Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een nieuwe naam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nieuwe naam

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„En Si/non gaf Hij de naam Petrus". Marcus 3 : 16

Wij mensen dragen allen namen. Zo kunnen we gemakkelijk van elkaar worden onderscheiden. Die naam kan door anderen bijvoorbeeld worden gebruikt om ons aan te spreken of zich schriftelijk tot ons te wenden. Met die ijiiaam kunnen we ons ook aan een ander voorstellen en staan we opgeschreven in de burgerlijke en kerkelijke registers. Onze namen zijn soms kort en krachtig, soms ook langer. Sommige namen zijn heel welluidend. Ze klinken als muziek in de oren, andere namen bekoren ons weer door hun eenvoud. Maar hoe het ook zij, toch onthullen die namen niets over wie we zijn of waar onze roeping zal liggen. Ze vertellen bijvoorbeeld niets over ons karakter. Ze onthullen ons innerlijk niet.

Dat wordt heel anders, wanneer de Heere Zelf aan ons namen gaat geven. Zulke namen hebben een wezenlijke relatie met ons innerlijk of met een nieuwe roeping. Over zo'n nieuwe naam lezen we in onze tekst: , , En Simon gaf Hij de naam Petrus".

Het fundament van Christus' kerk gelegd

Toen de Heere aan Zijn rondwandeling door het Joodse land was begonnen en velen Hem volgden om Hem te horen en Zijn wonderen te zien, brak de tijd aan waarop de Heiland uit al Zijn discipelen er twaalf uit zou kiezen voor een bijzondere plaats in Zijn kerk. We lezen immers: , , En Hij stelde er twaalf, pdat zij met Hem zouden zijn, en opdat Hij ezelve zou uitzenden om te prediken; en om macht te hebben, de ziekten te genezen, en de duivelen uit te werpen" (vss 14—15). Goed beschouwd gaat het hier om een scheppingswerk van de Christus. Het fundament voor Zijn kerk heeft Hij hier gelegd. Eenvoudige en zwakke mensen koos Hij uit als fundament voor een kerk, die het in de komende eeuwen, zo woelig en vol vervolging vaak, inderdaad uit zou gaan houden. Wie kan hier bij?

Markus vertelt ons, dat de Heere voor deze gelegenheid op , , de berg" geklommen was. Wij weten niet welke berg dat geweest is, maar voor de mensen in die streek was deze berg ongetwijfeld heel bekend. En vanaf de berg heeft de Zaligmaker ze geroepen, Zijn twaalven, als vertegenwoordigers van de twaalf stammen van Israël. , , En riep tot Zich, die Hij wilde", zo lezen we. Ja, Christus is de soevereine Koning. Vertoont Hij ook niet daarin het heerlijke beeld van Zijn Vader?

En daar kwamen ze, gehoorzaam aan Zijn bevel, de berg op, zoals een Mozes eenmaal op Gods bevel de berg Sinaï beklom. Maar hoe anders waren de omstandigheden. Nu geen vuur en donkerheid, geen donderen en bliksemen, geen in wolken gehulde rokende berg. Daar stond de Heilige Israels, Die Zijn apostelen tot Zich riep. Ze kwamen naar voren, deze bijzonder bevoorrechten uit het volk van God, om tot hun Koning te naderen. Met deze Koning zouden ze gaan optrekken...

Het is overigens van belang op te merken, dat de evangelist Lukas ons het volgende meedeelt. Hij vertelt dat Christus, voordat Hij Zijn twaalf apostelen verkoos uit de vele discipelen, de gehele nacht in gebed was geweest. Het was dus wel een heel bijzonder besluit, dat moest worden genomen. Het fundament voor Zijn kerk moest immers worden gelegd. Daarom had de Heiland de tere omgang met Zijn Vader dubbel nodig gehad om in vertrouwen de twaalven uit te kunnen kiezen, hen met Zich mee te nemen en hen voor te bereiden op het bijzondere ambt van apostel. Het ging im- mers om een zaak die de eeuwen door stand moest houden.

Een stille wenk ook voor ons, om nimmer het gebed te vergeten...

De primus inter pares

Wanneer de Heere in dit gedeelte Zijn twaalf apostelen aan ons voorstelt, noemt Hij allereerst Simon. Ook in de andere Evangeliën wordt deze discipel het eerst vermeld. Dat wijst op de bijzondere plaats van Simon in de kerk van Christus. Hij zou de eerste zijn onder de apostelen. De primus inter pares, de eerste onder zijns gelijken! En dat vloeide geenszins voort uit de voortreffelijkheid van deze jongere van Christus. Wij weten maar al te goed, hoe weinig voortreffelijk hij van zichzelf was. Maar de Heere vraagt niet naar onze voortreffelijkheden. Hij gaat altijd Zijn eigen, koninklijke gang. Dat neemt niet weg, dat Hij allerlei aan ons geschonken gaven uitstekend weet te gebruiken in Zijn dienst. Is het niet veelzeggend in dit verband dat de naam , , Simon" verhoring betekent? De Vader heeft ook hierin het gebed van Zijn Zoon verhoord!

