Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Revivals 2 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revivals 2 1)

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel schreven wij over het tweede ongunstige teken: het plotselinge lijkt in veel gevallen niet juist te zijn. Dit beteken kingen zo'n ongunstig teken vertonen en dat wij alle geestelijke opwekkingen verwerpen.

Want wij verlangen ook naar een opwekking onder ons. Ja, het is de Heere bekend dat ons dagelijks gebed is: 'Uw koninkrijk kome onder Joden en heidenen.'

Moge dit gebed voor zaligmakende opwekkingen aan ons geschonken worden: 'Bewaar en vermeerder Uw Kerk; vernietig de werken van de duivel (ook de arminiaanse opwekkingen!) en alle geweld dat zich tegen U wil verheffen en verstoor alle boze en listige raadslagen die tegen Uw Woord en Kerk bedacht worden.'

In dit licht willen we het derde ongunstige teken van deze opwekkingen onderzoeken:

Het derde ongunstige teken

c. De predikanten onder wie deze bekeringen plaatsvinden.

Laten we ons eerst afvragen of ze allen door God geleerde dienaars zijn, mannen van waarheid? Kennen ze door ondervinding de waarheid en preken ze deze waarheid? De meeste opwekkingspredikers zetten de onderscheidende leerstukken van ons heilig geloof terzijde, zoals verkiezing en inwendige roeping, en geven de zaligheid in de handen van iedere hoorder.

Ds. Kuyper, die het middel was van de Opwekkingsbeweging te Nijkerk, zegt zelf:

'God sluit niet uit degene tot wien het aanbod van genade door de mogelijkheid van zaligheid kan komen, bevelende overal alle mensen berouw te hebben. Jezus' bereidwilligheid opent voor hem de deur van genade, maar wanneer hij zich afwendt, sluit hij zelf de deur, en verklaart door ongeloof Gods belofte nietig.'

Hij stelt dus dat het aanbod van genade tot allen komt en dat Christus wachtend en willend is om allen, die de evangeliebeloften omhelzen, te ontvangen. Dit soort opwekkingspredikers hebben een afkeer van de leer van ons heilig geloof en de meesten geloven dat Jezus voor alle mensen stierf. Sla er acht op, want de satan is erg sluw en hij verenigt zich met de arminiaanse opwekkingspredikers; daarom hoeven we ons niet te verwonderen wanneer de

valse godsdienst zich zelfs kleedt in een gedaante, rechtstreeks afgeleid van het arminianisme. Maar ze vergeten dat de Heere een man de boog liet spannen in zijn eenvoudigheid die Achab, de koning van Israël, schoot tussen de gespen en het pantsier (1 Koningen 22:34). Hij had een pantsier, maar he was niet van hem, maar van zijn naaste. Hij zei tot Josafat, de koning van Juda: ls ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; maar gij, trek uw gen klederen aan' (vers 30).

Als de Heere op ons het kleed van een geroepen knecht in Zijn gunst legt, dan gaan we met dit gegeven kleed in de strijd des Heeren, zoals Jósafat deed, in tegenstelling tot satans knechten die zich vermommen (= verstellen) in duizend verschillende vormen en kleuren. Niet alleen degenen die tot het juichend christendom behoren, maar ook degenen die tot de bijna christen behoren. Zij onderwijzen in de leer van vrije genade, maar ze zijn nooit bewust verloren zondaren geworden, die genade nodig hebben. Zij prediken Gods verkiezende liefde van eeuwigheid, de algehele doodsstaat, de noodzaak van wedergeboorte en de volharding der heiligen, maar alleen vanwege hun opvoeding en algemene overtuigingen, en uiteindelijk denken ze het bij bevinding geleerd te hebben. Maar het is nooit werkelijkheid geworden dat er van hun zijde geen hoop was om nog zalig te worden en Christus heeft Zich

nooit geopenbaard in het uur der aanvechting. Wanneer ze dan horen over enige beroeringen temidden van hun kudde, laten ze het niet overwinteren, maar leggen schielijk de handen op hen. Arme mensen, die aan hen toevertrouwd zijn!

Het werk van de Heilige Geest

Een aantal maanden geleden hield het Pinkstergenootschap Revival haar 23e conferentie in Nederland op de Pinksterdag. Deze conferentie trok een grote menigte van meer dan 25.000 bezoekers aan. Gedurende die dag legden zij in de prediking de nadruk op de Heilige Geest als de Gever van kracht en blijdschap alsook de Doper van vuur.

Van vuur! De spreker zei dat dit lijden betekent en zei hij verder: 'Als we een opwekking willen, dan moet de prijs betaald worden: dogma's en tradities len dan afgestaan worden.'

Deze fanatici zijn verkeerd, omdat ze alleen over de Geest willen weten; daarentegen achten zij de kerk, het ambt en de theologie onbelangrijk. Het lijkt zo geestelijk, maar het tegendeel is waar. De Heilige Geest is aan de kerk, he lichaam van Christus, gegeven en Hij zal Zich daarin openbaren.

Moeten wij dan niet het werk van de Heilige Geest benadrukken? Natuurlijk, want zonder Zijn werk zullen we nooit genade ontvangen. Maar de Heere Jezus legde de nadruk niet op de Heilige Geest alleen, maar op de kennis van een Drieënig God! We lezen in Johannes 17:3: En dit is het eeuwige leve dat zij U kennen, den enen waarachtigen God, en JEZUS CHRISTUS, Gij gezonden hebt.' We moeten met God te doen krijgen. En zolang we geen zielsbevindelijke kennis van God hebben, Wie Hij is in Zijn Goddelijke eigenschappen buiten Christus, zal het zalig worden nooit een wonder worden en zal het voor ons nooit de eigenlijke waarde verkrijgen in Christus! Het moet inwendig waarheid worden. Zal er dan geen geluid, geen roepen zijn, geen beven en slaan op de borst? Ja, zeker. Maar deze emoties zullen nooit de grond van zaligheid zijn, want dat is alleen Christus. Ware bekeringen zullen niet zonder beroeringen zijn, maar ze moeten uit goede beginselen van het hart komen. Waarachtig geloof verenigt met Christus, vernieuwt het hart, verandert en keert de geest.

Bevindelijk ervaren opwekking

Als er een zaligmakende opwekking in ons leven komt, zal ook een geluid worden gehoord, net als het geluid dat werd gehoord in de vallei der dorre doodsbeenderen (Ezech. 37:7). Niet alleen een geluid van schreien en smeken omdat we tegen een goeddoend God gezondigd hebben, maar ook een geluid van het belijden van onze zonden voor de Heere. Bestaat waarachtige bekering niet in twee stukken, namelijk de afsterving des ouden, en de opstanding des nieuwen mensen? Maar beide zijn gezegende vruchten van Christus' Geest gewrocht in de harten van ware bekeerde mensen (zondag

33). Laten we onthouden dat iedere vorm of elk systeem dat gebaseerd is op vrije wil en het vermogen van het schepsel, onmiddellijk bestempeld dient te worden als vreemd vuur. Het begint met de mens en niet met God. Offerde Saul niet het brandoffer, brachten Nadab en Abihu niet vreemd vuur, en bouwde Balak niet zeven altaren en offerde een var en een ram op elk altaar? Maar laten we ook overwegen wat het einde geweest is van allen die met de mens begonnen. Ze beginnen in bedrog, worden erin geoefend en sterven er meestal in. Er zijn zoveel predikanten, die satans vermomde speelmannen zijn. Philpot noemt enige tekenen van deze zielsbedriegers in een van zijn preken:

"Zo hard mogelijk roepen, is voor hen prediken met kracht. Lofzangen zingen op de melodie van balladen is God prijzen. Vermaningen van vrije wil aan ongevoelige zondaren is het Evangelie prediken, een reformatie in het leven bewerken is bekering tot Christus. Vurige ijver tegen de leer van genade is ernst voor de zaak van God hebben. Uit de wereld gaan met een toegeschroeid geweten is overwinnend sterven in de volle zekerheid des geloofs.'

Wat een getrouwe wachters plaatste de Heere op Sions muren!

O, mocht de Heere ons ook blijvend getrouw maken in het waarschuwen tegen de vele vreemde geesten, die uit de put des verderfs opkomen om zielen te misleiden op de weg naar de eeuwigheid. Als we niet op de bazuin blazen om het volk te waarschuwen, zodat sommigen door verleidende geesten verlokt worden, dan zal de Heere hun bloed van onze hand eisen (Ezechiël 33:6). We willen nog de mening citeren van ds. Th. van der Groe over zulke predikanten die vijanden zijn van ware godsvrucht:

