Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op zoek naar onze evolutionaire opvolger

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op zoek naar onze evolutionaire opvolger

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jos de Mul
Kunstmatig van nature
Onderweg naar Homo sapiens 3.0

Rotterdam: Lemniscaat, 2014
206 pagina’s
ISBN 9789047706502

Onder de prikkelende titel Kunstmatig van nature schreef Jos de Mul, hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, een essay voor de Maand van de Filosofie. Deze stond dit jaar in het teken van Mens en Techniek. Recente ontwikkelingen in biotechnologie, neurowetenschappen en robotica roepen vragen op. De verhouding tussen mens en techniek houdt de gemoederen al jaren bezig. Wie een Radix uit de jaren ’70 openslaat, treft artikelen van Teun Klapwijk over genetica en robotica. In de twee vorige edities van Radix schreven zowel Egbert Schuurman als Martine Vonk een kritische bezinning op de huidige technische revolutie. Op het afgelopen SummerSeminar van het Abraham Kuyper Center stonden de neurowetenschappen centraal. Op de aankomende WorldAssembly van IFES World, waar het gros van de Nederlandse, christelijke studentenverenigingen bij aangesloten is, is er bijzondere aandacht voor ‘Neural Engineering and its accountability to society’. Kortom, het thema leeft.

Op het eerste gezicht is het verdacht: een antropoloog die zich met deze thematiek gaat bemoeien. Heeft hij wel vakkennis, is hij op de hoogte van de laatste technische ontwikkelingen? Maar daar gaat het De Mul niet om. Hij ziet ‘speculatieve antropologie’ als nieuwe taak voor de wijsgerige antropologie. In andere woorden: hij wil zich niet alleen richten op wat mensen zijn, maar ook op wat zij kunnen worden. De Mul schetst de speculatieve antropologie als ‘oefening in mogelijkheidszin’, een exploratie van “mogelijke wegen die de ontwikkeling van menselijke levensvormen kan inslaan. Welke van de geschetste scenario’s realiteit zullen worden, is onvoorspelbaar. Naar alle waarschijnlijkheid zal de toekomst nog weer anders uitpakken dan de scenario’s die de speculatieve antropologie bedenkt. Maar als oefening in mogelijkheidszin scherpt zij ons bewustzijn van de fundamentele keuzes waarvoor de versmeltende technologieën ons plaatsen” (p. 22). De Mul spreekt van versmeltende technologieën, omdat ze niet alleen met elkaar versmelten, maar ook met de mens. Van een aantal actuele versmeltende technologieën geeft hij een korte schets en bespreekt hij de invloed op ons dagelijks leven en zelfbegrip. Het hele essay werkt toe naar de ultieme vraag: “Worden wij de eerste soort op aarde die zijn eigen evolutionaire opvolger gaat scheppen?”

Het essay begint met een verhaal waarin het leven in 2024 beschreven wordt. In de Verenigde Staten van Noord-Europa is de PedoBot geïntroduceerd. Deze androïde robot fungeert als buddy voor pedofielen en monitort daarnaast de bewegingen en gemoedstoestand van de cliënt. In de Christelijke Staten van Amerika (CSA) wordt de deportatie van pedofielen naar Mars voorgesteld, omdat genetische profilering van pedo’s duur blijkt. Anno 2024 is er verdeeldheid tussen voor- en tegenstanders van sociale robots. Demontage van robots leidt tot felle demonstraties, en LoveBots worden steeds vaker als vaste partner gekozen. Ondertussen pleit de Partij voor de Robots voor het opnemen van robotrechten in de grondwet.

Met deze kolderieke opening weet De Mul de complexe verhouding tussen mens en techniek treffend neer te zetten. Alle genoemde technieken bestaan al, en zijn in zijn scenario slechts verder toegepast. Door de extreme voorbeelden prikkelt De Mul, en weet hij de ethische vragen rondom de toepassing van ‘kunstmatigheden’ goed op te roepen.

Vervolgens omschrijft De Mul de ontwikkeling van de mensheid tot nu toe. Hij beschrijft onze herkomst als drievoudig, namelijk een evolutie van materie, leven en geest. Met de evolutie van materie doelt De Mul op het ontstaan van het universum en onze vorming uit sterrenstof, die hij koppelt aan de ontwikkeling van de robotica. De evolutie van leven doelt op de keten van leven, waaraan hij de ontwikkeling van de genetica linkt. De evolutie van geest wijst op ons zelfbewustzijn, en wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van neurotica. De focus ligt daarbij op het aanpassen van de mens aan zijn omgeving, waardoor hij kan overleven. Dit overleven vereist dan ook een kunstmatigheid van nature. In het kader van zijn speculatieve antropologie schetst De Mul een drietal scenario’s, gekoppeld aan deze drievoudige herkomst. Zijn scenario’s zijn gebaseerd op ontwikkelingen in de neurotechnologie (het ‘zwermgeest-scenario’), biotechnologie (het ‘alien-scenario’) en robotica (het ‘zombie-scenario’). Met zijn scenario’s wil De Mul “de mogelijkheidszin van de lezer prikkelen” (p. 99). Hij betreedt daarmee het smalle pad tussen wetenschap en fictie: “De liefhebbers van wetenschap waarschuw ik dat het navolgende bij tijd en wijle veel weg heeft van sciencefiction. Liefhebbers van fictie daarentegen dienen zich erop voor te bereiden dat de nadruk daarbij meer op de science dan op de fiction zal liggen” (p. 99).