Deze Simon was een zoon van een zekere Johannes of Jona en kwam van geboorte uit de vissersplaats Bethsaïda. Later woonde hij in de plaats Kapernaüm.

Om zijn bijzondere positie in de kerk vaii* Christus te onderstrepen, heeft Christus aan deze Simon een nieuwe naam gegeven...

Simons nieuwe naam

„En Simon gaf Hij de naam Petrus" De naam Petrus betekent: Rots! Petrus is de Griekse vorm van het Aramese Cephas.

In de Schrift komen wij meermalen tegen, dat voor oude namen nieuwe in de plaats kwamen. Daarmee wordt tegelijk een nieuwe Ievensgang aangegeven. We denken aan een Abram. Zijn naam betekent „vader is verhe-g ven". De Heere veranderde zijn naam in Abraham, d.i. „vader van een menigte", d Want Abraham was door de Heere voorbestemd om de vader te worden van een menigte der volken. En kreeg Sar ai, de vrouw vanc Abraham, van de Heere niet de naam Sara, „vorstin"? Zij werd immers de stammoeder c van de grote Davidszoon, de Koning der heerlijkheid! En was daar ook niet een Jakob, , , bedrieger", die de voortreffelijke naam Is-e raël kreeg, omdat hij zich in het geloof vorste-B lijk had gedragen met God en de mensen? Alk deze nieuwe namen duiden op het ontvangen a van een bijzondere plaats in het Koninkrij'lj^ van God.

In de nieuwe naam „Petrus" zien wij nu de bijzondere roeping voor deze apostel zich aftekenen. De Heere wist wel wat Hij deed, toen Hij deze discipel een ereplaats gaf binnen de dicipelkring. Hij zou Petrus tot een steunpilaar maken in Zijn kerk op aarde. Hij was niet voor niets in het gebed geweest! Vol van de Geest heeft Hij Simon tot Zich geroepen, opdat vooral deze jongere leiding zou gaan geven aan Zijn straks zo belaagde schaapskudde. Petrus zou de eerste mogen zijn binnen de apostelkring.

In deze naamgeving heeft Christus helder en klaar uitgesproken, dat Hij Zich dankbaar en vol vertrouwen verliet op de voorzienige leiding van Zijn Vader, toen Hij deze discipel tot de eerste onder de Zijnen aanstelde,

Petrus!

Een rots in de branding zou hij zijn in de strijd om de kerk van Christus.

Tot roem van Gods genade

Wie vanuit de Schrift Petrus wat leert kennen, weet dat deze apostel vanuit zichzelf niet zo'n rotsvaste natuur had. O zeker, Petrus heeft vaak van zichzelf hoge gedachten gekoesterd. Soms denk je wel eens, dat hij de weelde van het de eerste te mogen zijn binnen de kring van Christus' kerk niet goed heeft ï: unnen verdragen. Wat kende hij zichzelf vaak maar slecht. Heel schrijnend is dat openbaar gekomen bij zijn zo lage en laffe verloochening van de Meester. Toen heeft Petrus iets leren kennen van de duistere diepten van het zondaarshart! En moest een man als Paulus latej. ^iet klagen over de halfslachtige houding van diezelfde Petrus in de gemeente te Antiochië?

Goed beschouwd had Petrus eigenlijk alles tegen om de sterkste zuil te worden in Christus' kerk. Hij was onstuimig, opvliegend, ongedurig en onstandvastig, bruisend, maar o zo wispelturig. Wat heeft de Heiland ook voor deze Petrus uit de beker van het lijden moeten drinken. Wat een moeite en tegenwerking heeft Hij van Petrus gehad. Maar toch heeft Christus, toen Zijn ogen vanaf de berg Petrus zochten, aan de einder der geschiedenis de contouren ontwaard van Gods voltooide kerk, met daarin een bijzondere plaats voor Petrus, Want door Gods genade was deze Petrus ook een oprechte zoon van Abraham geworden. Behalve de donkere zijden van zijn leven, tekent de Schrift ons ook die ontroerende en aangrijpende ogenblikken, waarop Petrus %ocht opkUmmen tot de heerlijke hoogten in het geloof. Toen het met Christus anders ging dan zij allen hadden verwacht, heeft hij als eerste onder de discipelen machtig mogen belijden: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!

