Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is er met ds. Hegger gebeurd ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is er met ds. Hegger gebeurd ?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze vraag stel ik niet naar aanleiding van zijn eerste boek: Moeder; ik klaag u aan, 1948, maar naar aanleiding van zijn (op dit moment) laatste boek, dat in 1999 is geschreven en in 2000 bij Kok in Kampen is verschenen; 'Eén in de levende Christus". Dit laatste boek is volstrekt tegenovergesteld aan het eerste. Toen, kort na de oorlog en kort na zijn uittreden uit de Rooms-Katholieke kerk, een boek fel van toon, agressief naar de specifieke dogmas van Rome, die hij als in strijd met het Evangelie van Jezus Christus had leren doorzien.

Nu overeenkomstig de titel van het boek: "Een in de levende Christus" geen aanval meer, maar een verzoenende toon die een appèl doet op Rooms- Katholieken en Protestanten om hun eenheid in Christus te zoeken, te belijden en te beleven. Hij betrekt er de Grieks-Orthodoxen ook bij.

Men lette wel op deze formulering. Hegger zegt niet dat ze metterdaad op dit moment één zijn. Ik vermoed dat verschillende lezers toch die conclusie uit dit boek hebben getrokken. Daarom beschuldigen ze Hegger ervan dat hij van standpunt is veranderd. Zoals hij zich een halve eeuw geleden tegen Rome heeft gekeerd, zo tracht hij nu Protestanten met Rome te verzoenen. Ook het omgekeerde kunnen we als strekking van het boek opmerken, lees ik in sommige besprekingen of reacties.

Hoe is de verandering te verklaren ?
Wat is er met ds. Hegger gebeurd, dat hij na vijftig jaar een boek schrijft met een geheel andere strekking? Moeten we dat psychologisch verklaren, of heeft zich bij Hegger een theologische wending voorgedaan? Of is hij teleurgesteld in het protestantse kerkelijke leven? Hij is intussen van de Gereformeerde Kerken overgegaan naar de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij vertelt dat hij nog onlangs in een Nederlands Gereformeerde Kerk heeft gepreekt.
Is het kerkelijke vraagstuk voor hem een indifferent zaak geworden, in de zin van: het kerkelijke vraagstuk doet er niet meer toe? Is hij alle strijd moe geworden en zoekt hij tegen het einde van zijn leven rust en vrede met allen die de christennaam dragen en tracht hij nu anderen in dat verlangen te betrekken?

Ik stel de vragen maar zoals ze bij mij boven kwamen tijdens het lezen van het boek. Eerlijk gezegd vind ik het niet gemakkelijk dit boek te bespreken. Ik wil me echter ook niet aan het verzoek daartoe onttrekken. Een boekbespreking dwingt de schrijver ervan, zijn gedachten en zijn oordeel uitgebalanceerd op papier te zetten. Daarin zit voor de recensent ook iets aantrekkelijks. Je moet ermee klaar zien te komen.

Hegger schrijft heel open en eerlijk
Een plezierige aangelegenheid is dat ds. Hegger een open man is. Dit viel me onlangs nog weer op toen ik hem tijdens een pauze bij het afscheid van dr. ir. J. van der Graaf in de Sint-Jan in Gouda ontmoette. We hebben een poosje met elkaar gepraat. Zijn gulle lach deed me goed. Toen wist ik nog niet van het verzoek van de redactie van Protestants Nederland. Ik had toen het boek wel aangekondigd gezien maar nog niet gelezen.

Laat ik vooropstellen dat ik geloof in de oprechtheid van ds. Hegger. Daarom heb ik er geen behoefte aan allerlei motieven te onderzoeken en vragen te beantwoorden. Ds. Hegger is zeer openhartig over zichzelf, over zijn verleden. Op bladzijde 135 vertelt hij iets van zijn motieven tot het schrijven van zijn eerste boek. Het lijkt me goed daarvan iets weer te geven. Na jarenlange angsten had hij eindelijk rust gevonden in het Evangelie, dat hem leerde te leven uit louter genade. Die rust gunde hij ook van harte aan zijn vroegere geloofsgenoten van wie hij was blijven houden. Als hij meende daarin gedwarsboomd te worden, kon hij hevig tekeergaan en om zich heen slaan. Verkeerd, dat wel, maar misschien toch wel een beetje begrijpelijk, voegt hij eraan toe. De volgende passage neem ik letterlijk over: Ik moet er echter meteen aan toevoegen: het verlangen dat de vreugde die mij in Christus ten deel was gevallen ook op anderen zou overgaan, was niet de enige beweegreden van mijn soms onrustige activiteit. Allerlei zondige motieven speelden daarbij ook een rol, zoals: de zucht om de aandacht te trekken en om in de publiciteit te staan, de hoop op het applaus van de protestantse achterban, het afreageren van negatieve gevoelens, enzovoort. Maar wat is het een voorrecht wanneer de Here je een onverbiddelijke eerlijkheid heeft gegeven, waardoor je het lelijke in je op geen enkele wijze wilt verbloemen. Ik heb die oprechtheid ook gekregen en ik ben God daar intens dankbaar voor" (blz. 135 v). In het licht van deze belijdenis heb ik het boek opnieuw gelezen.

