Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik ben de Weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik ben de Weg

Joh. 14:6a

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een weg is het middel om te komen op een bepaalde bestemming. Vaak leiden verschillende wegen naar een plaats. Men kan ook langs omwegen het doel bereiken. Maar ten opzichte van de weg naar de hemel is er maar één weg, en die weg is... Christus Zelf! “Ik ben de weg”. Alle andere wegen buiten Hem zijn wegen des doods. Van nature bewandelen wij allen de brede weg, de weg des verderfs. Een weg onderstelt afstand, verwijdering, scheiding. De zonde bracht in het Paradijs de scheiding tussen God en de mens. Daarom is de mens de rechte weg kwijt, want hij is God kwijt. En het ergste is, dat hij dit niet beseft, hij is er blind voor. Zo leeft de mens voort, dikwijls nog menende dat hij op de goede weg is. Niettemin komt de Heere ons tegemoet met Zijn Woord en roepstemmen. En Hij getuigt het Zelf, dat Hij geen lust heeft in de dood des zondaars, maar daarin, dat de zondaar zich bekeert en leeft! Groot is het voorrecht nog te mogen leven onder dat Evangelie der zaligheid. Wij zullen nooit kunnen zeggen dat wij het niet geweten hebben. Maar wij moeten op die weg gebracht worden. De aanvang van de weg des levens in Christus ligt in GOD ZELF, in Zijn eeuwig welbehagen, in zijn liefdehart Want ook Christus komt van God. Hij is van eeuwigheid tot Middelaar en Borg verordineerd en gezalfd, Spreuken 8:23. Hij verliet de schoot des Vaders om de weg tot het hart des Vaders te openen. Daarom wijst Hij niet maar naar de weg, maar Hij is Zelf de weg! Dus begint de weg der zaligheid niet bij de mens, maar bij God. Nooit heeft de mens die weg zelf kunnen uitdenken, nooit zal hij naar die weg vragen. Hij begeert die weg niet. Want die weg is niet een weg naar het vlees, zoals de mens wil, maar een weg waarop al de geschonden deugden Gods moesten hersteld worden, ja aan het heilig recht Gods moest worden voldaan, de zondeschuld geboet en de straf gedragen. De mens wil wel naar de hemel, maar langs een weg die hemzelf recht toeschijnt de weg van beneden naar Boven! Door alle eeuwen heen heeft de mens die weg gezocht en gewild. Door deugdzaam te leven, door zelfonthouding en boetedoening. Velen zelfs denken op de weg naar de hemel te zijn, maar zij kunnen nog heel gerust vasthouden aan de wereldse begeerlijkheden en aan al de dingen, waarbij de wereld haar genoegens zoekt. Het onderscheid tussen die, die God dient en die, die Hem niet dient, komt niet uit. En wat gemeenschap heeft Christus met Belial? Men is gelijk aan die twee kinderen, wier moeder in hun vroege jeugd hun was ontnomen. Stervende had de moeder mogen getuigen van haar vaste hoop. De beide kinderen werden opgevoed door een tante, die hen wreed behandelde. Teneinde raad zijn ze gevlucht. Maar die laatste woorden van moeder waren zij niet vergeten en daarom wilden zij ook de reis maken naar de hemel. Die kon toch niet ver zijn, want over de velden ginds scheen het hun toe, dat de hemel op de aarde lag, daar hing de lucht op de grond. Zij liepen al verder. Maar hoe verder zij kwamen, hoe meer de hemel week en ach, weldra liep het uit op een grote teleurstelling. Die hemel bleef zo hoog en ver... Zo is het ook met degenen, die lopen en hopen, dat men zo maar de hemel in kan stappen. Een mens behoeft het niet zo zwaar te nemen. Als je toch gelooft en Jezus aanneemt, dan is het toch goed? Velen zijn er, die wel eens een emstig ogenblik in hun leven hebben gehad of uitreddingen uit moeilijke omstandigheden, of met een versje of tekst werden vertroost en nu vast geloven, dat zij daardoor ook bij Gods kinderen behoren. Maar wat zal dit alles op een ontzettende teleurstelling uitlopen, wanneer de Heere het niet verhoedt en hen nog tijdig ontdekt aan dit zelfbedrog! Straks menen in te gaan en... niet kunnen, wanneer de deur gesloten is. De weg naar de hemel wordt ook gezocht door de werken der wet. Het geweten wordt wakker geschud. Indrukken van dood en eeuwigheid benauwen de mens· en hij gaat zoeken tot rust te komen. Met zonden wordt gebroken. Stipt en nauwgezet gaat men leven. Maar het komt niet verder. Tenzij de Heere de ogen en het hart opent, zoals bij Lydia, de purperverkoopster uit Thyatira. Ach, zij