Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuwste boek van Rien Poortvliet:

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwste boek van Rien Poortvliet:

De tresoor

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />Op de dag voor kerst van het rampjaar 1566 toonde Jacobjansz. Poortvliet voor de schepen van Goes aan, dat de tresoor die bij zijn schoonmoeder in de schuur stond, van hem was. Die onbenullige mededeling in het Rechterlijk Archief Zeeland inspireerde Jacobs bekende nazaat uit Soest tot een boek over het dagelijkse leven in de zestiende eeuw. Ongetwijfeld wordt het weereen bestseller. Want Rien heeft niet alleen gevoel voor historie, maar ook voor dat wat het gewone volk graag lust. Op bezoek bij Neêrlands bekendste schilder, die een haat-liefdeverhouding heeft met de gereformeerde gezindte.

Verscholen in een stukje lommer aan de rand van Soest ligt het domein van de familie Poortvliet. Een stijlvol onderkomen, in het begin van de eeuw gebouwd in opdracht van een geslaagd advocaat. De woonkamer een toonzaal van antiek en schilderijen van de heer des huizes. Een balken plafond met boven de monumentale schouw een regel uit psalm 146. "Prijs den Heer met blijde galmen. Gij mijn ziel hebt rijke stof." Door Poortvliet zelf in gothische letters aangebracht. Op tafel een witte bos bloemen, die voor de deur lag op een van de zeldzame momenten dat het Soestse echtpaar niet thuis is. Afkomstig van een onbekende fan die niet meer kon doen dan bij de bloemen een kaartje achterlaten met daarop: „Bedankt voor uw mooie boeken. Esther uit Venlo." In de deuropening mevrouw Poortvliet met de restanten van een vogel. „Daar liep Ezechiël gisteren mee in z'n bek", verklaart haar echtgenoot. Ezechiël zelf snuffelt argwanend aan m'n broek. Manasse ligt uitgevloerd op een stoel. Buiten steelt een eekhoorn in een onbewaakt ogenblik voer > uit het konijnenhok. Het is niet meer dan een momentopname uit de wereld waarin Riens boeken worden geboren.

Reclamebureau
In z'n atelier wijst hij me de stoel die is aangeschaft voor bezoekers. Niemand houdt het er langer dan twee uur op uit. En zo moet het ook, want Poortvliet heeft meer te doen dan praten. Uit de radio tinkelt clavecimbelmuziek. Tegen de achterwand van z'n werkvertrek staan de schilderijen voor de "Poortvlietkalender" van 1993. Tekenles heeft hij nooit gehad. Z'n ouders, solide gereformeerden, hadden niet veel fiducie in kunstenaars. Rien moest gewoon naar school. Op het reclamebureau waar hij terechtkwam kon hij zijn ei niet kwijt. Dat lukte wel in de illustraties bij boeken van Jaap ter Haar. „Er groeide in mij een behoefte alleen dat soort werk te doen. Daarbij kwam een dreiging die vast oprukte, met opgestoken vaan: de STER-reclame."

Bal gehakt
Eind van het liedje was dat Poortvliet de sprong waagde en voor zichzelf begon. „Kees van Dishoek van Unieboek had gezegd: daar kun je rijkelijk van leven. Met vrouw en twee schoolgaande kinderen trok ik weg uit mijn maagschap, naar Soest. Al snel bleek dat Van Dishoek het allemaal wat rooskleurig had voorgesteld. In die situatie dacht ik: Zal ik eens proberen om zelf een heel boek te maken? Zo is het begonnen." Het Poortvliet-recept bleek aan te slaan. „Ik zie mezelf als een kok die een degelijke, betrouwbare hap in elkaar zet. Heel stiekem gluur ik natuurlijk wel 's door de gordijntjes van m'n eethuisje. Met een zeker lelijk leedvermaak zie ik dan, hoe aan weerskanten van de straat koks die culinaire hoogstandjes bereiden de mensen toeroepen: wat lopen jullie toch allemaal naar dat sullige, ouderwetse eethuissie. Bij ons moet je zijn. Nee, zeggen de mensen, geef ons maar een bal gehakt. Daarvoor komen ze naar mij. Voor een eenvoudige bal gehakt. Maar met liefde bereid."

