Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

David Brainerd (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

David Brainerd (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN ZENDELING ONDER DE INDIANEN

Het was voor David Brainerd de ontdekking van zijn leven, zoals dat is voor allen die tot geloof en bekering komen, dat het heil des Heeren is. Dat het in het Evangelie gaat om genade alleen. Dat het gaat om de geschonken, toegerekende gerechtigheid van Christus. Dat het is het ingaan tot de overwinning die Christus be-

haald heeft op al Zijn vijanden. De overgave en onderwerping aan de Heere gaf Brainerd een diepe vrede. Dat de Heere had omgezien naar zo'n diep schuldig mensenkind. Dat kon hij maar nauwelijks bevatten. Wie er iets van verstaat zal het beamen. Dan is God groot en doet de rest niet mee. Dan is er ook het verlangen anderen daarin te doen delen. Brainerd kon er hoe dan ook niet van zwijgen. Gaandeweg groeide bij hem de overtuiging dat de Heere hem riep tot Zijn dienst. Dat de Heere hem wilde gebruiken om de Banier van het Evangelie te dragen. En te verkondigen de deugden van Hem, Die roept uit de duisternis tot het licht. Dan is er het verlangen zondaren te werven voor de Naam en de zaak des Heeren. Armen en ellendigen te wijzen op het Lam Gods. Maar de weg tot die dienst ging voor Brainerd bepaald niet over rozen.

De studie begonnen...

In september 1739 ging David naar de bekende Yale universiteit in New Haven. Daar zag hij geweldig tegen op. Zijn terughoudendheid kwam voort uit het feit dat hij bang was dat hij niet staande zou blijven. Dat er veel verzoekingen op hem af zouden komen, was hij zich bewust. Het was voor hem dan ook de vraag of hij bestand zou zijn tegen de gevaren en niet verleid zou worden. En of hij temidden van die strijd wel zou volharden in het beoefenen van de omgang met de Heere. Zozeer was hij van zijn eigen onbekwaamheid en machteloosheid overtuigd, dat hij wist helemaal aangewezen te zijn op God en Zijn Christus. Die liet hem dan ook niet aan zijn lot over. De Heere is immers God! Voordat hij de studie begon legde hij zijn zorg en vrees voor de Heere neer. God hoorde het geroep van deze ellendige en Hij hoorde. De Heere kwam met een blijk van Zijn overweldigende liefde tot hem. Op deze wijze gaf Hij hem nog duidelijker te kennen dat Hij hem niet zou begeven noch verlaten. Het licht van Gods Woord scheen voor Brainerd zo helder dat hij met voile zekerheid wist Gods gunst deelachtig te zijn en een zaligmakend aandeel in Christus te hebben. Verschillende gedeelten van de Heilige Schrift spraken hem op bijzondere wijze en met kracht toe. Zijn ziel werd verkwikt met Goddelijk en hemels genot. De Heere Het Zich dus niet onbetuigd.

De gang van de studie werd gestempeld door een ootmoedige en nauwgezette wandel met God. De vreze Gods was het leidende en beheersende begin en beginsel.

Het eerste jaar werd in januari 1740 onderbroken door ziekte. Ook deze school was leerzaam. De jonge Brainerd werd geoefend en deze weg bracht hem (geestelijke) winst. In zijn dagboek maakt hij melding van hemels bezoek, dat hij ontving (juni 1740). Bij de voortzetting van de studie bleek dat zijn ambitie, ijver en werklust soms een verhindering vormden om alleen met zijn God te zijn. Dat bezwaarde hem.

Een andere bron van droefheid was de zorgeloosheid, geestelijke oppervlakkigheid en onverschilligheid die hij bij zijn medestudenten ontwaarde. Daar leed hij onder.

Ondanks zijn zwakke gezondheid (mede vanwege de grote inspanningen die hij zich getrooste) werd de studie met goed gevolg voortgezet. Hij was de beste van zijn jaar. De vooruitzichten waren zonder meer gunstig.

...en afgebroken

Er kwamen echter donkere wolken opzetten. Brainerd werd het slachtoffer van een tragisch misverstand, waardoor er een kink in de kabel kwam en hij de studie moest afbreken. De indirecte aanleiding was de grote geestelijke opwekking (Great Awakening) in de jaren dertig en veertig van de 18e eeuw in Nieuw Engeland. Dat was begonnen in het jaar 1734 onder meer in de gemeente van Jonathan Edwards, Northampton (Massachusetts). Dat was een machtig werk van de Geest, wereldwijd. Zoals het altijd een souverein werk van de Heere is, wanneer het komt tot een geestelijk ontwaken, zo was dat ook hier het geval. De Geest werkte zo overtuigend dat velen kwamen onder het beslag van het Woord en door het geloof kennis kregen aan het heil in Christus Jezus de Heere. Verslagen van hart en verbroken van geest namen zondaren de toevlucht tot de gekruisigde en opgestane Zaligmaker. Het vuur verspreidde zich.