'En wat zullen wij zeggen van die troon des satans, die nu is opgericht, door Gods verborgen oordeel, midden in onze kerk; van die enthousiastische gruwelgeest, die nu zo schrikkelijk onder ons doorgebroken is, als nimmermeer te voren gehoord of gezien is? Is dat ook niet een heilloze verbreking van Gods Wet, wanneer men zelfs geen onderscheid meer wil maken tussen openlijke werken van de duivel, tot verderf en verwoesting van Gods Woord, van alle godsdienst, goede christelijke orde, en van der mensen zielen, en tussen de heilige werken van des Heeren Geest, tot der mensen ware bekering? Wat is dat wild en woest ravot, die stuiptrekking en vreselijke godsdienststoring en beroering, in zo vele plaatsen en gemeenten van ons land, voor 't meestertdeel toch anders dan een heilloos werk van de satan en een schrikkelijk oordeel des Heeren, om onze lauwe en afvallige Gereformeerde kerk te straffen, en ze tot een spot en laster te stellen bij de andere gezindheden! En nochtans hoe vele leraars en anderen die de naam van godzaligen willen voeren, hebben openlijk zich als patronen en voorstanders van dit wilde beroeringswerk gedragen en met alle macht gearbeid om dat ter kerke in te voeren. En zij hebben degenen die de Heere ogen gegeven heeft om te zien, even als vijanden van de ware godzaligheid, behandeld en gehouden.' 2)

Een noodzakelijk onderzoek

We schreven zoëven over het verschil tussen God-verfieerlijkende en mensverheerlijkende opwekkingen. We merkten op dat we ervoor moeten waken

niet alle opwekkingen te beschouwen als duivelse werken of als gevolgen van een onvruchtbaar misbruik van de algemene overtuiging tot een valse grond en rust voor de ziel. Maar wanneer we de gunstige en ongunstige tekenen van enige opwekkingen nauwkeurig bezien in het licht van Gods Woord kunnen we niets anders concluderen dan dat de beroeringen uit een verkeerd beginsel voortkwamen.

Maar we houden er niet van onze pijlen daar af te schieten waar ze vermoedelijk niets treffen. We verkiezen liever wat dichter bij huis te komen, want we willen onze lezers vragen hoe hun toestand is.

Als we over opwekkingen spreken, denken we meestal over een opwekking van vele mensen op eenzelfde tijd. Hiervoor schreven we dat het woord 'opwekking' een herleving of toename van belangstelling in godsdienst betekent. We kunnen dit ook stellen van een persoonlijke opwekking.

Een ieder van ons moet zichzelf zeer nauwkeurig onderzoeken of onze opwekking voortkomt uit God, of niet. Er moet een oprecht begin zijn dat uit God voortkomt, want de apostel zegt: Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal op den dag van Jezus Christus' (Fil. 1:6).

Honderden belijders sterven alsof ze godvrezende mensen zijn, maar wier eeuwigdurend erfdeel onder de goddelozen zijn zal. Velen durven de eeuwigheid in te gaan met een leugen in hun rechterhand zonder ooit hun hand als bedelaars te hebben opgeheven om een kruimeltje genade.

Een menigte van 'geoefende' mensen gaat naar een denkbeeldige hemel met open ogen die met het geloofsoog nooit hebben gezien een hemelhoge schuld, een vertoornd God, een geopende hel, noch Christus in Zijn schoonheid, bekwaamheid en noodzakelijkheid. Verscheidene mensen reizen naar de eeuwigheid met een stille hoop dat God hen genadig zal zijn, ofschoon ze nog nooit ervaren hebben dat Gods rechtvaardigheid voldaan moest worden. Er zijn betreurenswaardige mensen, die zichzelf voor de mens als de geringste der heiligen beschouwen, maar die nooit een 'dode hond' en 'de grootste der zondaren' geworden zijn voor God. Hoeveel dwaze maagden zijn er die op de komst van de Bruidegom wachten, maar, helaas, geen olie in haar vaten hebben.

Al deze kenmerken kunnen we ook onder ons terugvinden. We lazen in een van Philpots predikaties een merkwaardig en droevig voorbeeld:

'Ik bezocht eens een van hun bekeerden, die over het gehele land bekend was als een die over de dood triumfeerde. Zeker, hij had geen vrees om te sterven; maar toen ik de grondslag van zijn hoop begon te onderzoeken, ontdekte ik dat hij onbekend was met zichzelf, onbekend met de vloek der wet, onbekend dat hij verdiende naar de hel te worden gezonden; en daarom, ofschoon hij over Jezus Christus sprak, onbekend met het bloed der besprenging en d openbaring van een rechtvaardigende gerechtigheid. Gelijk alle zelfbedriegers kon hi derzoek niet weerstaan, en na enige vragen wendde hij zich van mij af en gaf geen antwoord.' (Cursieven van mij, J.R.)

