Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De maan in de psalmen (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De maan in de psalmen (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

door W.Chr. Hovius, Apeldoorn

Als ik Uw hemel aanzie, het werk van Uw vingers, de maan, ... Psalm 8 : 3

Ook de maan

Nadat we enige tijd geleden enkele meditaties over de zon het licht deden zien mogen we nu onze aandacht wijden aan het andere, grote hemellichaam, en wel de maan. Veel teksten in verschillende Bijbelboeken waarin dat woord voorkomt zijn te noemen. Maar deze keer beperk ik me tot de psalmen. Geve God ons met de dichters mee te zingen over de maan!

1. De maan is Gods vingerwerk

We slaan Psalm 8 op. De auteur ervan is David. Weliswaar citeert de heidenapostel in Hebreen 2 : 6 een vers uit deze psalm met de woorden „Maar iemand heeft ergens betuigd..." zonder de naam van de koning te noemen maar dat is geen bewijs tegen de Davidische afkomst van dit schone lied. Maar wel ontbreekt elke nadere aanduiding van het tijdstip waarop hij dit lied maakte. Was hij nog schaapherder of reeds koning? De Heilige Geest vond dit onderdeel blijkbaar niet belangrijk genoeg. Wel wordt Psalm 8 behalve in de al genoemde tekst nog twee keer in het Nieuwe Testament aangehaald, en wel door de Heiland in Matth. 21 : 16 en door Paulus in 1 Kor. 15 : 27.

Het is blijkbaar een lied dat in de nacht is gezongen en vervaardigd. Wel worden de maan en de sterren genoemd maar de zon niet. En de maan heet „het werk van Uw vingers". De vingers van iemand komen altijd aan de orde als het over 4e capaciteiten van hem of van haar gaat. Nu worden hier de vingers van God genoemd hoewel we weten dat Hij geen lichaam heeft. In dichtwerk wordt vaak beeldende taal gebruikt. In gedachten zag de koninklijke zanger God bezig met Zijn vingers om de hemellichamen te maken en dan vooral ook de zon. Hij beschouwde aandachtig de nachtelijke hemel. In een Engels commentaar las ik de prachtige opmerking „de zanger ziet niet met de kennis van de astronomie naar boven, hoewel deze een sublieme wetenschap mag heten. Maar met een theologische blik ziet hij omhoog. En de theologie is nog steeds een subliemer wetenschap."

Ook de hemelen zijn niet uit zichzelf ontstaan maar werk van de handen van God. De psalmist spreekt dat ook uit: „Als ik Uw hemel aanzie, het werk van Uw vingers." Het Koninkrijk van God heerst over alles. De vraag is of wij voor deze God hebben leren buigen en Hem als Koning hebben leren erkennen. Want Hij is wel Koning maar Hij wordt door geen mens uit zichzelf gediend. Wat is dat erg dat Hij zo miskend, ja, zelfs door velen ontkend wordt, terwijl Zijn werken van Hem getuigen. Alleen en niet minder dan herscheppende genade door Zijn Woord en Geest in ons hart doet Hem als Schepper eren en ook Zijn werken in Zijn heerlijkheid zien.

En dan wordt, omdat in dit nachtlied als in een hymne God in Zijn heerlijke deugden is bezongen, de maan als eerste en grootste werk, nog voor de sterren genoemd. Hoe kunstig is dit vingerwerk van God! Met verbazing en verrukking ziet een kind van God naar boven, ook als het donker is, en als hij dan de maan ziet schijnen...! 2. De maan staat aan het nachtelijk zwerk

