hoort dat dit niet overeenstemt met de wil van de levende God, van wie kan men het dan wel horen?

Bijzonder meeleven moet er zijn met christenen die worstelen met transgender of homoseksuele gevoelens en naar Gods gebod willen leven. Aan dat meeleven heeft nogal eens wat ontbroken. Ik weet uit pastorale ervaring dat mensen soms vreesden dat homoseksuele gevoelens als zodanig hen uit de hemel zouden houden. Echter, als zondige gevoelens ons uit de hemel houden, wordt er niemand zalig. Een christelijke gemeente moet hoe dan ook een veilige plek zijn voor leden met homoseksuele of transgender gevoelens en hen steunen om in kuisheid en reinheid tot Gods eer te leven. Zij kunnen zich juist bij alle ontwikkelingen nu van allerlei kanten in de steek gelaten voelen. Van de kant van de overheid en de samenleving, maar ook van de kant van de kerk, omdat meer dan eens de indruk wordt gegeven dat men in tegenstelling tot wat de Schrift zegt, zijn zaligheid helemaal niet op het spel zet, als men ruimte ziet voor seksualiteit en intimiteit buiten het huwelijk tussen één man en één vrouw. Verdrietig is ook als in de oproep tot een heilige levenswandel niet doorklinkt hoe groot de strijd op dit punt kan zijn. Daarin kan meeleven van medechristenen veel betekenen.

Van den Belt: Die gevoeligheid heeft alles te maken met de onderliggende definiëring van de identiteit. In de huidige context is seksualiteit als kenmerkende eigenschap van het autonome individu heel wezenlijk. De Amerikaanse theoloog Carl Trueman is juist om die reden ook kritisch op de Nashvilleverklaring. De verklaring bevestigt juist door zo expliciet te polemiseren het idee dat seksuele voorkeur de keuze van een individu voor een bepaalde identiteit is, in plaats van uit te werken wat de identiteit van het in- Christus-zijn voor iedere christen betekent. De verklaring bestrijdt symptomen zonder de oorzaken bloot te leggen.

Overigens is het een – vanwege de heftigheid van de reacties begrijpelijke – vergissing dat het hier om iets heel nieuws gaat. Al in 1993 zei minister Ien Dales dat de overheid alle recht heeft om een bijbeluitleg die een groep mensen schaadt, te verbieden. Dat was in antwoord op een vraag van ds. C. Blenk tijdens het jubileum van de Bond van Nederlandse predikanten over haar stellingname tegen het weren van homoseksuele leraren op christelijke scholen.

In de seculiere moraal is sprake van een golfbeweging. Aan de ene kant is er best een streng moreel bewustzijn waarin waarden als liefde en barmhartigheid heel hoog staan. De sociale veiligheid en de bijbehorende gelijkwaardigheid in seksuele relaties wordt veel sterker benadrukt dan in de jaren zeventig, toen pedofiele relaties oogluikend werden toegestaan. Dat is nu ondenkbaar.

Aan de andere kant valt alle nadruk op de vrijheid van het individu en is seksualiteit vooral iets om van te genieten waarvoor niet per se een vaste relatie nodig is. Alles mag, mits het plaatsvindt tussen twee volwassen mensen die dat willen en er geen sprake is van (machts)misbruik.

Als reactie op de zgn. Nashvilleverklaring is op veel gemeentehuizen (alsook door kerken) de regenboogvlag gehesen – als gebaar van solidariteit. Hoe waardeert u deze reactie? Op de inclusiviteit die de overheid beoogt, kan eigenlijk niemand tegen zijn, toch?