Nu eerst iets over de opzet van het boek en dan over de strekking. Na een Inleiding volgt deel I: "Wij zijn het in veel met elkaar eens", vervolgens deel II: "Christenen stellen elkaar vragen" en tenslotte deel III: "Hoe gaan we samen verder?". Het boek opent met aanbevelingen van Adrianus Kardinaal Simonis, aartsbisschop van Utrecht, en van dr. B. Plaisier, secretaris- generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk. Het wordt besloten door de meelezers dr. G.J.M. de Korte, onder andere pastor van de Utrechtse St. Catharina-Kathedraal (nu elders werkzaam), Koos Smits, pastor in Hengelo en Martie Dieperink, voorzitter van de Stichting Ontmoeting en Verzoening. In gevarieerde bewoordingen betuigen deze vijf hun instemming met het streven, vooral met de verzoenende toon van het boek. Zij willen de lijn die ds. Hegger trekt, verder uitgewerkt zien worden. Mijn conclusie is dat ds. Hegger volgens hen een navolgenswaardig spoor trekt. Ik ben geneigd eraan toe te voegen: Ook een begaanbaar spoor. Ik ben er niet zeker van dat ik hiermee het oordeel van allen juist weergeef. In elk geval, geen van de vijf reacties is negatief. Zij schrijven een aanbeveling bij de inhoud van het boek.

Een boek met drie thema’s
De inhoud van het boek is, zoals hierboven weergegeven, in drie thema’s ondergebracht. Het middenstuk is het meest confronterend. Daar stellen Protestanten en Rooms-Katholieken elkaar over en weer vragen. Vooral in dit onderdeel komen wat we noemen de leerverschillen aan de orde. Elk hoofdstuk wordt door het hele boek heen besloten met een paragraaf, soms wat langer, soms wat korter, die het opschrift draagt: "Samen terug naar de levende Christus". Elk punt van verschil blijkt toch te kunnen uitlopen op deze oproep. Als voorbeeld neem ik het punt van de biecht bij een ambtsdrager. "Maar hoe verschillend we daarover ook denken, alle christenen zijn overtuigd dat Christus de bron is van alle vergeving...... Laten we daarom met de last van onze zonden gaan tot Hem, de levende Christus", bladzijde 123.
Deze benadering vinden we door het hele boek heen. Er zijn nog wel schrijnende thema’s waarover Protestanten en Rooms-Katholieken verschillend denken. Ook dan is de oproep: "Samen terug tot de levende Christus", de afsluiting van de controverse; of wilt u, de bespreking van het verschil. Ik kan dit nu niet breder uitwerken. De methode is steeds dezelfde.

Veranderd van instelling.
Eigenlijk zeg ik het niet goed. Het is niet een kwestie van zijn methode, maar van instelling. Ds. Hegger is niet veranderd en zijn oordeel over wat hij vroeger als dwaling heeft aangewezen en aangevallen is evenmin veranderd. Hij ziet echter meer van Christus bij de anderen. Mag ik zeggen dat dat mede het geval is omdat hij minder van Christus ziet bij de protestanten en ook bij zichzelf dan vroeger het geval was?

Twee vragen die elkaars keerzijde zijn.
Het boek van ds. Hegger heeft twee fundamentele vragen bij mij opgeroepen in verband met de leergeschillen tussen de Reformatie en de Romana. Ik hanteer deze term, al treft men die zo in het boek van Hegger voor de hedendaagse situatie niet aan. Toch vind ik het nodig de term leergeschillen te gebruiken. Ze zijn er nog steeds. De paus schroomt niet, als hem dat noodzakelijk voorkomt, die te verwoorden. Welnu, de eerste vraag is deze: mogen we in het contact deze leergeschillen, vergeleken met wat we vroeger beleden hebben, verkleinen - omdat blijkt dat de Rooms-Katholieken meer oog voor de Heere Jezus en Zijn werk hebben gekregen? Mogen we dan nu zeggen: we zijn elkaar in de beleving van Jezus als Verlosser wat meer - hier en daar veel meer - genaderd dan vroeger? En daarom stellen we ons anders op? We zijn er nog wel niet, maar we zijn in de beleving van het geloof in Christus dichter bij elkaar, en daarom: vanuit het (nog niet bereikte) één-zijn in de levende Christus, samen terug naar de levende Christus?
Met deze eerste vraag is een tweede gegeven. Ik noem die de keerzijde van de eerste. In hoeverre mogen we voorrang geven aan de geloofsbeleving boven het verwoorden van het heil waaruit we leven? Ik zie tussen beide een spanning in het boek van ds. Hegger, vooral op de achtergrond. De vraag wordt niet gesteld, laat staan beantwoord. Het probleem speelt door heel het boek heen, vooral als ik de twee boeken geschreven met een tussenruimte van vijftig jaar, met elkaar vergelijk.