Maar dan wordt ons ook ten volle duidelijk, waarin de betekenis van Petrus voor de kerk van Christus zal liggen: in zijn Christus-belijdenis! Daarbij valt de mens Petrus als het ware helemaal weg en blijft er alleen nog Gods genade over. Het komt immers niet uit vlees en bloed op om te belijden dat Jezus de Christus, de Zoon van de levende God is. Daarvoor is nodig de genadige onthulling van het Christusgeheimenis door God Zelf. Hij is het. Die Zijn Zoon in de levens van mensen openbaart. Maar dan kan ook niets of niemand die belijdenis meer tegenhouden: Gij zijt het!

En zo heeft de Heere Simon Petrus uitverkoren, om als het ware in hem Zijn kerk te tekenen, zoals ze zich zal vertonen in de komende eeuwen: vaak zo vol eigendunk en, als het er op aan komt, o zo zwak in zichzelf; dikwijls een kerk die haar Heere en Heiland zal verloochenen; maar op de meest cruciale ogenblikken ook door de Heere gebracht tot die machtige belijdenis aangaande de Man van Nazareth, de Gekruisigde en Opgestane!

Ja, straks zal ook op een van de twaalf fundamenten van de stad Gods, het nieuwe Jeruzalem, Simons nieuwe naam Petrus met ere prijken. De Heere is met Petrus wel klaar gekomen. Hij heeft hem tot een sieraad weten te maken in het huis van Zijn God. Tot roem van Gods genade!

De ongewijde geschiedenis vertelt, dat die eens zo vreesachtige Petrus het aan het einde van zijn leven beslist te veel eer vond om net als zijn Meester te worden gekruisigd en daarom verzocht hij om met zijn hoofd omlaag aan het voor hem opgerichte kruis te mogen sterven. Zo is hij heengegaan en ingegaan...

Uitzicht

Simon kreeg een nieuwe naam. Wij horen in de pericoop ook nog van een nieuwe naam voor twee andere discipelen van Christus. Jakobus en Johannes noemde Hij immers Boanerges, „zonen des donders" (vs. 17). Met Petrus zouden zij het dichtst bij Jezus staan tijdens Zijn omgang door deze wereld. Niet alle discipelen kregen van de Heere dus een nieuwe naam. Het was voldoende om in deze drie iets aan te duiden van wat eens ten volle geopenbaard zal worden. Want straks krijgt elk kind van God een nieuwe naam. Dat straks ligt weliswaar aan gene zijde van de grens tussen tijd en eeuwigheid, maar het komt. Mach- tig is de belofte uit Openbaring 2 : 17. Daar zegt de verhoogde Christus van elke gelovige: En Ik zal hem geven een witte keursteen, en op de keursteen een nieuwe naam geschreven, welke niemand kent, dan die hem ontvangt”.

In die naam zal de Verhoogde het diepste innerlijk van elk van Zijn kinderen hebben geraakt en hun nieuwe leven kronen. In die naam zal voor elk kind van God ook de bijzondere roeping liggen verklaard waarmee hij eeuwig God en het Lam zal mogen dienen.

U vraagt wie eens zo'n nieuwe naam ontvangen zullen? Zij, die hier leerden treuren over hun oude naam , , zondaar", die de droefheid naar God kennen en niets liever zouden willen dat hun God altijd en zonder tekort toe te brengen waar Hij recht op heeft; die door het geloof in Christus vrede vonden! Ja, zij zullen eens die naam ontvangen en in die naam vernemen, hoe zij door God gekend zijn en tot welke heerlijke dienst Hij hen roept. Levende stenen zullen zij zijn, pilaren en vastigheden van de waarheid in het huis des Heeren. In dat huis zullen zij altijd blijven...

En alles wat niet een levende steen is? Dat wordt geworpen in het eeuwige vuur. Wie in zijn zonden sterft, houdt zijn oude naam en zal in de stad van het licht niet wandelen. Die hoort bij het steigerhout, dat eens z'n diensten heeft gedaan...

Ziet u uit naar die nieuwe naam? Bedenk, dat de Heere u die naam van harte gunt. Aan Petrus mogen we zien, dat de Heere werkelijk alle geduld met uw zwakheden wil hebben. Bij Hem is vergeving, zelfs in uw diepste val. Maar u dan wel gehaast en op weg gegaan naar die nieuwe naam. Als een Jakob met Hem daarom geworsteld en gestreden, en met een Petrus onder tranen uitgeroepen: , , Heere, Gij weet alle dingen; Gij weet dat ik U liefheb". Want waarom zou u voor eeuwig tenonder gaan?

H.

P.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een nieuwe naam

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1993

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's