Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit een rondzendbrief van dr. G. H. Cohen Stuart:

Ter nagedachtenis van een overlevende, dr. Israel Goldstein, organiseert het Center for Conservative Judaism in Jeruzalem al twaalf jaar een Holocaust Memorial Evening. Dit jaar was er in plaats van een lezing een programma van dramatische voordracht en zang, gebaseerd op het door prof Moshe Davis geschreven boek "The Living Testify". Dat boek bevat de persoonlijke verhalen van 46 overlevenden van de Shoah, die met elkaar in 1949 de moshav Nir Gallim bij Ashdod hebben opgericht. Op zijn nadrukkelijk verzoek vertelden zij hem hun ervaringen tijdens WO II.

Aan het begin van de avond worden altijd zes kaarsen ontstoken ter nagedachtenis aan de zes miljoen vermoorden. Dit jaar deden dat mensen uit Nir Gallim: een man; zijn vrouw als een van een "Mengele-tweeling"; twee dochters en een kleindochter van overlevenden; een kleinzoon, die nu zijn dienstplicht in Israël vervult.

Aangrijpende en beslissende episodes uit het leven van op die avond aanwezige overlevenden werden ten tonele gevoerd. Afgewisseld door Jiddische liederen over het verloren Joodse leven in Oost-Europa, gezongen door rabbijn-voorzanger dr. Avraham Veder. In adembenemende stilte volgden de aanwezigen de zes fragmenten levensverhaal. Een jong meisje schreeuwde dat ze terugwilde naar haar moeder; ze overleefde het, omdat een niet-joodse vrouw haar niet liet gaan. Een jongen werd als door een wonder uit de gaskamer gehaald. Een van de tweeling vertelde hoe hun moeder hen had afgestaan, onbewust dat ze gebruikt zouden worden voor Mengeles "medische" experimenten. Levenswil en "toevalligheden" behoedden een jongen voor executie in een massagraf Een meisje kreeg in Auschwitz een propje papier in handen gespeeld van haar vader met als opdracht te overleven om te vertellen; dat gaf haar de kracht om de dodenmars te doorstaan. De laatste zei gevoeld te hebben eind 1948 "te laat" te komen om mee te strijden voor de stichting van Israël, maar gelukkig te zijn te mogen leven in de Joodse staat Niemand die deze avond heeft meegemaakt, zal de kreten van wanhoop en de verwondering over het wonder van het overleven kunnen vergeten. Inleidend zei dr. Pesach Schindler, die verantwoordelijk is voor dit programma: "Geschiedenis wordt weggeworpen in de vuilnisbak der vergetelheid. Geschiedenis heeft alleen betekenis, als ze opnieuw gebruikt wordt voor herinnering. Deze Herdenkingsavond is erom herinnering te vermeerderen".'

In het Nederlands Dagblad stond een stukje 'Schaarste'.

'In de oorlogsjaren was echt zo, dat:

de bananenhandel de pisang werd, de tabakshandel de sigaar werd, de bakker geen droog brood verdiende, de modezaken de das werd omgedaan, de lampenwinkelier de toekomst donker inzagen, en de schippers de wind uit de zeilen werd genomen.

De houthakkers moesten het bijltje er bij neerleggen, de kousenhandel kreeg de kous op de kop, en de kappers kwamen er kaal af. De slagers zagen er geen been meer in en de zeelieden raakten aan lager wal.

De kleermakers moesten er een mouw aan passen en daardoor kwamen ze er niet zonder kleerscheuren af. De chauffeurs raakten het stuur kwijt, de badmeesters konden het hoofd niet boven water houden en de bierbrouwers moesten uit een ander vaatje tappen.

Het autobedrijf lag aan banden en de bloemisten zaten op zwart zaad. De masseurs zaten hem te knijpen en de concertzangers moesten een toontje lager zingen.

De voddenkoopman zette een gezicht van oude lappen.

de schoorsteenvegers kwamen op straat te staan en de stratenmakers konden wel op dak gaan zitten.

Het duurde lang en het leek wel alsof er geen schot in zat.'

Dezer dagen kregen we in handen het nummer van april 1962 van 'Opdracht en dienst', orgaan van de 'Bond van gereformeerde mannenverenigingen'. Dat nummer was geheel gewijd aan het 'Hervormd-gereformeerd gesprek', dat toen plaatsvond. De gereformeerde prof. dr. G. Brillenburg Wurth schreef toen (nog) over 'klimatologische aspecten'. Hier volgt een deel:

'Het is vooral wel de betekenis van een figuur als Kuyper geweest, dat die ons leerde zien de eenheid des levens en alles inzette om te maken dat onze gelederen zich sloten. En het gevolg daarvan is geweest, dat wij als gereformeerden een vrij sterk uniform levenspatroon hebben gekregen. In de laatste tijd begint dat wat anders te worden. Maar lange tijd hadden wij toch sterk het gevoel: als je gereformeerd bent moet je niet alleen je houden binnen het kader van de belijdenis, maar ook van de gereformeerde zede, moet je je kinderen naar de christelijke school zenden, moet je AR. stemmen, moet je Trouw lezen, moet je lid zijn van de N.C.R.V., moet je christelijk-sociaal georganiseerd zijn. Dat alles hing voor ons samen.

Dat zette ook zelfs op onze gereformeerde vroomheid een stempel. De gereformeerden waren een geestelijk-militante groep, wat vaak dat vrij sterke zelfbewustzijn gaf, dat vele hervormden zo tegen de borst stuitte: "Wij Calvinisten!" Wij wisten het. Wij waren verzekerd. Wij overtrekken dat alles nu misschien even wat: maar dat waren toch wel zo in het generaal de kenmerkende trekken van "ons gereformeerde kerkvolk".

Dat ligt in de hervormde kerk, vooral wat de tegenwoordige midden-orthodoxie aangaat, typisch anders. Daar is men uitgesproken bang vooralle verzekerdheid, daar voelt men niets voor dat gesloten levenskader; daar wil men tot elke prijs kritisch in het leven staan en de ruimte en de vrijheid van de individuele christen gewaarborgd zien. Als ouders hun kinderen naarde christelijke school willen sturen, goed! Maar als anderen menen, dat ze de openbare school de voorkeur dienen te geven moet je ze dat niet kwalijk nemen. Als iemand lid van de P.v.d.A. wil zijn, moet hij daarin vrijgelaten worden. Verscheidenheid in heel de levensopenbaring moet niet alleen niet worden onderdrukt, maar is juist een bewijs van levend, dynamisch christendom.

Dat maakt op vele gereformeerden de indruk van onbeslistheid, van halfslachtigheid, van gemis aan geestelijke overtuiging. In Kuypers tijd sprak men al van de gereformeerden tegenover de ethischen als van: "De helen en de halven".

Dat zijn nu maar zo enkele punten, die voor dat verschillende klimaat van de hervormden en gereformeerden typerend zijn en die een open contact vaak zo moeilijk maken en bij sommigen het gevoel geven: "ja, misschien behoren wij om de eenheid van Christus' kerk wel ons te beijveren voor een confessioneel verantwoorde hereniging; maar voorlopig hopen wij eigenlijk maar dat het zover niet komt; want wij, die nu eenmaal aan een gereformeerd levensklimaat gewoon zijn, zouden in dat heel andere hervormde klimaat nooit kunnen aarden".'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 mei 1995

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's