Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is het leven maakbaar?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is het leven maakbaar?

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

1. Inleiding
Nog nooit hadden de bewoners van westerse landen het zo goed. Bijna iedereen ervaart welvaart en vrijheid, gezondheid en levensgeluk – mits je je afsluit voor de rest van de wereld. Jammer, dat er een derde wereld bestaat, maar aan het armoedeprobleem wordt gewerkt. Pijnlijk, dat er oorlogen zijn, maar dat is een kwestie van tijd en oplosbaar door het invoeren van onze westerse democratie. Vervelend, dat er terroristen zijn die onze maatschappij ondermijnen, maar daar worden tegenmaatregelen voor bedacht. Ontstellend, dat mensen gebreken en terminale ziekten krijgen, maar daar doet de medische wetenschap wat aan. De wereld lijkt maakbaar. De wetenschap versterkt dit gevoel en straalt groot vertrouwen uit in eigen kennis en kunde. ‘Geef ons de financiële middelen en wij zorgen ervoor dat er ook morgen voldoende energie is en dat ieders gezondheid blijft gewaarborgd.’ ‘Stop het kooldioxide in de grond, plant een boom, ga rijden op biobrandstof en het milieu is gered.’ ‘Laat biowetenschappers experimenteren met embryo's en er komen implanteerbare organen.’ Het aantal beloften is eindeloos. De mens is weliswaar tot veel in staat, maar wat wij maken breekt ons vaak bij de handen af. Prachtig, wat er allemaal tot stand is gebracht; niet te tillen wat er soms aan problemen is veroorzaakt. De wereld blijkt niet maakbaar; de tijd van ongebreideld optimisme lijkt voorbij. Daarover zal ik het hebben in mijn bijdrage aan de discussie over maakbaarheid.

Na een korte beschouwing over politieke en een iets uitvoeriger over wetenschappelijke maakbaarheid zal ik een voorbeeld bespreken van maakbaarheid in de gezondheidszorg. Ik geef daarbij aan voor welke dilemma’s wij gesteld kunnen worden. In de slotparagraaf trek ik conclusies. Het zal blijken dat ik ten aanzien van een maakbare werkelijkheid tot de realisten of zelfs pessimisten behoor, maar mij daardoor niet laat verlammen. Integendeel. Hoewel wij hebben geleerd dat veel ons bij de handen afbreekt, mogen christenen zich inzetten voor een leefbaarder wereld.

2. Politieke maakbaarheid
Machthebbers hebben in alle tijden geprobeerd de samenleving naar hun hand te zetten. Nebukadnezar: “Is Babel niet indrukwekkend, de koningsstad die ik door mijn grote macht heb gebouwd tot eer van mijn majesteit?”
(Daniël 4,27) Hij betaalde ogenblikkelijk de prijs voor zijn grootheidswaan. Het rijk van de Macedonische Alexander was een kort leven beschoren. Hij werd nog geen 33 jaar en zijn wereldrijk viel in vier stukken uiteen. Het Romeinse Rijk bestond heel wat langer, maar werd ten slotte moreel uitgehold. Meer recent kunnen we denken aan het Derde Rijk of de Sovjet-Unie; het eerste ging te gronde door aanvallen van buiten, de tweede werd van binnenuit voos en viel uiteen. Je kunt gevoeglijk zeggen dat alle pogingen van de mens om een samenleving naar eigen inzicht te vormen gedoemd zijn te mislukken. Ik ken geen positieve voorbeelden – noch uit de tijd van het vroege Egypte of Babylonië, noch uit de periode van de Grieken of de Romeinen, van de keizerrijken van China of Japan, noch uit het Oude Testament, zoals in de tijd van David of Salomo. Moge dit alles gelden voor vroeger – het is nu niet anders. Neem de Verenigde Staten. Na de interventies in Vietnam, Iran, Libanon, Somalië, Irak en Afghanistan is men heel wat realistischer gaan denken over de maakbaarheid van een samenleving naar westers model. Politieke maakbaarheid blijkt een utopie. ‘Het breekt ons vaak bij de handen af.’ Dit is niet alleen maar een verzuchting van een enkeling. Zo schrijft de Nationale Ombudsman in zijn rapport over 2005: “De overheid is maakbaar, de samenleving slechts in beperkte mate. Het optimisme over het met politieke middelen veranderen van de samenleving is de laatste jaren sterk afgenomen. De samenleving heeft een eigen dynamiek en het sturend vermogen van de overheid is beperkt. Als maxime moet gelden dat de overheid de samenleving dient en niet omgekeerd.” (De Nationale Ombudsman 2005: 8) Politieke maakbaarheid is dus geen optie. Toch kent een moderne samenleving als de onze haar weerga niet in de wereldgeschiedenis. Pogingen om met politieke middelen een andere maatschappij tot stand te brengen faalden; de vraag is of dit ook geldt voor de veranderingen die met behulp van wetenschap en techniek worden gerealiseerd. Het is immers verbluffend wat er in de voorbije eeuw tot stand kwam. Ik wil daar niettemin enkele kanttekeningen bij maken.

