Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HOORT DE ROEDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOORT DE ROEDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

De stem des Heeren roept tot de stad (want Uw naam ziet het wezen): Hoort de roede en Wie ze besteld heeft.

Micha 6 : 9

Hoort de roede! Van deze roede gaat een sprake uit. Het is de stem des Heeren, die roept. En in ’t beluisteren van die stem en in het betrachten er van, ja, in het wederkeren tot de Heere is alleen verwachting en heil. Daarom dan ook, wat een nederbuigende goedheid, wat een taaie lankmoedigheid Gods, wanneer Hij een land, volk of persoon deze roepstem nog doet horen. Maar dan ook wat een dwaasheid, die stem niet te horen, of liever, niet ter harte te nemen.

Daarom zegt de Heere ook: Och of ze wijs waren, ze zouden op hun einde merken. Tot de heidense stad Ninevé zond de Heere Jona de profeet met een schrikkelijke roepstem van vernieling en ondergang. Doch het bekeerde zich tot de Heere. De koning zelf legde zijn koninklijk kleed af en riep een vasten uit; welk een beschamend voorbeeld voor ons land en volk. En….. de Heere heeft de bedreiging niet volvoerd, immers: „Hij deed het niet”.

En als David zich schuldig kent en met boete en berouw wederkeert, zo spreekt de Heere bij de dorsvloer van Arauna: „Het is genoeg”. Maar wat dan, als voor deze roepstem het oor wordt gestopt! Ook thans zijn die roepstemmen kenbaar en zichtbaar op aarde en niet't minst ten opzichte van ons land en volk. Gelijk aan Israël, zo heeft de Heere ons land rijk beweldadigd. Ook ons land en volk heeft de Heere Zijn inzettingen en rechten bekend gemaakt. Ja, het geldt ook voor ons land: „Zo wou Hij met geen volken hand'len, die moesten Zijn getuigenissen en Zijn verbondsgeheimen missen”. Maar daarom dan ook zijn de zonden van onze natie zo schrikkelijk en worden de oordelen als van de hemel afgedwongen, en zal het schrikkelijk zijn als de roede der verdelging zal neerkomen op ons volk, op onze personen, op onze gezinnen. Voorwaar, schrikkelijke verdwazing, deze stem niet te horen, de opgeheven roede niet te zien. Want dan zal de stad, deze plaats eerlang worden tot een Akeldama, een akker des bloeds. Ja, dan kan de dag naderen dat we te doen krijgen met zwijgende roeden, wier stemmen wij niet zullen kennen, noch verstaan. Ja dan krijgen we te doen met zwijgende roeden, met zwijgende inzettingen, die niet meer tot ons spreken, zwijgende geboden, zwijgende beloften en bedreigingen, een zwijgende con-sciëntie, en tenslotte een zwijgend God. Ja wij zullen tot Hem roepen, maar Hij zal niet antwoorden.

Nu kan het wezen, dat we wel die stem horen Maar de Heere zegt niet: zalig als gij de woorden hoort! Neen, maar: zalig zo gij dezelve doet.

Herodes hoorde Johannes gaarne en deed vele goede dingen, doch één ding ontbrak, nl. breken met de zonde en de waarachtige bekering tot God. Als Agrippa Paulus hoorde spreken, zo sprak hij: „Gij beweegt mij bijna een christen te worden”. Hij werd wel bekoord door Paulus’ woorden, doch niet bekeerd. De ware bekering bleef uit. De stem des Heeren roept!

Er zijn vele stemmen, doch al deze stemmen zullen éénmaal verstommen. Toen Herodes zijn mond tot het volk opende, riep het volk: een stem Gods en niet eens mensen. En hij werd van de wormen gegeten. De stem Gods is het eerst en het laatst. Het eerstin de schepping en herschepping, het laatst in oordeel en ondergang.

Als alle stemmen zwijgen, spreekt God het krachtigst. En daarom zien we ook als gevolg van die schrikkelijke verdwazing: een uiteindelijk strafgericht. De roede, die opgeheven is, dreigende gericht en oordeel, zien we dan neerkomen als een uiteindelijk strafgericht.

Van een roede wordt op onderscheiden plaatsen gesproken. Een roede is een staf, die bijzonder gebruikt wordt om er mede te slaan. Zo staat er: „de roede is voor de rug der zotten”. Zo kunnen we hier spreken in overdrachtelijke zin van een roede, die God besteld, die Hij beschikt heeft, en dat vanwege de zonde en onbekeerlijkheid, ten opzichte van volkeren, landen en personen. Er is in Gods Woord sprake van drieërlei roeden.

Ten eerste, de roede Zijns monds. Van deze roede lezen we: „Van Uw schelden, o God, zijn beide paard en wagen in de zee geworpen”. En: „van Uw schelden vloden zij”.

Ten tweede is daar een roede van verdrukking en kruis. Van deze roede spreekt de apostel, Hebr. 12 : 7: „Want die de Heere liefheeft, kastijdt Hij”. En voorts: „Wij hebben de vaders onzes vleses tot kastijders gehad en wij ontzagen ze. Zullen wij niet veel meer de Vader der geesten onderworpen zijn en leven?” Doch ten derde is daar de roede der verdelging. Dat is wanneer de roede nederkomt in oordeel en vernietiging. Dan geeft God een volk volkomen over. Dan bezoekt Hij zonde met zonde. Dan twist Zijn Geest niet meer met de mens. Daarom, een ernstige roepstem komt tot ons in deze woorden. Hoort de roede en wie ze besteld heeft.

De redenen des Heeren klinken over ’t wereldrond, maar ach, er is geen oor en er is geen opmerking in onze kommervolle dagen. Zonde wordt met zonde, en schuld met schuld vermeerderd.

De nationale zonden rijzen tot aan de hemel. Hierover kunnen de rechtvaardige straffen van de Allerhoogste niet uitblijven. Want dit volk keert zich niet tot Die, Die het slaat, en de Allerhoogste kennen ze niet.

Daarom, bedenkt het, voordat het voor eeuwig te laat is, om nog zondaar en schuldenaar voor God te worden, opdat we een welgevallen krijgen in de straf onzer ongerechtigheden. Om de Heere te voet te vallen met smeking en geween. Om te leren treuren over de zonde van onszelf en de zonde van land en volk. We hebben God op ’t hoogst misdaan en zijn van ’t heilspoor afgegaan.

Dat we nog aan de zijde Gods kwamen te staan, en te zeggen: „Heere, Gij zijt rechtvaardig en elkeen Uwer oordelen is recht”. Opdat we als een arm verloren schepsel in die enige kloof der steenrotsen, Christus Jezus, een verberging mogen vinden Een verberging nu, maar ook als de Heere komt op de wagenen van gericht en oordeel, want:


Hij komt, Hij komt, om d’ aard’ te richten
De wereld in gerechtigheid
Al ’t volk, daar ’t wreed geweld moet zwichten,
Wordt in rechtmatigheid geleid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

HOORT DE ROEDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's