Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jethro's erlemmomg vam de HERE. de God van Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jethro's erlemmomg vam de HERE. de God van Israël

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu weet ik, dat de HERE groter is dan alle goden. Exodus 18 : 11a

K. Boersma

Verwonderlijk

We kennen de geschiedenis van de ontmoeting in de woestijn van Jethro met Mozes en het volk van Israël. Over die geschiedenis wordt dan als het belangrijkste onthouden, dat Jethro de wijze raad gaf, dat Mozes niet alleen de rechtszittingen zou houden, maar dat er een kring van wijze lieden zou komen die hem terzijde stond.

Dat is natuurlijk wel waar, maar er is meer over te vertellen. Ook meer dan dat het een bemoediging betekend heeft na de bittere strijd met Amalek.

We kennen Jethro als de schoonvader van Mozes. In Ex. 2 draagt hij de naam Rehuël, terwijl in Ex. 4:18 zijn naam verschijnt als Jether of Jethro. Wij volgen maar degenen die stellen dat Rehuël zijn naam was en dat Jethro een titel was, zoals Farao een titel was en we zullen hem, zoals hij ook het meest met die naam bekend is, Jethro noemen. Hij was een priester in Midian, een heidense priester, ook al is hij niet helemaal onbekend geweest met de God van Israël. Via de handelsroutes hadden veel woestijnvolken kennis van eikaars cultuur en godsdienst, maar tot nog toe was Israël nog nauwelijks een volk. Daarna heeft Jethro via zijn schoonzoon Mozes ongetwijfeld iets over de God van Israël gehoord. Maar in die tijd had immers elk volk zijn eigen goden: wam men in een ander gebied, dan werd verwacht dat men de desbetreffende godheid zou vereren.

Jethro behoorde bij de Kenieten, een woestijnvolk dat overeenkomst had met de Amalekieten. Bileam noemt later Amalek en de Kenieten achter elkaar (Num.

24 : 20 en 21). Hobab, Mozes' zwager, was een Keniet (Num. 10 : 29).

Wat kwam Jethro doen? Hij kwam Mozes' vrouw Zippora met haar beide zonen Gersom en Eliëzer naar Mozes terugbrengen, want hij had gehoord alles, wat de HERE voor Mozes en zijn volk Israël gedaan had. Mozes had die drie teruggestuurd naar Midian. Waarom? Waren ze het niet zo eens geweest met de weg, die Mozes moest gaan; terug naar Egypte, naar de Farao en het slavenvolk? Toen ze indertijd op weg waren geweest naar Egypte had Mozes zijn (jongste? ) zoon alsnog moeten besnijden. Die zal ongetwijfeld geen kind meer geweest zijn; 'Bloedbruidegom' had Zippora haar man genoemd, een aanduiding die ik geneigd ben als negatief geladen op te vatten.

Of heeft Mozes zijn vrouw en kinderen de moeilijkheden met de Farao en alles wat daarbij kwam willen besparen? Ik neig tot de eerste veronderstelling. Vrouwen hadden, zoals bekend, in die tijd trouwens niet veel te vertellen. We bemerken ook wel, dat er veel meer gebeurtenissen geweest zijn dan die, welke rechtstreeks verteld worden.

Maar nu de HERE ook naar Jethro's ervaring grote dingen aan Israël heeft gedaan, komt hij zijn dochter en kleinzonen naar Mozes terugbrengen. Waar is hij zo gauw vandaan gekomen? Ik heb daar wel een vermoeden over.

Zoals we zagen leken Amalekieten en Kenieten wel op elkaar. Jethro kan wel eens veel dichter in de buurt zijn geweest dan het leek. En dan is het ook heel begrijpeUjk, dat het bezoek van Jethro in Ex. 18 onmiddellijk volgt op de overwinning op Amalek in Ex. 17. Tot nog toe is Jethro meer bij de heidenen geweest dan bij de HERE; meer bij de vijanden dan bij de vrienden van God. Hij zal, toen Mozes bij hem weggegaan is, ongetwijfeld heel sceptisch geweest zijn over Mozes' missie naar de Farao; wie de HERE niet kent of nog niet kent, heeft weinig vertrouwen in Hem. De zaak van God lijkt in deze wereld meestal kansloos; dat was toen al zo.