De Vries: Dat is wel heel verdrietig en laat zien hoe geseculariseerd onze samenleving is. Zelf vond ik het ook heel intimiderend dat de instelling waaraan ik verbonden ben, dit deed. Hoe ga je er mee om? Onmiddellijk denk je aan het beeld van Nebukadnezar. Daniëls vrienden bogen niet voor dit beeld, terwijl voor hen de gevolgen vele malen ernstiger waren dan voor Nederlanders die zich distantiëren van de regenboogvlag als symbool van een ideologie die haaks staat op het Bijbelse getuigenis. Je zult duidelijk mogen en moeten maken dat je mensen als mens aanvaardt, die zich herkennen in de regenboogideologie, maar ook dat je niet instemt met hun opvattingen en al helemaal niet met deze wijze van handelen. Alleen al de indruk dat je publiek instemt met de regenboogideologie is een onmogelijke optie voor een orthodoxe christen. Orthodox wil toch ook juist zeggen dat je de lof aan de levende God wil geven? Met het hijsen van de regenboogvlag wekt de overheid of een instelling de indruk dat zij degenen die Bijbels denken over huwelijk en seksualiteit als weederangsburgers zien of er voor hen niet wil zijn. Dat kan voor niet-christen nog een reden zijn om er niet aan mee te doen.

Laten wij veel voor elkaar bidden om getrouw te zijn en Christus te belijden. Van de Vroege Kerk en van christenen elders in de wereld kunnen we leren dat wanneer er een kostprijs aan verbonden is, pas blijkt of men echt kan belijden. Hierbij denk ik aan een uitspraak van Groen van Prinsterer: ‘(…) Het belijden is het uitkomen voor de waarheid waar de verdediging bezwaarlijk is, waar het belijden met lijden vergezeld is. Gelijk de aanval het kritieke punt aanwijst, zoo volgt, uit den aard der verloochening, de aard der belijdenis, welke in ieder tijdsgewricht de geloovigen voegt.’

Van den Belt: Op mijn eerste werkdag aan de Vrije Universiteit – waar ik sinds 1 januari werk – wapperde de regenboogvlag mij ook tegemoet. Dat vond ik best heftig, omdat een paar collega’s die ik goed ken zwaar onder vuur stonden. Al in een heel vroeg stadium (januari 2017) mailde een van de initiatiefnemers mij met de vraag of ik mij achter het document wilde scharen. Het was de bedoeling om daarmee (jonge) christenen te helpen en richting te geven. Daarvoor is in deze tijd een duidelijk geluid nodig, zo luidde de motivatie. Ik was het niet met de formuleringen eens – uiteraard wel met de grondgedachte dat seksuele intimiteit exclusief thuishoort in een huwelijks relatie tussen één man en één vrouw – en heb de boot afgehouden. Als ik – zoals anderen gedaan hebben – uit sympathie met de strekking van het document ‘ja’ gezegd had, dan had ik op mijn eerste werkdag meteen in gesprek kunnen gaan met het College van Bestuur van de VU.

Laten we nu echter niet als een stier op een rode lap op de regenboogvlag gaan reageren, maar het liever zien als een kans om uit te leggen waar de regenboog voor ons voor staat, namelijk voor de trouw van God aan Zijn schepping. De aarde is des Heeren en haar volheid en dat geldt ook voor de regenboogvlag.

Veel gemeenten hebben of zijn nu bezig LHBTI-beleid te formuleren. Helaas druist dat vaak in tegen de Bijbelse benadering van de omgang met seksualiteit, huwelijk en gezin. De Nashvilleverklaring lijkt hierbij als een katalysator te hebben gewerkt. Wat is in dit licht uw advies aan christelijke volksvertegenwoordigers en bestuurders en breder: aan christenen in het publieke domein?

De Vries: In heel de samenleving en al haar segmenten voltrekt zich op het punt van huwelijk en seksualiteit een botsing tussen het belijdende christendom en de tijdgeest. De Nashvilleverklaring is een appel om het Schriftgetuigenis aangaande huwelijk en seksualiteit ernstig te nemen. In woorden die niet-christenen begrijpen moet geprobeerd worden duidelijk te maken waarom deze overtuiging niet kan worden verzwegen. Politici moeten er in de Nederlandse context alles aan doen dat de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting op dit punt ten volle wordt gehandhaafd.