3. Wetenschappelijke maakbaarheid
Lange tijd ging men ervan uit dat een wetenschappelijke benadering een goede basis was om veranderingen in de maatschappij te realiseren. Daardoor zouden het energievraagstuk en de armoede in de wereld worden opgelost en ziekten kunnen worden bestreden. Men achtte deze veranderingen door de mens beïnvloedbaar en stuurbaar. Het is de kern van het vooruitgangsgeloof. Toch is dat anders uitgepakt. Parallel aan de wetenschappelijke verworvenheden werd de mensheid opgezadeld met problemen die hun weerga niet kennen. Ik geef een aantal voorbeelden van ontwikkelingen, met zowel positieve als negatieve aspecten.
• Hoewel het gebruik van energie steeds schoner en efficiënter wordt, warmt de aarde op door de uitstoot van gassen als kooldioxide. Kernreactoren zijn weliswaar een bron van bijna onuitputtelijke energie, maar zadelen de generaties na ons op met radioactief afval. Een kernfusiecentrale is er voorlopig nog niet en het ITER-project om die te realiseren zal nog tientallen jaren onderzoek vergen. 1 Intussen raken de olie- en gasvoorraden op en is het bepaald niet uitgesloten dat een toekomstig wereldconflict zal gaan om de toegang tot energiebronnen. Grootgebruikers van energie, zoals China en India, melden zich en leggen claims op gebieden waar zich mogelijk olie bevindt. Rusland heeft alvast een onderzeese vlag op de Noordpoolbodem geplant. Canada versterkt haar militaire positie bij de Noordelijke IJszee. Groot-Brittannië eist een deel van Antarctica op. Het Midden-Oosten is een kruitvat.
• Transport en communicatie zijn voorwaarden voor het functioneren van een moderne maatschappij. De prijs in de vorm van verkeersslachtoffers en milieubelasting is hoog. Het internet is niet meer weg te denken, maar junkmail en computervirussen zijn een ramp voor het functioneren van handels- en bankverkeer. Ook heeft het internet een nieuw soort criminaliteit tot gevolg gehad en werd er in 2001 zelfs een internationaal Cybercrime-verdrag opgesteld, onder meer tegen hackers. Als je niet aan deze nieuwe communicatie deelneemt, raak je als mens geïsoleerd. Elektronisch winkelen is wellicht efficiënt, maar vergroot de eenzaamheid van de mens.
• Automatisering in de industrie en de landbouw en ten behoeve van dienstverlening, administratie en handel is essentieel voor de moderne maatschappij. Het heeft tot gevolg dat menselijke arbeid van steeds hoger niveau moet worden. Lang niet iedereen kan daar een bijdrage aan leveren, want veel van wat vroeger handwerk was kan worden geautomatiseerd. Robots melken koeien en oogsten gewassen, waardoor het contact tussen mens en natuur verarmt. De mens wordt tot een stukje van het systeem. Er blijven voor hem slechts taken over die nog niet door een machine kunnen worden verricht.
• Er zijn geneesmiddelen om ziekten tegen te gaan die vroeger dodelijk waren. Zo zijn antibiotica een zegen, maar de tijd is niet ver dat er als gevolg van verkeerd gebruik geen verweer meer is tegen resistente bacteriestammen. Genetische modificatie kan plantenziekten voorkomen, waardoor honger in derde wereld kan worden teruggedrongen. Maar het verdringen van natuurlijke gewassen door genetisch gemodificeerde gewassen zou een onomkeerbare ontwikkeling in gang kunnen zetten. Reden dat men op IJsland een diepgevroren voorraad aanlegt van nu nog bestaande zaden.2