Trouwens, probeer eens om je in te denken wat dat voor Mozes zelf geweest is, zijn vrouw en kinderen weg te sturen. Het betekende nog niet zozeer het gemis van een gezellige en vertrouwde familieband, als wel grote twijfel aan de betekenis en de toekomst van Mozes' plaats en taak. Voor Gersom en Eliëzer leek de toekomst minder riskant bij de woestijnvolken dan bij het slavenvolk in Egypte.

Nu hoort Jethro over de uittocht uit Egypte; nog maar pas achter de rug. Let er immers op: dit alles heeft zich in de eerste paar weken na de uittocht afgespeeld! Pas in Ex. 20 lezen we van de wetgeving op Sinaï. Wat een machtige God! Nu

komt Jethro tot erkenning. Geprezen zij de HERE!

Overtuigd

Zoals gezegd, heidenen menen dat elk volk zijn eigen godheid heeft, elk met een eigen gebied. Jethro erkent nu, dat de HERE groter is dan alle goden.

Is dat alleen vergelijkenderwijs gezegd? Dan zou hij nog met één been in het heidendom staan, of misschien wel met beide benen.

Want ook heidenen kennen en erkennen wel de superioriteit van de éne godheid boven de andere. Of wordt dit de erkenning van de enige ware God?

Is deze betuiging van Jethro nog, of helemaal, een vrijblijvende en eventueel diplomatiek geformuleerde betuiging van eerbied, zoals dat onder oosterse leiders gebruikelijk was en is, en waarmee hij nog geen enkele innerlijke stap gedaan zou hebben in de richting van de ware Godskennis? Dat zou op zichzelf genomen mogelijk zijn. Verder denkend realiseren we ons, dat ook ons hart arglistig is, en dat we wel in staat zijn om anderen te misleiden, maar nooit om God Zelf te misleiden.

We bedenken ook, dat er vele afgoden zijn die ons willen beheersen. Geld of sport zijn geen goden, maar we kunnen er wel afgoden van maken. Hebben we dat eenmaal gedaan, dan beheersen ze ons en eisen ze ons helemaal op. We zouden dan ook nog wel een gradatie kunnen aanbrengen: de HERE is toch wel groter dan alle goden. Ondertussen dienen we onze afgod.

Zou dat met Jethro ook het geval geweest zijn? Er wordt ons meer verteld.

Jethro nam een brandoffer en slachtoffers voor God, zo staat er. Anders dan wij begreep de gelovige Israëliet aanstonds de variëteit in bedoeling van de offers. Ook al werden na Ex. 20 de verschillende soorten offers pas ingesteld, ook die hadden ongetwijfeld wortels in oudere beseffen over het offer. En dan kan het m.i. niet anders, dan dat we bij de twee soorten offers die hier genoemd worden, denken aan de in de wet geformuleerde betekenissen.

Het brandoffer, ook wel het offer dat gans verteerd wordt, is het teken van de algehele toewijding aan de HERE. Daar is geen vrijblijvendheid of tweedeling van het leven, neen, het hele leven behoort aan God toe. En dat is het eerste offer dat Jethro brengt.

Veelzeggend. Het is a.h.w. Jethro's geloofsbelijdenis, samen met zijn woorden.

Het tweede offer is het slachtoffer; dat werd het offer waarvan de belangrijkste stukken verbrand werden, maar waarvan het grootste gedeelte ging dienen voor de

offermaaltijd. Aan die maaltijd zaten de offeraar en zijn gasten; in feite waren de offeraar en zijn genodigden de gasten van de grote Gastheer, de HERE Zelf, die zegende, uitdeelde en gemeenschap gaf. Gemeenschap met Hem, en gemeenschap met elkaar. En, zo staat er, Aaron en al de oudsten van Israël kwamen (Aaron was nog niet eens hogepriester) om met de schoonvader van Mozes voor het aangezicht van God maaltijd te houden.

Ziet u het gebeuren? Een maaltijd, samen met de HERE, en samen met zijn volk; a.h.w. met de kerkeraad van Israël, samen aan de maaltijd des Heren. Een avondmaalsviering kende men nog niet. Maar het was wel de eucharistie, de dankzegging, en de gedachtenis aan Gods grote daden, en de vreugde over de gemeenschap, en het uitzicht op de toekomst.