Een ontdekkend onderzoek

In dit artikel richten we ons niet tot degenen die bij de dode belijders b ren, maar tot degenen die in de stal der schapen trachten in te dringen; niet door de deur, maar door elders in te klimmen; zo beelden zij zich in op de rechte weg te wandelen. De hemelse Herder noemt hen dieven en moordenaars (Joh.10:1). Ze vermijden de 'deur', het begin, en daarom springen ze over het eerste gedeelte van de Heidelbergse Catechismus, de kennis der ellende heen. Feitelijk haten ze degenen die de toetssteen van de zielonderzoekende leer naast hen leggen. Maar ze rennen snel naar de eeuwigheid, door een zeer belangrijk gedeelte van de weg naar de hemel over te slaan. Ze rennen wel zo snel en toch komen ze nog te laat bij de hemelpoort! Misschien kijken ze minachtend en medelijdend naar de kreupele Jakobs die de loopbaan met een bezwaard hart volgen en die vele hindernissen op hun weg ontmoeten, zodat de weg door dit tranendal vaak is versperd. Maar de geestelijke Mefibóseths zijn niet afgunstig op hen, hoewel ze voortdurend gedragen moeten worden. De kreupele bedelaars moeten vragen: rek mij, wij zullen U nalopen' (Hoogl. 1:4).

Hoewel ze vrezen dat ze nooit voor-en toebereid zijn als de Bruidegom komt, zullen ze allen op tijd komen. Geen van hen zal te laat komen, want ze worden geleid door 's Heeren eigen onzichtbare hand. Bijna-christenen mogen een schone belijdenis hebben, maar hun harten zijn koud, droog en hard. dwaze maagden hadden een oprechte belijdenis des harte niet van node, maar ze waren in eigen ogen oprecht in hun belijdenis, zodat de and maagden niet bemerkten dat hun geloof alleen een namaak-geloof was. De discipelen zagen ook niet door Judas' geveinsdheid heen, zodat ze zelfs vroegen: Ben ik het, HeereT Judas vroeg het ook aan de Heere, maar zonde droefheid, want hij zei: Ben ik het, Rabbi? ' (Matth. 26:22, 25). Hoe helde toont de Schrift het verschil van belijdenis en het einde tussen hem en de andere discipelen. Ontzettend!

Neem het ter harte dat niet iedere werking van Gods Woord op het geweten zaligmakend is, evenmin eindigen alle overtuigingen in een zaligmakende be-

kering. Het moet de ziel doen uitdrijven naar God door Christus! J. Bunyan zegt in een van zijn predikaties:

'Alleen zulk een werk van het Woord wordt bedoeld, wanneer het de zondaar niet alleen het kwaad van zijn wegen toont, maar het hart ongeveinsd naar God door Christus brengt.'

Een nauw onderzoek

Stelt uw ziel niet gerust, want als er geen zaligmakende opwekking heeft plaatsgevonden, is alles tekort voor de eeuwigheid. We moeten dit zeggen, anders ontkrachten we de waarheid! Laten we elkaar onderzoeken of we tot de dwaze maagden behoren die een God-gegeven opwekking niet van node hadden:

a. U heeft nooit een belijdenis des harten gehad, wanneer schuwt als Job, en uw aangezicht niet naar de wand hebt omgekeerd om u van iedereen af te wenden als Hizkia, en niet hebt gedorst naar de levende God als David. Besef dan dat de levendmaking uit de doodsstaat u nog vreemd is.

b. U kunt oprechte dingen van het hart noemen, zodat u geprof Zijn naam, een deelgenoot was van het Heilig Avondmaal en Gods bestreden volk onderwijzingen zou kunnen geven, maar als u nooit een buitenstaander voor God geworden bent, heeft Hij u nooit ingesloten door middel van de evangeliesleutel. Versta dat de Heere u niet kent, wanneer u op deze wijze voortgaat. Hij zal tot u zeggen: 'Ik heb u niet gekend als degene in wie Christus' Geest heeft gewerkt.' Weet dan zeker dat een geestelijke opwekking niet plaatsvond!

c. U mag oprecht in eigen ogen zijn, maar wij geloven zeker dat, nooit uw schuld oprecht voor de Heere erkend hebt als een boetvaardig en berouwvol zondaar, u ook geen deel hebt in Christus' gerechtigheid. Indien u de Heere niet gezien hebt met een geestelijk verlicht oog en u ook nooit iets gewaar werd van Zijn volmaakte heiligheid en onbevlekte majesteit, dan bent u nog dood in zonden of dood in uw belijdenis. Alleen een God-gegeven ontwaken kan u redden van een verschrikkelijk ontwaken in de eeuwigheid!