Middellijkerwijs kreeg het een krachtige impuls toen in de winter van 1739 George Whitefield het land bezocht. Groot was de toeloop hem te horen. Rijk was de vrucht op zijn prediking. Ook hier. Velen werden er toegedaan tot de gemeente die zalig wordt. Onvermijdelijk drong de opwekking ook door tot de universiteit waar Brainerd studeerde. Verschillende studenten bezochten de bijeenkomsten waar mannen die nauw bij de opwekking waren betrokken het Woord bedienden. De gevolgen bleven niet uit. Het vuur van de opwekking ging ook branden onder de studenten. Zoals verwacht mocht worden, stelde ook David Brainerd er groot belang in. Spoedig was hij één van de vurigste aanhangers.

Nu waren er ook mensen die nogal wat kritische stemmen lieten horen met betrekking tot die grote opwekking. Sommigen van de leidinggevenden van de universiteit waren dan ook bepaald niet ingenomen met wat zich in hun midden afspeelde. Met name gold dat de pas benoemde rector Thomas Clap. Hij verzette zich fel tegen wat hij de , , wild-vuurenthousiasten" noemde. Voor George Whitefield had hij geen goed woord over. Het riep de nodige spanningen op. Daar komt nog bij dat in tijden van geestelijk ontwaken het gevaar van excessen altijd op de loer ligt. Dat er bepaalde uitingen zijn die blijk geven van een onvoorzichtige, soms overmoedige handelwijze. Dat er met het herleven van de religie een geest vaardig wordt die als een ijveren zonder verstand geduid kan worden. Zo werd het onder de studenten de gewoonte bepaalde hoogleraren met ongewone scherpte te bejegenen.

Dit was ook de fout die David Brainerd beging. Het gebeurde tijdens een dienst in de kapel dat een zekere Whittelsey de dienst der gebeden leidde. Na afloop werd Brainerd door een medestudent gevraagd wat hij van het gebed vond. Zijn antwoord loog er niet om. Onder verwijzing naar een in die hal staande stoel zei hij dat de man niet meer genade had dan die stoel. Dit antwoord kon Brainerd niet verantwoorden. Hij had zich zeer ongelukkig uitgedrukt en het had voor hem verstrekkende consequenties. Het kwam anderen namelijk ter ore en het werd hem uitermate kwalijk genomen. De leiding van het college kreeg hier een mogelijkheid de , , fanatici" een les te leren. Die mogelijkheid werd met beide handen aangegrepen. Van Brainerd werd een publieke bekentenis geëist. Hij moest een teken van berouw tonen voor de hele universitaire samenleving. Brainerd weigerde, met als gevolg dat hij werd verwijderd.

Later kwam hij tot de overtuiging dat zijn houding en gedrag geen blijk hadden gegeven van een christelijke gezindheid. Dat neemt echter niet weg dat de gegeven straf in geen verhouding stond tot de aard van de begane overtreding. Pogingen die hij ondernam om tot een verzoening te komen, waren tevergeefs. Toen enkele prominente voorgangers eveneens pogingen in het werk stelden, was ook dat zonder resultaat. Tenslotte zond Brainerd een schrijven waarin hij beleed, dat hij gezondigd had tegen God. Dat hij de regels van Zijn Woord had overtreden en dat hij Whittelsey had gekwetst. Hij gaf toe dat zijn gedrag bepaald niet christelijk genoemd kon worden - dat zijn houding niet getuigde van het respect dat van hem verwacht mocht worden jegens hen die zijn meerderen waren. Met droefheid zag hij op de betreffende uiting terug en hij gaf de bereidheid te kennen zich te willen vernederen voor God en mensen. Zo vroeg hij ootmoedig om vergeving. Hoe het ook zij, er was voor hem geen weg terug.

Dit alles betekende een geweldige slag. Niet in de laatste plaats ook voor zijn gestel. Dat kreeg een geweldige knak. Meerdere keren komen we in Brainerds dagboek de pijn tegen over het verlies van zijn plaats op de universiteit. Zelden heeft dunkt me, iemand zo diep geleden onder zo'n overtreding. Jonathan Edwards die hem kende zoals een vader zijn zoon kent, schrijft ergens dat zijn voortdurende depressiviteit, ook tijdens zijn werk in de dienst des Heeren, in niet geringe mate hieraan was te wijten.

Op 3 juli van het jaar 1742 tekent hij in zijn dagboek aan dat de ongenade waarin hij was gevallen aan de universiteit hem zeer drukte. En dat hij geen toevlucht had dan in God!

M.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

David Brainerd (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's