Kan het nog groter dan na de uittocht uit Egypte? Het hele verdere Oude Testament is daarvan vol, zoals we weten. Toch wel; de uittocht, het oude Pasen, wees naar het nieuwe Pasen, naar de grote daden Gods in Christus, waarover op het Pinksterfeest gesproken mag worden. Maar reeds hier gaan harten en monden open; reeds hier wordt geloofsbelijdenis gedaan en de maaltijd der gemeenschap gevierd. Reeds hier is het werk van de Heilige Geest, al kende men Hem als Persoon nog niet. Maar het werk van Christus en het werk van de Geest komen al uit, vol van belofte.

Zegenrijk

En dan komt er nog iets. De volgende dag is Jethro getuige van de rechtszittingen die Mozes hield. Dat werk gebeurt wel met wijsheid en toewijding, maar het is slopend voor hemzelf.

We kennen Jethro's advies. Daardoor is hij zelfs het meest bekend geworden: werkverdeling. Decentralisering! Ook iemand als Mozes heeft wijze raadgeving nodig; daar is niemand te groot voor!

Dat is allemaal wel waar, maar hetgeen we hierboven gezien hebben geeft aan Jethro's advies diepte en inhoud. Hier is niet slechts algemene menselijke wijsheid.

Jethro heeft erkend, dat Israël nu het volk is van de toekomst. Hier maakt hij kennis met de weg, die God in de toekomst gaan zal.

Maar juist dan bemerkt hij, dat het met dit volk niet meevalt! Zou hij niet teleurgesteld geweest zijn, te zien dat er zoveel mensen de rechtspraak nodig

m hadden? Zou je van het volk van God niet wat anders, wat beters mogen verwachten? Dit volk valt tegen; het is zonneklaar voor een beschouwer die van buiten komt zoals Jethro.

Maar dit volk mag niet aan zijn ruzies en meningsverschillen ten onder gaan. Jethro is er niet zo één, die zich de volgende morgen, na de heerlijke ervaring van gisteren, teleurgesteld van dit volk en zijn God afwendt. Juist hij is het, die inziet, dat er ingegrepen moet worden, niet alleen bij het volk, maar ook bij zijn aardse leidsman.

Want ook dit laatste is nodig: Mozes mag niet uitgeput raken. En Jethro zegt: Indien gij dit doet en God het u gebiedt, dan zult gij staande kunnen blijven, en zal ook al dit volk tevreden naar zijn woonplaats gaan.

Prachtig gezegd: Indien gij dit doet en God het u gebiedt. Jethro zelf valt kennelijk er tussen uit. Het moet Gods eigen wil zijn. Mozes zal dan des te liever luisteren en het zal des te meer tot zegen van het volk zijn.

Nu zien we, hoezeer Jethro overtuigd en overweldigd is door de kennis van Israels God. Hij gaat schuil achter God en hij wil het goede voor het volk van God zoeken.

Zo leert de HERE ons. Zijn wegen te zoeken en te bewaren. Vanuit de band aan Hem mag er ook een band van dienende liefde en rechtvaardigheid en wijsheid zijn.

Zo kan Jethro met een gerust hart zijn dochter en kleinzonen bij dit volk achterlaten. Ze behoorden bij Gods verbond; ze mogen en moeten nu ook in dit verbond leven, in de volle zin van het woord.

In Deut. 1 komt Mozes nog eens op de werkverdeling terug. Daar wordt Jethro niet meer genoemd. Waarom niet? Uit gebrek aan dankbaarheid? Onze psychologie is niet die van de oudheid. In elk geval staat Deut. 1 wel in een breder verband. En alles gaat om de voortgang van het werk van God. En over die grote toekomst mogen we, hoe weinig we ook weten, toch ontzaglijk veel meer weten dan Mozes en Jethro.

Mag onze geloofsbelijdenis, onze gemeenschapsbeleving en onze toekomstverwachting des te meer versterkt zijn, gegrond in Christus' werk en geleid door de Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Theologia Reformata | 334 Pagina's

Jethro's erlemmomg vam de HERE. de God van Israël

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Theologia Reformata | 334 Pagina's