Een separerend onderzoek

Laten wij eerlijk zijn, want er kunnen mensen onder ons zijn die zich inbeelden oprecht te zijn, omdat ze hun zonde, ongeloof, bestrijdingen, satans verleidingen, kwade aard of iets anders als ware bewijzen van hun oprechtheid beschouwen.

Maar voor de ware oprechten van hart zijn het juist bewijzen tegen hen. Wa zijn dan ware tekenen van oprechtheid? Nee, zonden niet, maar het zuchten

daaronder. Ongeloof niet, maar de geloofsstrijd daartegen. Bestrijdingen maar onderworpenheid daaronder door vernederende genade. Satans ver leidingen niet, maar het standvastig blijven in Gods kracht, zoals Hij Paulus zei: 'Mijn genade is u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.' Een kwade aard niet, maar verslagenheid des harten, door het ge van Gods barmhartigheid in Christus, zijn ware bewijzen van de oprechtheid van het hart. Alleen op deze wijze verkrijgt Christus waarde, en Zijn banier zal over hen zijn.

Een begeerde opwekking

U weet dat het onze innige begeerte is dat een God-gegeven opwekking mag plaatsvinden, zo Hij ook beloofd heeft. Let op, we hebben zulk een ontwaken nodig waarbij God op het hoogst verheerlijkt wordt en de mens op het diepst vernederd. Moge de Heere zowel ons als onze lezers ervoor behoeden Zijn belofte zelf te vervullen, want dat zal nooit tot verheerlijking van Zijn naam en tot zaligheid van verdoemelijke zondaren zijn.

Welk nut geeft het de gemeenten als er 'onvolkomen' bekeerden geboren worden waar God niet van weet. Jezus Zelf zei tot de nachtdiscipel Nicodemus: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan' (Joh. 3:5). Daarom, ware opwekkingen en een persoonlijk ontwaken zullen alleen plaatsvinden als de Heilige Geest zal ontwaken. Moge de Heere de geestelijke nood op onze harten binden, zodat we mogen uitroepen: Ontwaak, Noordenwind, en kom, gij Zuidenwind, doorwaai mijn hof (of de hof van Uw Kerk), dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame (Zijn komst hebben we zo zeer nodig), en ate zijn edele vruchten!' (Hoogl.4:16).

Maar vergeet niet, dat als een God-gegeven opwekking onder ons mag komen, de satan niet stil zal zitten, want hij is er altijd om 's Heeren werk te vernietigen. Waar de Heere Zijn Kerk bouwt, daarnaast zal de satan zijn kapel oprichten. Luther ondervond ook gedurende de Reformatie wat werkelijk een God-gegeven opwekking was. Alhoewel de paus hem in de ban deed en satans trawanten de voortzetting van de grote opwekking trachtten te verhinderen, de Heere zegende de kleine boom. De aanvallen sloegen zijn wortels dieper in en door Gods werk werden zijn takken nog meer uitgestrekt over de wereld. Maar Luther, als Gods instrument, moest ook als een naakte zondaar zalig gemaakt worden. Zoals zijn levensdoel was, leren dat iemand alleen zalig wordt door genade, zo stierf hij ook, want zijn laatste woorden waren:

'In Uw handen beveel ik Mijn geest. Gij hebt mij verlost, o God der waarheid.'

Conclusie

Met het schrijven over dit onderwerp wilden we drie zaken onder de aandacht van de lezer brengen:

1. Dat we niet alle opwekkinge God-gegeven opwekkingen beschouwen

We weten dat we voorzichtig moeten zijn in het oordelen daarover, omdat we niet lichtvaardig mogen oordelen, en het zou ontzettend zijn wanneer wij zelfs onbewust Gods eigen werk zouden aantasten. Maar omdat het Gods eer aangaat en het welzijn van arme zondaren die aan ons toevertrouwd zijn en voor wie wij verantwoordelijk zijn, dachten we dat het nuttig was een criterium te geven, een regel om een eerlijk oordeel te vormen. De enige regel en betrouwbare toetssteen om opwekkingen te toetsen is Gods onfeilbaar Woord. Om deze reden hebben we getracht de genoemde opwekkingen naast deze Toetssteen te leggen. In het licht van de Heilige Schrift onderzochten wij de kenmerken van elke opwekking. Als we de voor-en nadelen beschouwden, zagen we zowel gunstige als ongunstige tekenen.