Beleven boven belijden.
Hegger heeft een andere benadering gekozen. Hij neemt zijn uitgangspunt nu niet in de leer of het belijden, maar in de beleving. De ervaring die een gelovige opdoet in de omgang met Jezus Christus als Heiland en Zaligmaker is beslissend voor de benadering van medechristenen, van welke kerk of confessie ze zijn. Voor mij is het de vraag of je vanuit de geloofsbeleving tamelijk ingrijpende verschillen in het belijden van minder belang kunt achten.

Er zullen lezers van dit blad kritisch reageren op deze laatste zinnen. Daar heb je het weer; misschien zelfs wel: daar heb je hem weer. Nu er iemand opstaat die christenen naar elkaar toe roept, om niet te zeggen naar elkaar toe dringt en drijft, moet er natuurlijk weer kritiek zijn. Men versta mij goed: ik schrijf dit laatste stukje niet om toch vooral kritiek te hebben of kritiek te oefenen. De verdeeldheid is smartelijk, smadelijk en schandelijk genoeg. Is de weg die ds. Hegger wijst de rechte weg? Ik formuleer drie vragen, waarvan ik niet kan loskomen.

Drie vragen.
Allereerst: geeft ds. Hegger niet een te optimistische, zeg een geflatteerde tekening van de situatie?
Kunnen we het beeld dat ds. Hegger van de Rooms- Katholieken tekent, typerend achten voor heel de Romana? Ds. Hegger kan vooraanstaande schrijvers citeren. Ik zou een niet gering aantal scribenten kunnen noemen voor wie dit niet opgaat.
Vervolgens: Is het terecht om eenheid in existentiële geloofsbeleving zo te laten domineren dat ingrijpende confessionele verschillen er eigenlijk niet meer toe doen? We moeten immers samen op weg naar Christus.

Ten laatste: Mag ook de vraag gesteld worden of de door de titel van het boekje gesuggereerde eenheid, een werkelijkheid en daarmee een feitelijk is gegeven? Of moeten we ons ervoor inzetten daarheen op weg te gaan? Het eerste is niet hetzelfde als het tweede.

Mijn moeite met het boek van ds. Hegger is dat hij doet alsof dit verschil niet telt, terwijl hij laat zien dat het er wel degelijk is. Ik geloof in de oprechtheid van Heggers bedoelingen. Zoals hij vijftig jaar geleden wel wat overtrokken heeft geschreven - als ik het mag zeggen - doet hij dat nu aan de andere kant van de diagonaal. Laat ik eerlijk zeggen dat ik mij meer verbonden voel met de Hegger van 2000 dan met die van vijftig jaar daarvoor. Toch ga ik niet naast hem staan.

Tussen beide in.
Mijn positie is tussen die beide. Daar is de gebrokenheid dieper en de moeite om er bovenuit te komen zwaarder. Ik meen dat ds. Hegger in zijn geloofsoptimisme te ver is doorgeschoten. Mijn middenpositie is, lijkt me, realistischer. Misschien met nog meer pijn en moeite, maar meer overeenkomstig de werkelijkheid. Hebt u dan geen geloof, zal men mij vragen. Gode zij dank zeg ik van harte ja. Dat is geloof in de levende Christus, Die mij door Zijn Geest realistisch de feiten en het falen doet zien. Om die werkelijkheid kan ik niet heen.

Niet veranderd, wel ergens anders gaan staan.
De lezer zal begrepen hebben dat op de achtergrond van het boek van ds. Hegger de gedachte aan de oecumene van het hart een rol speelt. Martie Dieperink gebruikt de term ter typering van Heggers positie. Impliciet heb ik in deze besprekingen enige gedachten over die term gegeven.

Tenslotte: is ds. Hegger veranderd? In de geloofsovertuiging van zijn christen-zijn niet. Hij is wel ergens anders gaan staan. Dat brengt een behoorlijke verandering mee, zoals vergelijking tussen beide boeken laat zien. Mag een mens bij het oud geworden zijn de dingen wat anders zien en zeggen? Stellig, als dat in de oprechtheid van het christelijk geloof gebeurt. Hij verwachte niet dat ieder de opschuiving naar dan deze kant van de diagonaal kan meemaken. Ik heb deze bespreking geschreven om er rekenschap van af te leggen waarom ik in het midden van de uitersten sta.

prof. dr. W.H. Velema te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2000

Protestants Nederland | 28 Pagina's

Wat is er met ds. Hegger gebeurd ?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2000

Protestants Nederland | 28 Pagina's