Het zou onterecht zijn alleen maar de schaduwzijden van zulke ontwikkelingen te benadrukken zonder ook de zegeningen te noemen. Zoals gezegd, het westerse deel van de wereld kent een welvaart als nooit tevoren en mensen leven langer dan ooit, temidden van een ongekende mate van welzijn. Zonder goede hygiëne, veilig water en voedsel, een uitstekende gezondheidszorg, voortreffelijke communicatie en wegen, en een grote vrijheid om te gaan en te staan waar men wil, zou onze maatschappij vervallen tot een samenleving van nog geen eeuw geleden. Dat stemt tot grote dankbaarheid. Maar de schaduwkant is reden tot grote zorg. Als reactie hierop gelooft de postmoderne mens niet langer in een almaar toenemende welvaart. De realiteit blijkt weerbarstig en complex; er is geen ultieme weg naar het geluk. Utopia (Thomas Moore) bestaat niet. Men kiest daarom steeds vaker een eigen, individuele weg en concentreert zich op het hier en nu.

4. Principieel onmaakbaar?
Wat is er de oorzaak van dat alles ons bij de handen afbreekt? Ik ga er iets dieper op in en neem daarbij de techniek als voorbeeld. De wetenschappelijke benadering is kenmerkend voor de moderne techniek, zoals al een halve eeuw geleden door Van Riessen (1953) helder uiteengezet. Enerzijds is die benadering haar grote kracht, anderzijds ook haar achilleshiel, want zij stoelt op mensenwerk. Dat de bijdragen van wetenschap en techniek lang niet altijd leiden tot louter succes heeft naar mijn mening te maken met een viertal zaken. Ik zal deze kort bespreken.

Het deel
In een reductionistische benadering van de techniek proberen we – kenmerkend voor de wetenschappelijke benadering – het technisch deel binnen het geheel beheersbaar te maken. Het maken van een computer of een vliegtuig zijn daarvan voorbeelden. Elk onderdeel wordt apart ontworpen en vaak op verschillende plaatsen gefabriceerd. Zonder zo’n analytische benadering zou elk eindproduct van de grond af aan steeds weer opnieuw moeten worden doordacht. Techniek zou, evenals in de Middeleeuwen, kunst blijven en niet tot kunde worden. Wij zouden nog steeds gilden hebben en geen Technische Universiteiten. De deelproducten zijn in principe slechts bruikbaar binnen het domein dat de ontwerper voor ogen had. Vanuit de delen is het geheel maakbaar, op voorwaarde dat wij kunnen overzien wat de mogelijkheden en de grenzen zijn van de delen. En daaraan schort het vaak. Ook hebben de ontwerpers van de delen er soms geen idee van hoe het geheel er uit moet gaan zien.

Het geheel
Met behulp van de deelproducten kunnen we door synthese steeds weer nieuwe gehelen tot stand te brengen. De techniek is door deze wetenschappelijke benadering technologie geworden. Aan het geheel ligt een ontwerp ten grondslag. Hierin is de mens creatief bezig. Voorbeelden zijn de samenstelling van computers uit verschillende chips, het fabriceren van vliegtuigen of auto’s, of het in de synthetische biologie samenstellen van producten uit biologische en technische onderdelen (De Vriend e.a. 2007). Maar onze kennis en het beheersen van de delen is niet volkomen. Daarom kan een computer soms rare kuren vertonen, valt er soms een motor van een vliegtuigvleugel, of worden auto’s teruggeroepen. Het komt ook voor dat iemand de deelproducten voor een totaal nieuw eindproduct wil gebruiken. Daar is niets op tegen, mits de ontwerper van het geheel maar voldoende kennis heeft over de deelproducten. De ramp met de Challenger space shuttle werd juist door gebrek aan kennis van de delen veroorzaakt.