Het zwermgeest-scenario is gericht op mensverbetering en wordt ‘extrahumanistisch’ genoemd. De term zwermgeest, oftewel hive mind, komt van Jaron Lanier, en duidt op collectieve intelligentie. Lanier werd bekend door zijn werkzaamheden op het gebied van virtual reality, en keert zich in zijn recente boeken tegen social media en big data. Collectieve intelligentie, zoals bij Wikipedia, leidt volgens hem niet tot wijsheid. De Mul is positiever over internet, databases en collectieve intelligentie, en ziet het ‘globale brein’ als netwerk dat beslissingen kan nemen, nieuwe ideeën kan ontwikkelen en gevoelens kan hebben. Het aansluiten van individuen op een globaal brein, zoals de Borg in de StarTrek-serie, zal Lanier niet zien zitten. De intuïtie van De Mul zegt dat de zwermgeest een logische schakel is in de evolutie van de menselijke cognitie naar steeds complexere levensvormen (p. 101 e.v.).

Het alien-scenario draait om de ontwikkeling van nieuwe levensvormen, en wordt ‘transhumanistisch’ genoemd, omdat het voorbij de menselijke levensvorm leidt. In dit scenario staat mensverbetering middels genetische modificatie centraal. De Mul omschrijft dit als transformatie van realiteitsbeheersing, domein van de fysica, naar mogelijkheidsmanipulatie, domein van de biotechnologie. Evenals bij de andere scenario’s luistert De Mul het alien-scenario op met wat wetenschapsfilosofie. Hij legt uit dat het scenario de verschuiving van een mechanisch naar een informationistisch wereldbeeld weergeeft. Informatie is in de biotechnologie vervat in genetica. Het alien-scenario gebruikt De Mul ook om de voor- en nadelen van genetische modificatie op een rijtje te zetten, met de misstanden bij Monsanto als bekendste voorbeeld.

De Mul komt echt op stoom wanneer hij het zombie-scenario omschrijft. Met de creatie van kunstmatige levensvormen wordt een nieuw domein van leven gevormd. Dit scenario wordt ‘posthumanistisch’ genoemd. Wederom aan de hand van reeds bestaande technieken verkent De Mul de mogelijkheden van het scheppen van onze evolutionaire opvolgers. Met name emotionele intelligentie blijkt een struikelblok. De Zweedse televisieserie Real Humans wordt aangehaald om de voor- en nadelen van androïde robots te bespreken.

De toon van het essay is lichtvoetig, daardoor breed toegankelijk. De kracht van het essay is dat De Mul zijn scenario’s begint met bestaande technieken. Elk scenario wordt ruim voorzien van filosofische en ethische kanttekeningen. En passant krijgt de lezer zo ook wat wetenschapsfilosofie mee. In de fantasie van De Mul komt het verzet tegen technische ontwikkelingen vooral van christenen. Het is onduidelijk wat de essayist hiermee bedoelt. Het lijkt geen serieuze poging om de relatie tussen christendom en techniek te onderzoeken.

Waarom verwacht De Mul vooral bezwaren uit christelijke hoek? Pijnpunt is denk ik het mensbeeld waaruit geredeneerd wordt. De Mul begint zijn essay met het vergelijken van diverse mensbeelden, en definieert de mens uiteindelijk als een materiële, technische structuur. Volgens de christelijke traditie wordt de mens hiermee tekort gedaan, en staat de mens als beeld van God centraal. Het menselijk bestaan wordt dan gedefinieerd in haar relatie tot een Schepper-God. Daarom is bijvoorbeeld Egbert Schuurman kritisch op de geschetste scenario’s: ze draaien louter om het fysieke aspect van de mens, en laten andere aspecten buiten schot (Radix 40(2), 2014, p. 84-99). De Muls materialistische visie op de werkelijkheid botst met het pleidooi van Schuurman voor een techniek die ondergeschikt is aan de in-vrijheid-verantwoordelijke mens. Waar Schuurman abstract blijft, wordt Martine Vonk in de vorige editie van Radix concreter, als zij pleit voor een reflectie op techniek gebaseerd op waarden (Radix 40(3), 2014, p. 136-146). “Willen we technologie die bijdraagt aan het goede leven, dan dienen we bij de ontwikkeling en toepassing van techniek waarden te onderkennen en te borgen” (p.136).

Ik hoop dat het essay van De Mul lezers bewust maakt van de technologische stappen die gemaakt worden, en christenen prikkelt om actief mee te doen aan de discussie over de nieuwe mogelijkheden. Het essay biedt een uitstekend inkijkje in de recente ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie en robotica. De Mul is goed op de hoogte van technische ontwikkelingen, en stimuleert met zijn levendige scenario’s tot nadenken over hun consequenties.

T. (Teun-Pieter) de Snoo MSc is recent afgestudeerd in de Master Neurobiology aan de Universiteit van Amsterdam. E teunpieterdesnoo@gmail.com

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Radix | 104 Pagina's

Op zoek naar onze evolutionaire opvolger

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 december 2014

Radix | 104 Pagina's