Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toeleiding tot de vrede met God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toeleiding tot de vrede met God

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Door Welken wij ook de toeleiding '" hebben door het geloof tot deze ge-'• ' nade, in welke wij staan en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. Rom. 5 : 2.

De drie stukken die tot zaligheid gekend moeten worden n.l. ellende, verlossing en dankbaarheid zijn in de Romeinenbrief heel duidelijk terug te vinden.

Eerst heeft de apostel geschreven over de diepe ellendestaat, waarin we ons allen van nature bevinden, maar daarna getuigt hij zo heerlijk van de verlossing die in Christus Jezus is en hij eindigt dan in dankbaarheid. Hoe duidelijk heeft hij onze ellendestaat, als gevolg van onze bondsbreuk in het paradijs getekend en onze diepe verdorvenheid. En de apostel besluit zijn betoog over des mensen ellendestaat met de woorden: Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde, en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij. Dat nu is het schrikkelijk oordeel dat van nature op ons rust. Hoe duidelijk heeft Paulus dit naar voren gebracht.

Van 's mensen zijde is het buiten hope en een verloren zaak en is zalig worden voor eeuwig afgesneden. Maar juist tegenover die diepte van ellende kan de apostel het evangelie van Jezus Christus en van vrije genade zo heerlijk laten uitschitteren. Voor een doodschuldig volk, voor wie het onmogelijk en eeuwig afgesneden is, gaat hij, in de Heere Jezus en Zijn werk tot zaligheid, een deur der hoop ontsluiten.

Hoe vertroostend is dan zijn woord: Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet hebbende getuigenis van de wet en de profeten, namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid. O, wat is het een voorrecht persoonlijk deel te hebben aan de gerechtigheid die Christus door Zijn lijden en sterven heeft aangebracht. Wat is het een rijke genade, waar de apostel in vers 1 van spreekt: Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus. Vrede met God d.w.z. weer met God verzoend en delend in Gods gunst en gemeenschap. Dat is de staat van vrede tussen God en Zijn volk, als de bergen vrede dragen, de heuvels heilig recht. Dit is een blijvende en bestendige vrede, omdat hij rust op de rechtvaardiging in Christus door het geloof In Christus die Gods recht verheerlijkte, Gods deugden opluisterde, alle schuld verzoende en de breuk heelde tussen God en Zijn volk. O, welk een veilige staat. De duivel is niet in staat met al zijn hellemacht die vrede te verbreken. Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen, maar Mijne goedertierenheid zal van u niet wijken en het verbond mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere uw Ontfermer. Nu mag Gods volk roemen in de hoop der heerlijkheid, wanneer zij door de oefening des geloofs de toegang tot deze genade hebben.

Dit lezen we nu ook in onze tekst. De apostel zegt: Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade. "Door Welken" dat is de Heere Jezus, hetgeen duidelijk is uit het verband met het eerste vers. Dus: Door Welken, door de Heere Jezus, wij ook de toeleiding hebben tot deze genade. En met "deze genade" doelt de apostel op de vrede Gods. Onze tekst lijkt zo moeilijk, maar nu wordt het duidelijker. De apostel zegt eenvoudig dat we door de Heere Jezus en het geloof aan Hem toegang hebben tot de genade Gods. Tot God en tot de vrede Gods verkrijgt Gods volk toegang door het geloof in Christus en de bediening van de Heilige Geest. Die eerste twee woorden van onze tekst zijn van de grootste betekenis. "In Welken" namelijk in Christus alleen is er toegang tot God voor een verloren zondaar. De kanttekenaren maken hierbij de opmerking toeleiding of toegang. En beide zijn noodzakelijk, daarom eerst wil ik iets zeggen over de toegang en daarna over de toeleiding. Door onze zonde is die toegang gesloten. Door en om onze bondsbreuk in het paradijs zijn we uitgebannen uit Gods gemeenschap. De hemel en de toegang tot God hebben we gesloten en toegemuurd en de toegang tot de duivel en de hel hebben we geopend.

Dit gaat een zondaar verstaan die door God in het hart wordt gegrepen en ontdekt aan de rampzalige staat waarin we verzonken liggen. Dan komen we te staan voor een gesloten hemel, terwijl het recht Gods dat voldoening eist ons de toegang verspert. Ontdekt aan de gruwel van onze zonde en onze hemelhoge schuld gaan we beven en sidderen bij de gedachte aan een geopende en gapende hel. Maar nu is het 't wonder van Gods genade en ontferming dat Christus de hemel heeft geopend voor doemwaardige zondaren. Uit de hemel is Hij eenmaal nedergedaald op deze vloekdragende aarde om te lijden en te sterven. Om aan Gods eisend recht genoeg te doen en in Zijn opstanding is Hij gerechtvaardigd en bij Zijn hemelvaart is Hij ten hemel ingegaan. En in Hem is Zijn volk begrepen. In en door Hem is er nu een toegang tot God en tot de vrede Gods. In Christus mag Gods volk wel eens iets zien en ervaren van die geopende hemel. Dan is er gemeenschap met God, is er vrede, zoetheid en zaligheid. Maar dit ook alleen door de toeleiding van de Heilige Geest.