Het gebruik
In de ontwikkeling van ontwerp naar product is het gebruik vaak niet te voorspellen. De ontwerper heeft er geen idee van hoe eindgebruikers met zijn producten op de loop kunnen gaan. Als het goed is, wordt een technisch product voor gebruik uitvoerig getest. Maar als het product in de handen komt van niet-deskundigen, kan dit leiden tot volstrekt oneigenlijk gebruik. De fysicus die een kernreactor ontwierp kon niet bevroeden of had niet de bedoeling dat diezelfde reactor zou kunnen worden gebruikt voor het maken van kernbommen; de bedenker van de bankautomaat had er geen idee van dat daarmee het contact tussen oudere mensen en bankmedewerkers tot nul zou worden gereduceerd en dat blinden en gehandicapten er niet mee overweg zouden kunnen; de ontwerper van medische apparatuur voor echografisch onderzoek wist niet dat zijn apparatuur kon worden gebruikt voor het opsporen van foetale afwijkingen, met abortus provocatus als gevolg.

De intentie
Ik noem als laatste punt de onbedoelde of soms opzettelijk verkeerde intentie die ten grondslag ligt aan het ontwerp. Wij, mensen, hebben als enige wezens in de schepping creatieve vermogens. Helaas zijn wij ook behept met onvolkomenheden en kunnen zelfs kwade bedoelingen hebben. Zonder de technische mogelijkheden van zijn tijd zou Hitler niet zo ver zijn gekomen met zijn oorlogsmachine. Zonder de kennis van de moleculaire biologie en de genetica zou de Italiaanse gynaecoloog Antinori geen pogingen kunnen doen mensen te kloneren. Dit zijn voorbeelden van verkeerde intenties. Maar ook onbedoeld kunnen onze producten tot ongewenste resultaten aanleiding geven. Ik gaf daarvan voorbeelden. In essentie gaat het hier over de verantwoordelijkheid van de mens bij ontwerp en gebruik van het product. Blijkbaar zijn wij, mensen, simpelweg niet bij machte het uit de delen samengestelde geheel te overzien. Onze ontwerpen en producten zijn principieel feilbaar. Is het dan toch waar dat de mens als tovenaarsleerling niet bij machte is de kracht van de techniek in te tomen? Had Guardini (1950) gelijk, toen hij zei dat het kenmerkende van onze tijd is, dat de mens de macht over de macht kwijt is? Is de werkelijkheid wel maakbaar met behulp van wetenschap en techniek of moeten wij principieel grenzen stellen aan het gebruik hiervan? Kan dat wel?

5. Maakbare gezondheidszorg
Veel van wat werd gezegd over techniek en wetenschap, gaat ook op voor de moderne geneeskunde. Zonder wetenschappelijke basis is deze ondenkbaar. Zonder de medische techniek, van geneesmiddelen tot chirurgische interventies, zou de moderne geneeskunde niet kunnen bestaan. Is de gezondheidszorg maakbaar of breekt ook daar ons veel bij de handen af? Wij ervaren de grenzen van de geneeskunde vaak aan den lijve. Mensen worden ouder, maar daaraan is blijkbaar een grens. Lijden is te verlichten maar kan niet worden uitgebannen. Veel ziekten worden teruggedrongen, maar nieuwe ziekten zijn ervoor in de plaats gekomen. Is het leven wel maakbaar? De opkomst van de alternatieve geneeskunde is een teken aan de wand en duidt op afgenomen vertrouwen in de reguliere geneeskunde. Daarover het volgende.

Alternatieve geneeskunde
Het succes van het ene medische specialisme leidt tot grotere problemen bij het andere. Zo leidt de afname van hartziekten ertoe dat meer mensen overlijden aan kanker. Als de ene ziekte wordt teruggedrongen, dan zal een andere ziekte het levenseinde veroorzaken. De tijd is al lang voorbij dat men meende dat een lang leven voor iedereen was weggelegd. De huidige geneeskunde legt daarom de nadruk op kwaliteitsjaren; lang niet alle wensen van patiënten kunnen worden gehonoreerd. Veel patiënten zoeken daarom hun heil bij alternatieve genezers. De hang naar alternatieve geneeskunde kwam pas goed op gang in de jaren zeventig. Rencken (2004) schrijft dat het aantal artsen dat in ons land een alternatieve behandeling toepast vanaf 1975 steeg van 100 naar 1150, om vanaf 1993 licht te gaan dalen. Ongeveer 6 procent van de Nederlanders bezoekt een alternatieve genezer, met 700 à 900 miljoen euro per jaar aan kosten. Als redenen voor de groei van de alternatieve geneeskunde noemt Rencken de grotere autonomie van de patiënt, het afgenomen gezag van de arts, de toegenomen welvaart, het onvermogen om zich neer te leggen bij onbehandelbare aandoeningen en antiwetenschappelijke tendensen. Zou die groei van de alternatieve geneeskunde dus komen, omdat de patiënt de laatste decennia geleidelijk aan de hoop op een maakbare gezondheid heeft laten varen? Dat laatste is allerminst het geval voor veel wetenschappers. Ik noem als voorbeeld het onderzoek aan embryo’s, waarmee genetisch stamcelonderzoek nauw is verbonden. In principe ligt daardoor de weg open naar maakbaar, ‘ideaal’ nageslacht.

