Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Blijdochap over bekering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Blijdochap over bekering

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

T. Brienen

'Of welke vrouw, die tien schellingen heeft, en er één verliest, steekt niet een lamp aan en veegt het huis en zoekt zorgvuldig, totdat zij hem vindt? En als zij hem gevonden heeft, roept zij haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: erblijdt u met mij, want ik heb de schelling gevonden, die ik verloren had. Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert.' Lukas 15 : 8-10

Weten wij in deze tijd nog wel blij te zijn?

In ons theologisch bezig zijn en in de praktijk van ons kerkelijk leven. Trilt er bij ons nog wat door van de hemelse vreugde over inkeer en omkeer? Of zou er geen bekering meer plaatsvinden in onze kring? !

Jezus stelt in dezen de hemel aan ons ten voorbeeld.

In Lukas 15 staan drie gelijkenissen van Hem vermeld. Ze hangen nauw samen. Op de klank af: verloren schaap, verloren schelling, verloren zoon. Men heeft wel gesproken over drieling-gelijkenissen. Toch zijn er ook trekjes van verschil. Achtereenvolgens gaat het om een dier, een ding en een mens, om één van de honderd, één van de tien en één van de twee die verloren is en weer gevonden wordt.

Van deze gelijkenissen spreekt ons die van de schelling het minst aan. Een verloren schaap, dat zwervend van honger en dorst dreigt om te komen of een prooi zal worden van wilde dieren, vervult ons met bewogenheid. Dat doet één harde schelling niet. Een verloren zoon is er nog minder mee te vergelijken, want de hele boerderij weegt niet op tegen deze jongen en dit leven.

En toch! Door de eenvoud van de tweede gelijkenis kan ons oog temeer geboeid worden door die vrouw en wat zij doet met haar schelling. Want om de aktie van die vrouw gaat het!

We hebben het gewoonlijk over de gelijkenis van het verloren schaap, de verloren schelling en de verloren zoon en we letten dan heel scherp op wat er met dat schaap, die schelling en die zoon gebeurt en wegen daarnaar de waarde van de gelijkenis af. Ten onrechte. Het gaat niet allereerst om schaap, schel-

ling en zoon, maar om de herder, de vrouw en de vader en om wat zij doen: zij zoeken, zij vinden en zij verheugen zich.

Als we zo deze gelijkenissen lezen, dan verstaan we ze in het verband van Lukas 15. Jezus trekt zondaren en tollenaren naar zich toe. Daarop nu leveren de farizeeën en schriftgeleerden kritiek. Ze beginnen te mopperen, dat Jezus met zulke diepgezonken mensen, die men naar hun voorschriften te mijden had, omgaat.

In deze context wijst Jezus hen op God, die anders is en doet dan zij. God is op zoek naar verlorenen, liefdevol en bewogen. Hij trekt ze naar zich toe met bekerende en vernieuwende kracht en God verheugt zich erover als ze weer bij Hem terugkomen!

Want God doet o.a. als die vrouw met haar scheUing.

Ze is deze ene schelling kwijt. Dat is heel wat!

Behoorde ze tot de minder bedeelden, dan betekent een schelling veel: één dag inkomen of levensonderhoud. Over negen dagen zit ze zonder. Of was deze schelling één van de tien, die een snoer vormden, welke ze uit haar eigen familie had meegekregen het huwelijk in als belichaming van de goede wensen voor het komende leven? Dan is nu haar bruidsketting geschonden. Wie zou dat niet erg vinden!

In elk geval vertegenwoordigde deze schelling een grote waarde voor deze joodse vrouw. Vandaar dat ze alle moeite gaat doen om hem terug te krijgen. Ze gaat hem zoeken.

Ze weet zeker, dat hij ergens in haar huis is neergerold. Daarom zal ze haar huis zorgvuldig gaan doorzoeken. In de regel was het oosterse huis een donker vertrek, met slechts kleine openingen als ramen, zodat het er overdag zelfs tamelijk donker was. Ze ontsteekt daarom een lamp om des te beter te kunnen zien. Ook waren woon-en werkvertrek, gezin en bedrijf toen nog nauw aan elkaar verbonden, ja ze gingen in elkaar over. Het huis was tegelijk de stal. Op de vloer lag ook beestenvuil. Ergens temidden van al dat vuil moet haar schelling liggen. De vrouw neemt een bezem, veegt al het vloervuil bij elkaar, zet de lamp naast die hoop vuil en begint op haar knieën met de handen beetje voor beetje dat vuil te doorzoeken. Dat was een vuil werkje. Ze had er vuile handen en een smerige stank in haar neus voor over om haar schelling weer te krijgen! Zo zoekt ze net zolang, totdat haar vingers op die verloren schelling stuiten.

Dit is het eerste kenmerkende in die gelijkenis. Jezus zegt tegen de mensen, vooral de leiders, om Hem heen: Kijk toch eens goed naar die schuivende en zoekende vrouw, hoe ze aan het grijpen is in dat smerige hoopje vuil om haar schelling weer te vinden. Die schelling heeft voor haar zó grote waarde dat ze er zulk smerig zoeken voor over heeft.

Zo nu doet mijn hemelse Vader ook. Hij hecht zo grote waarde aan verloren mensen, die zijn schepselen zijn, dat Hij ze aan het zoeken is om ze terug te krijgen. De farizeeën staken geen hand uit naar hen, maar God laat dage-

lijks zijn handen gaan over de vuile vloer van de door ons verdorven wereld om verlorenen te vinden. Hij gaf er zijn Zoon voor.