Historie
Na pakweg twaalf "plaat-enpraat-boeken" over de meest uiteenlopende onderwerpen, van vossen tot Klaas Vaak, werd Poortvliet gegrepen door de historie. Aanvankelijk die van zijn eigen geslacht. Neergelegd in "Langs het tuinpad van mijn vaderen". „Als kind reken je vanaf de dag dat je geboren bent. Het leven is nog zo vol tegoedbonnen. Zeggen kromschuifelde mensjes tegen je: jongen, het gaat zo hard, dan denk je: hoepel op, ouwe zeurpiet. Maar wanneer je zelf kleinkinderen hebt, dan krijg je in de gaten dat oma gelijk had. Toen ik jong was gooide ik Napoleon op één hoop met Karel de vijfde en Flavius Josephus. Bij het maken van dat boek over m'n voorgeslacht ontdekte ik dat Napoleon nog maar twee jaar dood was, toen m'n overgrootvader Sacharias Poortvliet geboren werd. Spreek je dan ook nog een mevrouw die Sacharias als buurman heeft meegemaakt, dan besef je hoe dicht je bij het verleden staat - hij zit ellendig he, die stoel. Zingen we nou met oud en nieuw in de kerk iets als "O God die droeg ons voorgeslacht", dan ontroert mij dat. Daar had ik vroeger nooit last van."

Simpel volk
Op zijn speurtocht door de historie van de Poortvlieten kwam Rien tot 1610. „Daarmee ben ik enorm verwend. Want het waren allemaal simpele heden. Mannen die ik voorheen niet kende. Adriaanszoon Poortvliet, Simon Poortvliet...Soms had ik het gevoel of ik op m'n buik liggend, met een lange arm, door de drab van eeuwen heen, iets van hen kon aanraken. Wat mij bij het maken van dat boek aantrok, was dat ik het gewone volk rechtdeed. Margaretha van Parma beklijft middels portretten en achtergelaten jurken. Maar van het simpele volk geldt: men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer. Niemand vond het nodig om ooit een portret van hen te maken. Hun spullen waren van een hummelige kwaliteit en deden als ze versleten waren dienst in de kachel. Als dan Sacharias Poortvliet een onbeduidend manneke, van beroep avonturier - honderdduizend keer op een omslag staat, zelfs in Engeland, Frankrijk en Duitsland, dan voel ik een zekere familietrots. Je kunt... He zeg, dat zijn de Goldbergvariationen." Verrast laat Rien z'n stoel achterover kantelen en zet de radio harder. „Schitterend he. Ik heb wel 's gezegd: als ik niet gelovig was, dan was Bach m'n afgod. Als je alleen zit en je hoort dit, dan kunnen de tranen in je ogen komen. Tatam, tatom, tatam. 't Is zo afgelopen hoor."

Verreve
Verder dan 1610 kwam Rien niet, afgezien van de mededeling over Jacob Janszoon Poortvliets tresoor: een wandmeubel. Hij vond het aanvankelijk een mededeling van niks. Maar geleidelijk aan groeide de gedachte om rond dat simpele gegeven een boek over het dagelijkse leven in de zestiende eeuw te maken. Een eeuw waarover relatief weinig informatie bestaat. „Ik ben inmiddels zover dat ik, als ik zo'n boek maak, het gedegen wil doen. Een volle, gedrukte en overlopende maat wil ik bieden - Prediker of Spreuken, als ik me niet vergis? En waarheidsgetrouw. Dat geldt voor al mijn boeken. Ik heb er meer lol aan om middels mijn van de goede God gekregen talentje te laten zien hoe een konijn springt en hoe een roedel herten over de hei trekt, dan om het volk te tonen hoe handig Rien Poortvliet ken verreve. Bij het maken van een boek over de zestiende eeuw betekende dat: museumbezoek, boeken lezen, praten met deskundigen... En dan ontdek je dat er in dit lieve landje mensen zijn die zich bekommeren over de vraag hoe het zat met de kleding in de zestiende eeuw, met pelgrimsinsignes, met steengoed..."