In 2001 werd het zogenaamde homohuwelijk ingevoerd. Daarmee is de overheid een normloze weg ingeslagen. Want waarom is een relatie tussen meer dan twee mensen dan ook geen huwelijk? Het klassieke huwelijk moet de hoeksteen van de samenleving zijn. Anders gaat een samenleving tot ontbinding over. Christenpolitici moeten hierover een Bijbels geluid laten klinken. Tegelijk kan men afstand nemen van geweld of haattaal richting hen die zich niet houden aan de Bijbelse normen van huwelijk en seksualiteit.

Als christen participeer je in een samenleving die niet rekent met Gods geboden. Dat geeft allerlei vragen. Nooit kan echter van een christen worden gevraagd dat hij in het publieke domein zijn innerlijke overtuiging zowel met betrekking tot Gods gebod als het Evangelie moet verzwijgen. Laten we niet vergeten dat wij eenmaal gedaagd worden voor de rechterstoel van de Overste van de koningen der aarde. Een christen heeft de Overste van de koningen der aarde als zijn Zaligmaker lief, omdat de Zaligmaker hem eerst heeft liefgehad. Daarom heeft een christen ook Zijn geboden lief. Wie kan van die liefde zwijgen?

Van den Belt: Laten we vooral blijven bij de kern van Gods wet en bij het heilig Evangelie. De samenleving is niet maakbaar en we moeten ons voegen in de situatie waarin we geroepen zijn om Christus na te volgen. Dat betekent dat we ons geweten moeten laten vormen door het Woord van God en moeten blijven getuigen van Gods heilzame geboden en instellingen. We moeten ons wel realiseren dat de kerk – en daarbij maakt de wereld geen onderscheid tussen bijvoorbeeld protestanten en rooms-katholieken – op dit terrein een heel slecht naam heeft. Misschien is het vooral de kunst om positief aan te sluiten bij de hoge morele standaard waar de verontwaardiging uit voortkomt. Het zoeken naar de verbinding is soms erg lastig, zeker als de cultuur ver af komt te staan van de geboden van God, maar zelfs in de oprechte morele verontwaardiging over de christelijke opvatting dat seksuele intimiteit thuishoort in een huwelijk tussen een man en een vrouw schuilt een godsbewijs, of liever een verwijzing naar God de Schepper. Die morele verontwaardiging is weliswaar ingegeven door een cultureel bepaalde opvatting over liefde, maar dat liefde iets moois en goeds is, weten onze verontwaardigde seculiere landgenoten dankzij Gods algemene openbaring. Als zij eerlijk zijn, zullen zij ook toegeven dat de vrije seksuele moraal – zeg maar die van Second Love – schadelijk is, al is het misschien wel het prijskaartje van de opvatting dat seksuele intimiteit altijd geoorloofd is als twee volwassen mensen daarmee instemmen.

Toen ik in de jaren tachtig op een protestants- christelijke middelbare school zat werd daar de verfilming getoond van het boek ‘Twee vrouwen’ van Harry Mulisch met nogal expliciete soft-pornografische beelden. Zoiets zou nu zelfs op een openbare school niet snel meer gebeuren, al is het alleen al om rekening te houden met moslims. Het is dus onjuist om te stellen dat de publieke moraal alleen maar hollend achteruit snelt en het zou jammer zijn als de commotie rond de Nashvilleverklaring bij de gereformeerde gezindte het gevoel van een absolute antithese bevestigt en versterkt. De maatschappelijke ontwikkelingen zijn daarvoor te ingewikkeld en het is een valkuil om alleen maar te benadrukken wat ons van anderen scheidt.


NOOT

1 Dr. P. de Vries is een van de initiatiefnemers van de Nederlandse vertaling van de Nashvilleverklaring. De door hem ingezonden reactie is door de redactie aanzienlijk ingekort.


Jan Schippers, redactielid

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019

Zicht | 113 Pagina's

Theologische reflectie in tweevoud op ‘Nashvillestorm’

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juni 2019

Zicht | 113 Pagina's