Pre-embryo onderzoek
Bij het ter perse gaan van dit artikel werd een doorbraak bekend op het gebied van stamcellen. Onderzoekers uit Japan en de Verenigde Staten bleken in staat, door een ingreep in het genetisch materiaal van huidcellen, deze 'terug te programmeren' naar het stadium van stamcellen. Als dit onderzoek een begaanbare weg blijkt, dan zijn daardoor in principe de ethische bezwaren tegen stamcelonderzoek verdwenen. Of men al dan niet onderzoek wil doen aan het pre-embryo hangt samen met de mensvisie die men hanteert. Sommigen spreken van ‘progressieve beschermwaardigheid’. Het pre-embryo is, zo wordt gesteld, de ontwikkeling tot kind nog maar net begonnen. Wetenschappelijk onderzoek zou daarom, hoewel slechts bij uitzondering, toelaatbaar zijn. Ik maak daar de volgende kanttekening bij. Biologisch of ethisch is er geen enkele reden om mensen in verschillende stadia van wording of aftakeling een verschillende status toe te kennen. Het idee van progressieve beschermwaardigheid is een juridische vondst en heeft geen enkele biologische basis. Elk mens, hoe jong of oud, hoe in wording of gedementeerd, hoe waardevol of gehandicapt dan ook, staat dichter bij ieder van ons dan enig ander schepsel (zie bijv. Van Bemmel 1992). Een menswaardige samenleving kenmerkt zich door de zorg voor de meest kwetsbaren. Er zijn wetenschappers die over onderzoek aan embryo’s heel anders denken. Eén daarvan is de Belgische bio-ethicus Vermeersch, van wie ik onlangs een interview onder ogen met kreeg. Hij zegt over embryo-onderzoek het volgende: “Het embryo kan niet vergeleken worden met een volwaardige mens. De rechten die men aan mensen toekent komen in principe in de eerste plaats toe aan volwaardige mensen en bij definitie bedoelt men menselijke wezens die levend en levensvatbaar geboren zijn. Men wil dat natuurlijk uitbreiden tot de foetus en het embryo. Je kunt de rechten van de mens een beetje uitbreiden tot de foetus en het embryo, vooral de laatste stadia van de foetus. Maar naarmate je naar vroegere stadia gaat, wordt die uitbreiding minder en minder plausibel. Een embryo heeft wel een zekere waarde, je moet er een zeker respect voor hebben maar je kunt het niet vergelijken met een volwaardige mens. Als er dus ernstige argumenten bestaan om op embryo’s experimenten uit te voeren dan is daar volgens mij geen enkel wezenlijk probleem bij, vooral rekening houdend met het feit dat embryo’s, zeker als men spreekt van embryo’s tijdens de eerste weken, geen centraal zenuwstelsel hebben en dus ook helemaal niet kunnen lijden. Je kunt embryo’s eigenlijk geen kwaad doen. Of je ze nu doodt of experimenteert daarop, je kunt ze geen kwaad doen.”3 Dat embryo-research soms tot grote dilemma's aanleiding geeft blijkt wel uit het volgende.