Wat een machtig evangelie! Wij hebben het er vaak over, dat wij God moeten zoeken. Dat is ook zo, maar daar begint het evangelie niet mee. Wij kunnen alleen God zoeken, omdat Hij eerst naar ons aan het zoeken is.

Daar is Hij mee bezig vanaf het moment, dat wij met elkaar verloren werden, van Hem wegliepen. Het hoogtepunt van dit zoeken Gods ligt in Jezus Christus. Het zet zich nu voort in prediking en pastoraat, zending en evangelisatie en ontmoeting met Israël.

God heeft ons niet laten liggen, maar is tot het uiterste in aktie van dit zoeken naar ons. Hij roept en grijpt en schuift, zolang tot. ..

Die zoekende vrouw wordt de vindende. Ze bleef ook zolang aan het zoeken, totdat haar vingers op iets hards stuitten. Ze haalt het te voorschijn, wrijft het schoon en houdt het tegen het licht. Het kan niet missen. Hier heeft ze haar schelling terug. Ze heeft hem gevonden.

Dat is de tweede, even boeiende trek uit deze gelijkenis. Het zoeken wordt gevolgd door vinden.

Zo gaat het ook in het zoeken van God, zegt Jezus. In Gods zoekende en schuivende handen komen verloren mensen terecht, die uit het vuil van de zonden worden gehaald en bij de anderen, die al gevonden zijn, worden gevoegd.

Wat zijn er zo velen door God gevonden. Vooral toen Jezus rond ging. We lezen: Al de tollenaars en de zondaars plachtten tot Hem te komen om naar Hem te horen. En wat zijn er daarna door de Here velen gevonden. Dat gédt door, ook in deze tijden.

Nu is het eigenaardige in Lukas 15, dat deze mensen worden getypeerd als die zich (zelf) bekeren. Er staat niet: die (door God) worden bekeerd, maar die zich bekeren. En we laten dat staan. 'Das Wort soil man steh'n lassen' (Luther).

Alleen wordt hier het zich bekeren wel gezien als gevolg van het zoeken van God. Omdat God aan het zoeken is, daarom gaan mensen zich tot Hem bekeren. Het evangelie van God, die in liefde en met vrede, vol ontferming en vergeving, zoekt en mensen terug wil hebben, wordt verkondigd. Nu komen er mensen, die daar niet tegen kunnen, die er ondersteboven van raken en die zich tot deze God heenkeren, bekeren. Bekering ontstaat vanuit het overweldigd worden door Gods liefdevol zoeken!

Wie het niet van dit zoeken van God wil hebben en het daarmee wil doen, wordt nooit bekeerd; maar wie oor en hart leent aan de genade van God, die zoekt naar verlorenen, gaat zichzelf tot Hem bekeren.

En dan is er blijdschap in de hemel.

Als die vrouw vindt, wordt het feest in huis. Ze houdt de vreugde niet voor zichzelf, maar strooit het rond en laat anderen erin delen.

Jezus maakt direct, zonder omwegen, de toepassing. Alzo is er blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert. Als hier een mens zich laat overweldigen door het evangelie van Gods genade in Jezus Christus en buigt, dan gebeurt er tegelijkertijd wat in de hemel. Daar glanst het aangezicht van de Vader op en de engelen zien dat, nemen dat over en de hemel viert tot in de uithoeken feest over deze bekering. Jezus wist, hoe dat gebeurde, want Hij kwam zelf bij God vandaan.

Deze vreugde van de Here God, van Jezus Christus en hun engelen is nu een voorbeeld ter navolging door de gemeente, de ambtsdragers en voorgangers.

Weten wij ervan? Je merkt er niet zoveel van. Toch ontstaat er in de hemel alle tijden door feest, misschien wel meer dan wij vermoeden. Er zij enerzijds bij ons oprechte droefheid als we gemeenteleden zien afhaken en zich zien onttrekken. Er blijve hartelijk gebed voor hen en we mogen ze niet al te gauw afschrijven. Jezus roept ons op om te bewaren en terug te winnen door woord en wandel en daadwerkelijke liefde. Want God wil zijn zoeken nu door zijn kinderen tot verlorenen laten komen.

Anderzijds hebben we blij te zijn, als we terugkeer en bekering merken. Als er in de hemel blijdschap ontstaat over één zondaar, die zich bekeert, hoe hebben wij ons dan te verheugen over de ritselingen van het nieuwe leven en het ontluiken van jong en blijmoedig geloof. Of trekken we bedenkelijke gezichten? Zijn we misschien bang dat er teveel zullen komen, dat zondaren en tollenaars ons voorgaan?

Wie zelf overweldigd is door de liefde van Gods zoeken naar hem en het nog steeds niet op kan, dat God hem terug wou hebben, die zal ook blij weten te zijn als hij bekering bij een ander merkt, in welk een begin-stadium ook.

Weten wij nog in alle teerheid de tekenen van bekering te herkennen? Weten wij in deze tijd nog wel vreugde te bedrijven over bekeringen? Het is maar, dat u het weet en doet.

In theologisch bezig zijn en in gemeentelijke praktijk.

Samen behoren we aan onze vreugde ook vorm te geven.

Net als de vrouw in Lukas 15.

Net als de engelen voor Gods aangezicht.

Net als de Vader van onze Here Jezus Christus zelf!

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Theologia Reformata | 348 Pagina's

Blijdochap over bekering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Theologia Reformata | 348 Pagina's