Mogelijk is David ook toen hij koning was, of eerder, toen hij de kudde van zijn vader weidde, naar buiten getreden of heeft hij door het laatste vaak in het donker vertoefd. En als hij dan opziet naar de nachtelijke hemel en de maan aanschouwt, dan wordt zijn ziel onwillekeurig opgeheven tot overpeinzingen en gebed. De maan is evenals de sterren van de wereld beneden gescheiden. Maar de maan wil ons juist boven de wereld uit tillen. Wat gaat het er hier beneden vaak rauw en ruig en hard aan toe. En zonder in dwaze zelfverheffing of ongeestelijke wereldmijding weg te vluchten trekt dit vingerwerk van God ons op tot Hem en alle eerbied voor Hem. Want juist door dit kunststuk van Zijn handen zien we de Maker bekleed met wijsheid en majesteit, heerlijkheid en zorg. En wie Hem zo ziet aanschouwt achter deze wereld nog een andere, een geestelijke wereld, het voor het natuurlijk oog onzichtbare Rijk der heerlijkheid van onze Schepper en Formeerder.

Om de maan echt in volle heerlijkheid te kunnen zien moet het intussen wel heel donker, wel nacht zijn. Zo mag het kind van God, uitgeleid uit tent of woning of paleis in het donker juist dan ook het maanlicht zien stralen. Het moet weleens donker worden om het licht te zien, te bewonderen en te waarderen. Een Katwijkse ouderling zei eens treffend „in het licht geniet een kind van God het meest maar in het donker leert hij het meest." Het natuurlijke is nog al eens met het geestelijke verbonden. Wat heeft David in die nacht toen hij Psalm 8 vervaardigde veel geleerd!

3. De maan dient tot troost van Gods Kerk

Wat is David, wat is een mens klein en nietig als hij in het nachtelijk donker naar boven kijkt en ook de maan aan de hemel ziet schijnen. Wonderlijk is heel het door God geschapen zonnestelsel. Wie aandachtig daarop let en ook de maan als vingerwerk van God aanschouwt ervaart hoe ook juist dat eropuit is zijn hoogmoed te breken en ootmoed in het hart te leggen. Wordt ooit een kind van God meer getroost dan juist wanneer hij ootmoedig gemaakt is? O, dan is hij zo klein en nietig voor God en dan is hij zo gemakkelijk in de omgang met zijn medemensen. En dan is het ook zulk een troost, die David heeft ervaren en bezongen dat de majesteit Gods die zo heerlijk in de nachtelijke hemel en aan de maan straalt niet in strijd is met de aandacht van diezelfde God voor de enkele mens op de aarde. O, er zijn zeer zeker tegenstellingen tussen de maan en de mens. Is dit hemellichaam groot en glansrijk, de mens is zo nietig klein en van nature, door de afval van God Zijn Schepper, zonder glans. Tegenover de maan, bijkans aan het hoofd van en omringd door een ontelbare menigte van sterren, is daar het enkele mensenkind dat aandacht van God krijgt. Ja, Hij gedenkt hem in Zijn gunst en ontferming in Zijn grote Zoon, Jezus Christus. Hij maakt ook deze Psalm 8 zo heerlijk. David heeft van Hem geweten, God heeft hem toegezegd dat hij naar het vlees een voorvader van Hem zou zijn. Hoe diep vernederend was Zijn komst in het vlees, hoe bitter leed en stierf Hij onder Gods recht voor de zaligheid van zondaren, maar hoe hoog verrees Hij uit dood en graf tot in de hemel, met eer en heerlijkheid gekroond.

Zo mag ook de maan tot troost van de Kerk dienen en leidt de Heere Zijn kinderen nog weleens op vanuit de schepping tot de genade.

En krijgt de maan tenslotte het licht van de zon om te kunnen schijnen zo mogen en moeten ook de ware gelovigen, beschenen door de Zon der gerechtigheid. Zijn licht en heerlijkheid uitstralen in woord en daad, in

getuigenis en dienst. En is eens ook het licht van de maan niet meer nodig in de grote en nieuwe Stad van God, Het Lam is er eeuwig en verlicht alles en allen in die schone stad van Israels Opperheer. Zult u daar ook eens een inwoner van zijn ook dankzij wat de maan u leerde, deed overdenken en belijden?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De maan in de psalmen (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's