Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar de Catechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar de Catechisatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

68.

De oorsprong der verlossing (3)

De verlossing ligt vast in de eeuwige vrederaad Gods. Hierin rust alle genade, ook het verbond der genade.

In onze vorige les merkten we reeds op, dat er tweeërlei standpunt is over de kwestie hoe we het genadeverbond moeten zien. Er zijn er, die het verbond der verlossing of de raad des vredes vereenzelvigen met het verbond der genade en die leren, dat het verbond der genade van eeuwigheid is opgericht met Christus als het Hoofd van de uitverkorenen. Zo leerde ook Dr. A. Kuyper het. Ook na 1700 door verschillende oudvaders. Bij hen is de Engelse invloed merkbaar. De leer van het eeuwig genadeverbond is ook van Engelse oorsprong (de Westminsterse konfessie). Het is het supra-lapsarisch standpunt, dat de orde in Gods besluiten als volgt stelt: eerst het besluit van verkiezing en verwerping en daarna het besluit van de schepping van de mens.

De reden waarom men dit stelde en waarom men het genadeverbond vereenzelvigde met het verbond der verlossing is, dat men zo de volstrekte soevereiniteit Gods beter achtte te handhaven.

Vóór 1700 zag men het verbond der genade en het verbond der verlossing niet als gescheiden, maar wel als onderscheiden van elkander, als een verbond, dat God met mensen stelde, in aansluiting met de zienswijze van de grote reformatoren, zoals Calvijn.

Ursinus, één van de opstellers van onze Heidelbergse Catechismus, spreekt ook in zijn „Schatboek” van een „verbond Gods met de mensen”. Eveneens verklaart dit Olevianus, de andere opsteller van de Heidelbergse Catechismus. En zij leefden toch in de bloeitijd van de kerk der Reformatie!

Deze onderscheiding tussen beide verbonden vloeit ook voort uit het infra-lapsarisch standpunt, dat de volgorde in Gods besluiten zó stelt: eerst het besluit Gods van de schepping, dan van de val als opgenomen in het besluit Gods en daarna het besluit Gods aangaande de verkiezing en verwerping. Bij dit standpunt komt ook uit de verantwoordelijkheid van de mens. Nu heeft men wel bij degenen, die op het infra-lapsarisch standpunt staan en die de onderscheiding stellen tussen verbond der verlossing en verbond der genade, verweten, dat de soevereiniteit Gods op de achtergrond geschoven wordt of wordt genegeerd. Dit is echter nièt zo. Want wanneer men het verbond der genade onderscheiden ziet van dat der verlossing, gaat het ook terdege om deze allervoornaamste zaak: dat de verloren zondaar deel zal moeten krijgen aan de beloften Gods door wedergeboorte en bekering des harten.

We willen daarom dit al vast opmerken, dat de volle realisering of verwerkelijking van het genadeverbond in de deelachtigmaking van de verbondsweldaden geldt: alleen de uitverkorenen. Zonder wedergeboorte zal niemand het Koninkrijk Gods kunnen ingaan! Dus gaat het in het genadeverbond er ook over, hoe de zondaar het eigendom Gods wordt en God het eigendom van de zondaar. God brengt Zijn uitverkorenen toe langs de weg van het genadeverbond. We zien immers steeds, dat God werkt in de geslachten. Daarmee zeggen we volstrekt niet, dat genade een zeker erfgoed zou zijn. De genade is partikulier en..... valt vrij! Dit leert duidelijk de Heilige Schrift. Kunt u enkele plaatsen opnoemen?

We menen, dat er over deze kwestie ook begripsverwarring is ontstaan. Vooral betreffende het onderscheid, dat dient gesteld te worden tussen de betekenis van „Middelaar”-„Borg”-„Hoofd”.

Christus is de Middelaar van tussenspraak en verzoening, staande tussen God en Zijn volk. Als Middelaar heeft Hij de weldaden des verbonds verworven voor de Zijnen. Als Borg heeft Hij de schuld en de straf voor hen betaald en Christus is tot een Hoofd gesteld over Zijn volk (Efeze 1).

„Hetwelk (n.l. het onderscheid tussen beide verbonden) als het volgens de Schriftuur uitgelegd wordt, met hetzelfde oogmerk volslagen overeenkomt en geenszins strijdig is met de vrijheid of oppermogendheid van de genade van Jehovah” (zie vorige les). Daarom dienen we allereerst na te gaan wat Gods Woord hierover zegt. Dit bewaren we voor een volgende les D.V.

Urk

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Naar de Catechisatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 1970

Bewaar het pand | 4 Pagina's