Een jonge vrouw die heel graag een kind wilde vertelde een heel schrijnend verhaal. 4 Zij bleek draagster van een BRCA-gen, dat de oorzaak is van borstkanker. Verschillende familieleden waren daaraan overleden. Om die reden waren haar borsten preventief weggenomen en binnen enkele jaren zouden ook haar eierstokken moeten worden verwijderd. Nu zij nog eicellen had, wenste zij selectief onderzoek van haar door IVF tot stand te brengen embryo op het hebben van de erfelijke afwijking, voordat dit eventueel zou worden geïmplanteerd in haar baarmoeder. In ons land bestaat een verbod op zulk selectief onderzoek. Een zwangere vrouw heeft daarentegen wel het recht om abortus provocatus te laten plegen wanneer, op grond van prenataal onderzoek (zoals een vlokkentest), de foetus drager blijkt van de genoemde erfelijke ziekte. Het geschetste verhaal behelst een ethisch dilemma van gigantische proporties, vooral wanneer dit een concreet iemand betreft. Het dilemma is het gevolg van de mogelijkheid tot IVF, tot het opsporen van genetische defecten, en het besluit abortus toe te staan bij erfelijke afwijkingen. Het lijkt, gegeven de huidige wettelijke mogelijkheden, dan ook inconsequent om geen onderzoek aan de zygoot (het vroege embryo) toe te staan. Wat is er namelijk langs de weg van politieke besluitvorming gebeurd? Men staat eerst toe de eicel buiten de moederschoot te bevruchten, die daarna tot deling overgaat. De zygoot wordt zo in feite gereduceerd tot een klompje cellen, waaraan men vervolgens meent onderzoek te kunnen doen, geheel in lijn met de geciteerde uitspraak van Vermeersch. Niet langer is het klompje cellen een mens in statu nascendi, maar gereduceerd tot een object van onderzoek. Maar wat de mens tot mens maakt kan door de wetenschap niet worden vastgesteld. Wij nemen waar dat elk menszijn aanvangt bij de conceptie, waarna er een continue ontwikkeling is tot de geboorte. De medische wetenschap en techniek bieden ons vele mogelijkheden, maar in sommige gevallen voelen we ons als de tovenaarsleerling. Hoe zijn we verzeild geraakt in die toestand van talloze medisch-ethische dilemma’s? Kort loop ik de geschiedenis van de laatste decennia langs.

• Het eerste medisch-ethische dilemma waarmee wij in ons land werden geconfronteerd was dat rond contraceptief pilgebruik. Rome verbood het, wat in de hele wereld aanleiding gaf tot golven van protest.
• In de jaren zeventig kwam de ‘baas-in-eigen-buik’-beweging op, die zich vooral richtte op de verruiming van abortus provocatus. Ook dit station werd gepasseerd.
• Vervolgens verplaatste de discussie zich naar problematiek rond het levenseinde. Men ging zich afvragen wat ‘uitzichtloos lijden’ en ‘klinisch dood’ was en stelde daar definities voor op. De naam ‘pil van Drion’ (die in feite niet bestond en er nog steeds niet is) werd geïntroduceerd.
• Parallel hieraan kwam er ook de mogelijkheid tot in-vitrofertilisatie en het cryogeen bewaren van embryo’s. Intussen kregen patiënten grotere rechten dan zij tevoren hadden en werden artsen steeds meer tot technische uitvoerders van de wil van de patiënt. Er kwamen wetten die het patiëntenrecht regelden en organisaties die voor die rechten opkwamen.
• Na de ontdekking van de dubbele DNA-helix door Watson en Crick begon de hoge vlucht van de moleculaire biologie en de mogelijkheden tot genetische modificatie, tot aan het klonen van Dolly toe. De sluizen van de wetenschappelijke mogelijkheden staan nu wijd open. Stamcelonderzoek biedt de mogelijkheden voor onderzoek aan het pre-embryo, waarin van de zygote enkele cellen worden afgenomen voor het testen op de aanwezigheid van genen die tot latere ziekten aanleiding kunnen geven. Men kan op deze manier ervan afzien een afwijkend pre-embryo terug te plaatsen in de baarmoeder.
• Het station dat hierna komt heet synthetische biologie, waarbij men in staat wil zijn om niet alleen bestaande genen in het genoom te implanteren, maar ook geheel nieuwe, door mensen bedachte stukken DNA. Het is niet de vraag of, maar slechts de kwestie wanneer deze technieken op mensen zullen worden toegepast.

Kun je nu, zonder pessimist te zijn, op grond van het bovenstaande voorspellen waartoe dit alles zal leiden? Wordt de maatschappij inclusief de mens hierdoor beter maakbaar? Sommige wetenschappers schromen niet dit van de daken te verkondigen. Vertrouw ons! Geef ons de middelen! Is het niet vandaag, dan kunnen wij het morgen. Ik stel dat de problemen niet kleiner zullen worden dan ze nu al zijn, maar juist veel groter.