Vrij lezen
Voor het verrichten van voorstudie pleegt Poortvliet de avond en het begin van de nacht te reserveren. „In bed lezen we altijd eerst een stukje uit Gods Woord. Daarna hebben we vrij lezen. Tot we omvallen van de slaap. Zo'n twee jaar heb ik de keukenstukken van Joachim Beukelaer en dat soort werken bestudeerd. Twee meter boekenplank in het strijkkamertje van m'n vrouw. Allemaal over die zestiende eeuw. „Wat denk je van: "Brood en gebaksvormen in de middeleeuwen". Of "Pottery in Rotterdam". Met een grote zeef ging ik door die boekenmassa heen. Veel was waardeloos. Maar dan ineens zat er iets bruikbaars in de zeef. Dat vergoedde alles."

Tarievenboekje
De kritiek dat Poortvliet haarscherp aanvoelt wat goed verkoopt, weerspreekt de persoon in kwestie met klem. „Dan begon ik vandaag aan een boek over: Hoe verzorg ik m'n huisdieren? Daarmee kan de uitgever op de Frankfurter Buchmesse de hele rij af Alle landen. Toch heb ik dat niet gemaakt. Wel een boek over m'n voorvaderen op Flakkee. Denk je dat ik heb voorzien dat daar zelfs in het buitenland vraag naar zou zijn? Geenszins." Z'n populariteit verbaast Rien overigens niet. „Bij veel boeken gaat het zo. De tekst is er en dan vraagt de uitgever aan de illustrator: Kunt u dit voor mij verluchten? Ja, dat ken, zegt de illustrator, maar wat dacht u daarvoor uit te trekken? De uitgever noemt het bedrag, waarna de tekenaar z'n tarievenboekje pakt en antwoordt: Daarvoor kan ik de omslag en drie pagina's binnenwerk leveren, 't Gaat net als met een brug of een kroon in je mond. Daar staan allemaal vaste bedragen voor."

Zwanger
„Ik neem ze dat niet kwalijk. Onze hele samenleving zit zo in mekaar. Maar ik kan zo niet werken. Ik heb nog steeds geen contract met Kok. Ik begin ergens aan omdat ik er plezier in heb. En dat kun je ervan afscheppen. Ik heb een ongebreidelde werklust. Heb geen vrije zaterdag. Zit niet op hemel- > vaartsdag te kijke of er pretparken open zijn. Hou zelfs geen vakantie. Ik acht dat alles schade. Mensen hebben tegen me gezegd: u moet eens een boek over katten maken. Of over de zeevisserij. Maar zo gaat dat niet. Ik moet zwanger raken van een bepaald boek. En als ik dat ben neem ik niet de unster om te bepalen: hoe zal het gaan lopen? Is er in het buitenland wel vraag naar? Nee, dan moet het eruit. Het afhebben van een boek kan mij ook behoorlijk neerslachtig maken. Ze moeten me op zo'n moment niet vragen: wat gaat u hierna maken? Je vraagt ook niet aan een kraamvrouw: hoe zou de volgende eruit zien? Toen ik een paar dagen terug "De Tresoor" op de boekenplank zette, had ik zo'n raar, leeg gevoel. Ik ben m'n arreslee maar gaan restaureren. Bij een temperatuur van 25 graden Cel sius. Als Noach bij de bouw van de ark. Gewoon omdat ik er niet toe kan komen om aan iets anders te beginnen."