diende God, maar miste de ware vrede en rust, totdat Paulus kwam en de weg der zaligheid verkondigde in Christus Jezus, ja, afmaande van de weg om door de werken der wet zalig te worden. Het woord “achtnemen” op hetgeen van Paulus gesproken werd, wijst op: luisteren naar woorden van vermaan. Christus is de weg, niet een weg, maar de Weg, de enige Weg, de volkomen gebaande Weg! Hij is de Ladder Jakobs! Wanneer Christus Zichzelf proclameert als de Weg, stond Hij voor de ingang van Zijn lijden, voor de poort des doods. Hij heeft de schulden der Zijnen op Zich genomen en de last van de eeuwige toorn Gods gedragen. Hij is tot een vloek geworden, daarom moest Hij de kruisdood sterven. Zo heeft Hij Zijn offerande gebracht. En wanneer Hij het “Het is volbracht” heeft uitgeroepen. ja de dood is ingegaan tot betaling van de zondeschuld, dan is in Hem de weg tot de verzoende gemeenschap met de Vader ten volle ontsloten! En dàt voor zulken, die door ontdekkende genade moeten bekennen, tijdelijke en eeuwige straffen verdiend te hebben, ja, de eeuwige rampzaligheid. Ziet, zulken krijgen een Borg nodig en... innig lief, wanneer Hij aan hun ziel uit het Evangelie wordt geopenbaard en geschonken! O, hoe ruim is die weg! Daarom kon de apostel schrijven in de Hebreënbrief (hfdst. 10:21): “Dewijl wij dan, broeders vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een verse en levende weg, welke Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, en dewijl wij een grote Priester hebben over het huis Gods, zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs”. Op deze Weg zal geen zondaar verkeerd uitkomen. Deze weg heeft nog nooit iemand misleid. Alle wegen buiten Christus lopen uit op het eeuwig verderf. Maar - en daarop komt het voor u en mij aan - die enige Weg moet bewandeld worden! Zijn we daarom al op die weg gebracht’! Kennen we deze weg? Daartoe is noodzakelijk het deelachtigmakende werk van Christus door de Heilige Geest. Want ook ten deze is Christus de Weg! Hij is de Weg, vanwege Zijn verhoging aan de rechterhand Zijns Vaders. Hij heeft immers alle macht gekregen in de hemel en op de aarde! Hij heeft de belofte des Vaders verkregen en Zijn Geest uitgestort. Door die Geest woont en werkt Hij in Zijn kerk, brengt Hij zondaren op de weg des levens, waarvan Hij het fundament is, omdat Hij Zelf... de Weg is. Door die Geest wordt de zondaar tot Christus gebracht en door Christus ... tot de Vader! “Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Dit wordt door de onderwijzing des Geestes in de weg des geloofs geleerd. Daarom zijn de oefeningen des geloofs zo noodzakelijk. Hoe meer men ontdekt wordt, hoe meer Christus noodzakelijk en dierbaar wordt, ja zo algenoegzaam als de Weg, als de enige en volkomen Weg! Dan begeert men geen andere weg meer. “Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf!” “Ik ben de Weg”. In Zijn vernedering, in Zijn verhoging! Ook als Profeet, Hogepriester en Koning! Hoe groot wordt Hij voor het zielsoog als Profeet bij het zien en erkennen van eigen dwaasheid; hoe groot als enige Hogepriester bij het beleven van de smartelijke ervaring, de schuld dagelijks groter te maken. Hoe groot en heerlijk wordt Hij als de grote Voorbidder voor het aangezicht des Vaders... voor een biddeloos en dankeloos volk in zichzelf. Hoe verheven als Koning... voor een in zichzelf hulpeloos en machteloos volk! Ja, het is de moeite waard op die weg gebracht te worden. Want die weg misleidt niet, zeiden we. O, rusten we niet, maar leren we ons benaarstigen om die Weg te kennen en te bewandelen. Smeek de Heere, dat Hij u op die Weg brenge! Het is nog het heden der genade! “De goddeloze verlate zijn weg en hij bekere zich tot de Heere, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk!” Jes. 55:7. “Ik ben de Weg”. Christus draagt al de Zijnen met al hun moeilijkheden en lasten. Op Hem leunende, zullen zij niet bezwijken. De Godsstad, het nieuwe Jeruzalem komt in het zicht. “Ik ga heen, om u plaats te bereiden”. O, welk een zaligheid wacht dat pelgrimsvolk, dat hier als gast en vreemdeling verkeert! Dáár zijn ze... thuis, voor eeuwig! Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij ‘t hebt gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Ik ben de Weg

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's