6. Afsluitend
Wetenschap en techniek hebben de werkelijkheid op indrukwekkende wijze ontsloten. De maatschappij is er in hoge mate door beïnvloed. Wij zijn er dankbaar voor. Door haar grote succes heeft de wetenschappelijke methode ook grote invloed gehad op andere gebieden, zoals de biomedische wetenschappen. Lange tijd dachten we dat er geen grenzen aan de mogelijkheden waren. Door haar manier van onderzoek reduceert de wetenschap de werkelijkheid tot slechts die delen die voorwerp van onderzoek zijn. Wij zagen dat aan het voorbeeld over embryo-research. Sommige onderzoekers pretenderen, aangezet door kennis van een deelgebied, dat hun wetenschap zeggingskracht heeft voor de gehele werkelijkheid. Door deze pretentie wordt de indruk gewekt dat de wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid de enige methode is om kennis te verwerven en toe te passen. Een christen heeft, in tegenstelling tot het beperkte blikveld van de wetenschap, een totaal andere visie op de werkelijkheid. Hij erkent dat de werkelijkheid door God is geschapen en een bedoeling heeft. Het gaat in de bijbel steeds om de totale werkelijkheid en de gehele mens; niet om onderdelen of aspecten. Trouwens, zijn de bovenstaande bevindingen wel zo verbazingwekkend? Hadden we dan gedacht dat wij onszelf aan onze haren uit het moeras konden trekken? Is dat idee niet juist kenmerkend voor de mens van na de Verlichting, die meende het wel zelf te kunnen redden en heimelijk geloofde in de realisering van het paradijs op aarde? Brahms laat het koor in zijn magistrale Ein Deutsches Requiem zingen: “Denn wir haben hier keine bleibende Statt, sondern die zukünftige suchen wir”, daarmee citerend uit de brief aan de Hebreeën (Hebreeën 13,14). Waarom zou er ook anders sprake zijn van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (Jesaja 65,17; Openbaring 21,1), waarop gerechtigheid zal wonen (2 Petrus 3,13)? Dus dan maar afwachten? Ik meen het tegendeel.

De houding van de christen is er juist één van: handen uit de mouwen, werken aan een beter milieu, efficiëntere energievoorziening en schoner water, een hogere kwaliteit van leven, aan het wegnemen van de Noord-Zuid tegenstellingen in deze wereld en een betere verdeling van de welvaart. Ja, het breekt ons bij de handen af. Nee, het is ons niet te doen om het hier en nu, alsof het alleen daarom gaat. Het gaat in de eerste plaats om het aanreiken van de beker water (Marcus 9,41). Maar als wij iets geleerd hebben, dan is het wel dat de wereld niet maakbaar is, langs politieke noch langs wetenschappelijke weg. Intussen wachten wij, maar niet lijdelijk, op de doorbraak van de nieuwe schepping.


Noten
1 ITER (Lat.: weg) staat voor International Thermonuclear Experimental Reactor (geraadpleegd november 2007 via: http://www.iter.org/).

2 Geraadpleegd november 2007 via: http://www.nordgen.org/ngb/.

3 Geraadpleegd november 2007 via: http://www.etiennevermeersch.be/media_reacties/bioethiek_uvvinfo.

4 Uitzending van NOVA van zaterdag 20 oktober 2007.

Literatuur
Bemmel, J.H. van (1992). De maatschappelijke aanvaarding van mensen met een verstandelijke handicap. Medisch Contact 47, 252-254; 47, 281-282.

Guardini, Romano (1950). Das Ende der Neuzeit. Basel: Hess Verlag.

De Nationale ombudsman (2005). De maakbare overheid: verslag van de Nationale ombudsman over 2005. Den Haag: Bureau Nationale ombudsman.

Rencken, C.N.M. (2004). Dwaalwegen in de geneeskunde: over alternatieve geneeswijzen, modeziekten en kwakzalvers. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Riessen, H. van (1953). De maatschappij der toekomst. Franeker: Wever.

Vriend, H. de, Est, R. van, Walhout, B. (2007). Leven maken: maatschappelijke reflectie op de opkomst van synthetische biologie. Den Haag: Rathenau Instituut.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Radix | 112 Pagina's

Is het leven maakbaar?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2007

Radix | 112 Pagina's