2. Dat we hopen en uitzien naar God-gegeven opwekkingen

Leerde de Heere Jezus Zijn discipelen niet, en tevens Zijn Kerk door alle eeuwen heen, dat ze moeten bidden: 'Uw Koninkrijk kome? '

Maar dat houdt ook in dat we godvrezende en hartonderzoekende predikanten wanhopig nodig hebben! O. moge de Heere ons oprecht gebed schenken om meer arbeiders in Zijn wijngaard over de gehele wereld te zenden. Niettegenstaande de droevige toestand waarin de Kerk des Heeren verkeert, zal Hij bij Zijn Kerk blijven naar Zijn belofte: En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld' (Matth. 28:20).

Maar als zij geen arbeiders zijn door God gezonden in Zijn gunst, dan kunnen ze nooit de schriftuurlijk-bevindelijke leer recht brengen. Dan kunt u begrijpen dat we wantrouwig zijn en blijven, wanneer we hen horen of hun geschriften lezen, en dat we ook geen vertrouwen in hen hebben noch in de 'vruchten van hun arbeid'.

3. Dat we ook bezorgd zijn voor bepaalde persoonlijke den van degenen die onder de zuivere bediening van God We zijn zo erg bevreesd dat er vreemde geesten in de gemeenten zullen zijn of komen die veel onkundige mensen zullen meeslepen. Denk niet dat onze vrees ongegrond is, want we horen, lezen en zien zoveel vreemde dingen, zodat er reden is om bevreesd te zijn.

Iemand kan spreken en schrijven, smeken en bidden, waarschuwen en vermanen, maar de een zegt dat de prediking te zwaar is, de ander oordeelt de gehoorde waarheid als gebracht door iemand die een depressieve persoon-

lijkheid heeft, weer een ander wordt kwaad omdat iemand niet snel zijn handen op hem legt. Weer anderen denken dat enige kennis van de weg der zaligheid voldoende is voor hen, en dat het daarom niet noodzakelijk is beproefd te worden en opnieuw in de vurige oven gebracht te worden. Zo een zegt dan: 'Als we bekeerd zijn, is het niet meer nodig beproefd te worden en onze ellende opnieuw te ondervinden, omdat we dit al ondervonden hebben.' 'Ja', zult u zeggen, 'maar dat zal alleen in andere kringen plaatsvinden, en niet onder ons.' Door dit te zeggen toont u dat u niet weet wat er leeft onder degenen die iedere zondag de stukken mogen horen welke nodig zijn om te weten. Het komt er op neer dat men naar de eeuwigheid wil gaan met een leugen in de rechterhand. Maar afgezien van alle genoemde zaken, moeten Gods dienstknechten zich zelf vrijmaken van het bloed van degenen die aan hen toevertrouwd zijn, hoewel het ten koste zal gaan van hun goede naam. Het is te verkiezen Gods gunst en de gemeenschap met het beproefde maar oprechte volk des Heeren te hebben, dan de gunst van de godsdienstige wereld!

Gods geoefende volk zou, wanneer het enige gesprekken over geestelijk leven hoorde, zeggen: 'Wees voorzichtig en laat het overwinteren en overzomeren.' Maar dat is precies het punt; tegenwoordig hebben we een gebrek aan geestelijke bakers die niet met loze kalk pleisteren, noch de onkundige zielen naar de bloemhoven jagen. Toch hopen en geloven we dat Sions eeuwige Koning zal blijven zorgen voor de gemeenten.

De Kerk des Heeren is niet in handen van onderherders, want zij kunnen naar een andere kudde gaan, maar de meerdere Herder blijft bij Zijn Kerk, en zal haar wezen als een vurige Muur rondom (Zach. 2:5a).

Moge de Heere de leer der waarheid toepassen aan onze harten, zodat een God-gegeven opwekking ook onder ons zal plaatsvinden.


Noot:

1) Vertaalde en enigszins bewerkte weergave van een artikelenserie in de Mount Zion, kerkblad van de Ger. Gem. in Ned. te Noord-Amerika

2) A.W.C. van Dijk, Die des nachts Zijn huis bewaakt; Dordrecht, 1972, p. 104/105.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1995

Criterium | 52 Pagina's

Revivals 2 1)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1995

Criterium | 52 Pagina's