Bloot
De liefhebbers van Poortvliet zijn te vinden in alle geledingen van de samenleving. Ook in de gereformeerde gezindte heeft hij een uitgebreide aanhang, al roept z'n tekst bij de platen door het woordgebruik nogal eens kritiek op. Evenals het feit dat in bijna elk boek wel een plaat voorkomt die de grens der eerbaarheid overschrijdt. Poortvliet denkt daar anders over. „In "De Tresoor" staat een tekening van een waspartij in een herberg. Ds. Op 't Hof zal zich een ongeluk schrikken als hij die ziet. Maar ik vind het huichelachtig om overal lapjes voor te tekenen. Had ik werkelijk een inkijk gegeven in het leven en de lol van die tijd, dan had het boek er wel even anders uitgezien. Ik heb geen enkele behoefte om middels een blote borst of bil klanten te lokken. Absoluut niet. Hetzelfde geldt voor al die martelpraktijken. Die vervullen ook mij met weerzin. Maar wil ik ongeveer aangeven wat voor soort mensen het waren in de zestiende eeuw, dan kan ik er niet omheen."

Felheid
Heeft de gereformeerde gezindte een soort haat-hefde verhouding met Poortvliet, omgekeerd geldt dat voor Rien ook. „Er is in het rechtse protestantisme een opmerkelijke lankmoedigheid ten aanzien van godloochenaars. Maar schrijft een broeder een woord met een o of een e te weinig, dan ontstaat een verbazingwekkende felheid. Iedereen die de Almachtige liefheeft heeft de taak, al naardat-ie gebekt is, daar gewag van te maken. Ik doe dat met verve en kletspraat. Maar wel gemeend. Als ik dan later in het RD lees: 'Poortvliet, die zo veel 'geloof in z'n werk stopt - het verkoopt zo lekker -...', dan kan ik daar echt van wakker liggen. Dan den ik: vrome fezelaars... Laat ik erover ophouden. Heer', zet een wacht voor mijne lippen en behoedt de poorten van mijn mond. Zo ga je toch niet als broeders met elkaar om. Ik ervaar dat als een trap in de onderbuik door mensen met wie ik me in veel opzichten verbonden weet."

Maar 't vrome volk
De gereformeerde volksschilder erkent dat die verbondenheid deels op nostalgie berust. De stemmige kleding waarin men op Flakkee nog ter kerke gaat en het stoere psalmgezang op hele noten herinneren hem aan zijn jeugd en voorgeslacht. Die herinnering is hem lief Daarom bood hij ds. S. de Jong, toen nog hervormd predikant in Ouddorp, zijn paardenboek aan, op voorwaarde dat de predikant de volgende zondag "Het briesend paard moet eind'lijk sneven" zou laten zingen. „Z'n opvolger ds. Op 't Hof heb ik van meet af aan in m'n hart gesloten. Het boeiende van die man vind ik, dat hij niet alleen in oud-Hollands spreekt, maar met die woorden ook nog iets te zeggen heeft. Het is bij hem geen rookgordijn, zoals bij veel anderen. Daar komt nog bij dat hij net als ik graag snuffelt in ouwe boeken. Ik heb hier nog steeds "Kunst der Reformationszeit" voor hem liggen. Dat had ik hem beloofd, maar hij is het nog steeds niet op komen halen. Ik ben ook altijd een groot liefhebber van de oude psalmen gebleven. Zit ik alleen in de auto, dan zet ik altijd samenzang op. Propitius met Barneveld en zo. En dan brul ik uit volle borst mee. Die hinkel-depinkel-liedjes uit het Liedboek wil ik niet eens meezingen. Jezus die langs het water liep, tadat, taradat, taradat, tadat. Niet om aan te horen. Nee, geef mij maar "Het vrome volk in U verheugd, zal huppelen van zielevreugd, daar zij hun wens verkrijgen".

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 september 1991

Terdege | 72 Pagina's

Nieuwste boek van Rien Poortvliet:

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 september 1991

Terdege | 72 Pagina's