Toch is het er dikwijls nog zo verre van met Paulus in Efeze 3 : 12 te zeggen: n Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. Wel is waar dat Gods volk door de wedergeboorte en de inlijving in Christus in de staat van vrede met God is gezet, maar daar de kennis zo gering en het geloof zo zwak is, ontbreekt maar al te zeer de vrijmoedigheid om gelovig tot God te gaan. Dikwijls zal de vraag zo leven in het hart: oe zal ik nog tot deze genade komen, namelijk van de vrede met God? Hoe krijg ik deel aan Christus en aan al Zijn schatten en gaven zo vraagt menigeen van Gods bekommerde volk zich af Dit kan alleen door het geloof en het werk van de Heilige Geest. De bediening van de Geest van Pinksteren is zo onmisbaar in het leven van Gods kerk. Alleen door het onderwijs van de Heilige Geest krijgen we kennis aan de Heere Jezus en aan hetgeen Hij gedaan heeft en nog doet. Gods volk leert bidden: ch schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest. Mocht Die mij op mijn paan ten Leidsman strekken.

Hoe onmisbaar is toeleiding tot de vrede Gods in Christus, toeleiding door de Heilige Geest. Als een bekommerde ziel niet naar de weg wordt geleid, op de weg wordt gebracht, blijft hij van verre staan. Schroomvallig, doemschuldig, onwaardig vanwege de zonden. Dan is het wel voor anderen, maar niet voor mij. Maar God doet geen half werk. De Heilige Geest leidt de schuldververslagen zondaar tot Christus, tot Hem, Die de Weg, de Waarheid en het Leven is. Die zegt: Niemand komt tot de Vader dan door Mij.

De Heilige Geest verheerlijkt Christus. Hij neemt het uit Christus en verkondigt het Zijn volk. Zo krijgt de Heere Jezus al meer en meer een gestalte in het hart. Door de ontdekking van de Heilige Geest worden alle gronden buiten de Heere Jezus en Zijn verdienste weggenomen en Hij alleen wordt de grond van onze zahgheid. De Heilige Geest past de Heere Jezus en Zijn gerechtigheid toe aan het zondaarshart en leidt ons tot de vrede met God. Ja, getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.

Zo wordt het waar: In Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade. En nu blijft die toeleiding van de Heilige Geest onmisbaar. Gods volk gaat steeds meer verstaan, dat de bediening van die Geest zo onmisbaar is en hoe diep ze daarvan afhankelijk is. Zonder die Geest is er dorheid, dodigheid en ledigheid in de ziel. Is er geen gebruik maken van Hem, die ons gegeven is tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Maar is er de toeleiding van de Heilige Geest, dan is er toegang tot God en tot het heil, dat in Christus is. Tot de schatten en rijkdommen, die de Heere voor ons heeft weggelegd. Wat is het een voorrecht te mogen weten in vrede met God te zijn. Dit voorrecht kan niemand en niets hen ontnemen, dit blijft in alle verzoekingen en beproevingen, ja zelfs in de donkerste nacht en in de bangste strijd. De tekst zegt: In Welke wij staan. Blijven er standvastig in, wat eigenlijk de betekenis van dit staan is. Duivel en hellemacht kunnen er niet aan tornen en nooit kan hen dit nog ontvallen. ­

Maar nu ligt het leven niet in de weldaden of in de wetenschap met God verzoend te zijn, neen, het leven ligt daar waar we door de toeleiding van de Heilige Geest de vrede en de gemeenschap met God mogen ervaren. Dan kunnen we ook roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. De kanttekenaren maken hier de opmerking: de hoop is de lijdzame verwachting door Christus en de heerlijkheid die namaals in ons zal geopenbaard worden, Gods volk heeft geen roem in zichzelf, maar ze mogen roemen in God en tot eer des Heeren. Zij zeggen met de Apostel: De Koning nu der eeuwen, de onverderfelijke, de onzienlijke, de alleen wijze God zij eer en heerlijkheid in allen eeuwigheid. Amen.

Wageningen,

ds. A.F. Honkoop.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 1991

De Saambinder | 12 Pagina's

De toeleiding tot de vrede met God

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 mei 1991

De Saambinder | 12 Pagina's