Uit de Bron (10b)

De Wijzen uit het Oosten

Want wij hebben gezien Zijn ster in het oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. (Lukas 2:2)

De Wijzen beloofden dat en verlieten haastig het paleis van Herodes.

Even later hadden ze de hoofdstad al achter zich en waren ze op weg naar Bethlehem.

De Wijzen moesten helemaal alleen de onbekende weg gaan. Niemand van de overpriesters en schriftgeleerden ging met hen mee. Blijkbaar hadden ze geen behoefte om de Zaligmaker te ontmoeten. Hoewel ze wisten dat alle vromen naar Hem met groot verlangen hadden uitgezien, zo bleven ze rustig in Jeruzalem. Maar ging de Heere dan ook niet met de Wijzen mee? Ze hadden in het Oosten Zijn ster gezien, maar die was nu verdwenen. Hoewel Jeruzalem bij hun komst in rep en roer was geraakt, was spoedig de rust weergekeerd.

Niemand uit Jeruzalem ging met hen mee. Zouden ze zich dan toch vergist hebben? Hadden ze niet beter thuis kunnen blijven? Was de gevaarlijke reis voor niets ondernomen?

De Heere zag echter de Wijzen. Hij wist dat het hen om het Kindeke te doen was. Hij had hen door Zijn ster uit hun heidense land naar Israël gebracht en Hij zou ook verder voor hen zorgen, want:

's HEEREN goedheid kent geen palen; God is recht, dus zal Hij door Onderwijzing hen, die dwalen, Brengen in het rechte spoor. (Psalm 25:3)

De Heere laat zoekende mensen naar de Heere Jezus nooit in de steek. Dat bleek toen de Wijzen de weg naar Bethlehem hadden ingeslagen. Plotseling ontdekten ze voor zich tot hun grote blijdschap opnieuw dat bijzondere licht, de ster van het Kindeke.

In de Bijbel staat: ”En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats waar het Kindeken was.”

Zoals lang geleden de Heere Zijn volk uit Egypte naar Kanaän bracht door Zijn wolk-en vuurkolom, zo leidde Hij nu de Wijzen uit hun heidense land naar de plaats van het Kindeke. Aan niemand behoefden ze meer de weg te vragen, want de Heere wees door Zijn licht de weg naar de plaats van de geboren Koning. Het was alsof de Heere wilde zeggen: ”Nu hebt u lang genoeg gevraagd, gezocht en gedwaald. Ik breng u op de plaats waar u zijn moet.”

Even later gingen de Wijzen eerbiedig het huis binnen dat de ster aanwees. Blijkbaar had Jozef de stal verlaten en een huis kunnen betrekken.

Toen de Wijzen in het eenvoudige huis kwamen, zagen ze daar het Kindeke.

Maar was dit eenvoudige huis wel de woning van het Kindeke? Zou in dit gewone huis de geboren Koning der Joden Zich bevinden?

We lezen in de Bijbel: ”En in het huis ge-komen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden.”

De Wijzen hebben geen ogenblik getwijfeld. Ze keken niet naar het eenvoudige huis en de nederige plaats van het Kindeke. Ze hadden maar nauwelijks aandacht voor de moeder. Het ging hen om het Kindeke. Ze knielden voor dat Kind eerbiedig neer en aanbaden Het. Uit liefde en dankbaarheid boden zij hun meegenomen geschenken het Kindeke aan. Er staat in Gods Woord: ”En hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook en mirre.” Het mooiste en het beste was nog niet goed genoeg voor Hem.

Nu ging in vervulling wat eeuwen geleden David had gezongen:

”Zo moet de Koning eeuwig leven!” Bidt elk met diep ontzag; Men zal Hem 't goud van Scheba geven; Hem zeeg'nen, dag bij dag. (Psalm 72:8)

Niet alleen David, maar ook Jesaja had dat voorzegd. Hij had gesproken: Het heir der heidenen zal tot u komen. ( ) De snelle kemels van Midian en Efa; zij allen uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen en zij zullen den overvloedigen lof des HEEREN boodschappen” (Jesaja 60:6).

De profeet voorzegde hier dat heidenen uit de landen in het Oosten naar Israël zouden komen om de Heere groot te maken. De beide profetieën waren nu in vervulling gegaan.

(Vervolg op pag. 384)

(Vervolg 'Uit de Bron')

Toen de Wijzen de volgende dag weer naar hun land wilden terugkeren, sprak de Heere 's nachts tot hen in de droom. In de Bijbel staat dat de Heere hen ”vermaande” niet naar Herodes te gaan, maar door een andere weg naar hun land terug te keren.

Waarom sprak de Heere dat? In de volgende vertelling zal blijken hoe de Heere voor het Kindeke, maar ook voor de Wijzen uit het Oosten heeft willen waken. De Wijzen uit het Oosten waren heidenen. Hiermee wilde de Heere laten zien, dat Hij niet alleen Joden, maar ook heidenen een nieuw hart zou geven, zodat vervuld werd:

Al de heid'nen, door Uw handen Voortgebracht in alle landen, Zullen tot U komen, Heer', Bukken voor Uw aanschijn neer. (Psalm 86:5)

Joden en heidenen zouden de Heere Jezus als hun Zaligmaker leren kennen. Straks zal er een grote schare van Gods kinderen in de hemel zijn.

In de Bijbel lezen we van ”een schare die niemand tellen kon, uit alle natie en geslachten en volken en talen, staande voor den troon en voor het Lam” (Openbaring 7:9 en 10).

Horen jullie het? Onder allerlei volken zal de Heere Jezus Zijn kinderen heb-ben en zij zullen Hem dienen voor Zijn troon. Zullen jullie daar ook bij zijn? Zullen jullie Hem als je Zaligmaker hebben leren kennen? Of doen jullie net als de overpriesters en schriftgeleerden, die wel veel van Hem wisten, maar rustig zonder Hem verder konden leven!

Smeek de Heere of je een onderdaan van die hemelse Koning worden mag.

Zij komen aan, door Godd'lijk licht geleid, Om 't nakroost, dat den HEER' wordt toebereid, Te melden 't heil van Zijn gerechtigheid En grote daden. (Psalm 22:16)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen