Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gemeente staat in de belangstelling (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gemeente staat in de belangstelling (4)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele vragen

Hoe moet de gemeente (nieuwe stijl) er nu volgens de geciteerde gedachten uit gaan zien.

Hierop zijn volgens de publikaties verschallende antwoorden mogelijk.

Meerdere mogelijkheden worden aangegeven, omdat men er voor waakt elke nieuwe weg als iets statisch of bindends op te leggen.

Alleen een aantal uitgangspunten staat vast, het overige is, gelijk de maatschappij waarin de gemeente verkeert, in beweging.

De vraag is nog geconcentreerder te stellen nl.: waarop rieht men zich in het bijzonder.

Ik wil met u het één en ander nagaan rondom het pastoraat en het diaconaat.

Pastoraat

Het pastoraat zal zich moeten aanpassen bij de ontwikkelingen in de samenleving. Denk- en leefwereld moet men kennen, wil het pastoraat kunnen functioneren.

Rondom de zondagse prediking creëert men voie alternaticven.

Men constateert o.a. „dat de zondagse kerkdienst in zijn huidige vorm, waarin als regel een predikant voorgaat, niet meer als enige dienst der gemeente kan blijven bestaan.

Vooral het punt van de huisgemeenten gaat de laatste tijd wat vastere vormen aannemen. Het gaat hierbij om het „gesprek” met elkaar, ook daardoor ontstaat er een betere onderlinge dienst. De aansluiting op de samenleving is ook veel directer, omdat de gespreks-part-ners komen uit diverse verbanden van de samenleving.

Het nut van een gesprek ten spijt valt het toch niet moeilijk deze alternatieve vorm voor de zondagse kerkdienst resoluut af te wijzen.

Met verbazing kan men soms de motivatie aanhoren wanneer men vanuit de plaatselijke situatie tot de conclusie komt dat er kerkgebouwen moeten worden afgestoten. De gemeente is er nog wel, zo stelt men, maar men heeft minder behoefte aan de prediking. Via een intensief pastoraat is men dan nog wel warm te krijgen voor een bepaalde actie, er wordt nog kritisch meegedacht, maar dit alles vindt op een andere manier plaats.

Hiermee wordt een begin gemaakt van het accepteren van de z.g. latente kerk, er wordt bedoeld de verborgen of anonieme kerk, een gemeente die niet meer herkenbaar is rondom de prediking en de bediening van de sacramenten.

Terecht merkt dr. L. G. Wagenaar in zijn boek „Gemeente als gemeenschap” op: „Het gaat echter te ver hier van gemeente te spreken”.

Diaconaat

Het valt te verwachten, dat bij de Stelling „de kerk is er voor de wereld” vooral het diaconaat is betrokken.

Er is een ontwikkeling aan de gang, waarbij de grenzen nog niet zijn aangegeven.

De fase, dat het diaconaat bestemd is voor de functionering van de onderlinge dienst binnen de gemeente, wordt beschouwd als een tussen-fase na die van de financiële hulpverlening.

Uiteindelijk zou het bij het diaconaat gaan om de arbeid van de kerk naar de samenleving toe, daar ligt het eigenlijke doel.

Afgerekend wordt met het z.g. „ambtelijk diaconaat”, waarbij de term diaconaat slechts zou gelden voor de dienst van de diakenen. De gemeente zou hierbij niet worden gerekend. Deze gereformeerde visie wordt als onbruikbaar afgewezen. (Blz. 66 „Gemeentevormen en gemeenteopbouw”).

Het nieuwtestamentische begrip „dienst” wordt gekoppeld aan het diaconaat, hetgeen dan betekent, dienst van de kerk aan de samenleving.

Dit alles komt uitvoerig ter sprake in het boek van prof. dr. W. H. Velema „Christen zijn in deze wereld” bij het hoofdstuk over de kerkelijke verantwoordelijkheid voor de samenleving.

De broeders diakenen mag ik in dit verband ook wel wijzen naar het Diakonaal Handboek bijdrage 70.40.

De daarin gewijzigde visie op het diaconaat stoelt ook op de veranderende belangstelling voor het functioneren van de christelijke gemeente in deze samenleving.

Onlangs werd dit ook weer duidelijk, toen er bij de kerken van de gereformeerde gezindte in een bepaalde provincie een nieuwe functionaris voor de samenlevingsopbouw (F.2-functie) werd geïntroduceerd.

Opbouw van de samenleving wil dan zeggen; „het bevorderen van een actieve deelname van de gereformeerde bevolkingsgroep in de welzijnsbehartiging”. Deze functie werd echter aangeduid als komend” vanuit de diaconale opdracht — het omzien naar de ander om Christus wil.

Nog een ander voorbeeld, om aan te tonen dat de beschouwing volop actueel is in de praktijk.

Terecht wordt op dit moment op landelijk diaconaal niveau nagedacht over de problematiek rondom de steeds toenemende werkloosheid. Een prachtig initiatief. Als de voorbereidende werkzaamheden zijn afgerond, zullen er in bepaalde streken diaconale voorlichtingsvergaderingen worden belegd.

Binnen het nu nog gaande overleg komt vandaag of morgen de vraag aan de orde: moeten we vanuit het diaconaat alleen individuele of ook structurele zaken aan de orde stellen ? Met andere woorden, gaat het straks om het individuele gemeentelid of zal men vanuit het diaconaat zich ook bezig moeten houden met de gevolgen van die werkloosheid. Moet er vanuit het diaconaat overleg zijn rondom een bedrijfssluiting en rondom de vraag van het inkomen ?

Let u er wel op, de vraag is hiermee aan de orde, moet de kerk vanuit de ambtelijke opdracht hier zich mee bezig houden.

Zo ja, dan gaat de agenda van een diaconale en/of kerkeraadsvergadering er heel anders uitzien.

Afgezien van een groot aantal praktische bezwaren, want wie heeft er binnen een kerkeraad verstand van deze zaken, meestal blijft het bij wat kreten, principieel is het ook onjuist.

Verkeerde belangstelling

De functie van de christelijke gemeente, de plaats van de kerk binnen de samenleving is ni. aan grenzen gebonden.

Die grenzen worden aangegeven in het Woord van God. En het gaat juist binnen die gemeente om dat Woord.

De unieke gegevens van de kerk — geroepen door het vergaderend werk van God de Heilige Geest en daardoor verbunden in de onderlinge dienst — eist een afzonderlijke positie.

Deze gemeente is zo uniek, dat zij veel meer is dan een sociologisch object binnen de samenleving, die dan als partner — naast vele anderen — een bijdrage mag leveren. Het gaat binnen die gemeente ook om andere zaken, al heeft het Woord alles te maken met het leven van elke dag. De verzoening in Jezus Christus moet echter eentraal staan.

Dit alles moet ook uitkomen in de prediking en bediening van de saeramenten. Het pastoraat en diaconaat is op deze verzoening geënt.

Deze fundamentele zaken zullen nooit mogen veranderen. Het betekent niet, dat er bij de uitoefening van het pastoraat en diaconaat geen rekening moet worden gehouden met de ontwikkelingen binnen onze samenleving. Integendeel. Daarom is de reeds gesignaleerde belangstelling voor de christelijke gemeente aan te duiden als een verkeerde belangstelling.

De begrippen, of liever, de wezenskenmerken van de kerk, zoals verzoening, gerechtigheid en barmhartigheid zijn uitgehold tot medemenselijke objecten. Het is daarom niet alleen on-bijbels, daardoor ook on-confessioneel.

Prof. dr. C. Graafland heeft dit onomwonden aangetoond in zijn boek „Waarom nog gereformeerd ?”

„De persoonlijke verhouding tot God is veranderd in een mondiaal met elkaar op weg gaan naar een vernieuwde wereld. En de kerk, die als arke der behoudenis ronddreef in een tot ondergang gedoemde wereld is nu veranderd in een stoottroep, die de weg baant naar nieuwe mogelijkheden van een menselijke samenleving” (blz. 14).

Onbegrip

Al deze zaken houden de gemoederen nog al bezig op dit moment.

Vooral komt dit ook uit binnen de interkerkelijke samenwerking, ook binnen de gereformeerde gezindte.

Het is echter zo jammer, dat er rondom de klassieke gereformeerde visie op de plaats van de kerk, zoveel onbegrip heerst.

Vaak wordt er geïnterpreteerd alsof deze klassieke visie koud en hardvochtig zou zijn, zonder enig gevoel voor de medemens.

Wanneer er op een bepaald moment zaken als deze aan de orde zijn en men voert dan tegenargumenten aan, dat dit niet zo is, dan wordt dit ook vaak als lastig en remmend ervaren.

Er heerst ook vaak onbegrip binnen eigen kerkverband wanneer er vragen vanuit de samenleving zich aan ons voordoen.

Men trekt dikwijls ten onrechte de conclusie dat wanneer de kerk er naar haar ambtelijke zijde niets mee te maken heeft, dat dit tevens betekent dat de christen dit alles ook niet aangaat.

Op dit terrein heersen vele misverstanden.

Het is en mag als een verdienste van prof. dr. W. H. Velema worden genoemd, dat hij in zijn reeds eerder genoemd boek over het christen zijn, juist deze misverstanden aan de orde stelt en ze duidelijk weerlegt.

Eén van zijn uitgangspunten is: „De kerk heeft naar haar ambtelijke zijde niet met alles te maken, maar het Woord van God gaat over alles.

Hier breekt de zaak volledig open, maar dan op een bijbelse wijze.

Het accent wordt gelegd naar de individuele christen, de dienst van de gelovige moet volop funetioneren in deze wereld. Als de kerk zijn funetie overneemt, maakt dit de christen onmondig.

Daarom stelt dr. Velema:

„De kerkdienst is geen getto in de samenleving, maar toerustingscentrum”.

„De ambtsdragers hebben te maken met de opbouw van het lichaam van Christus”.

Toerusting

Dit alles heeft dus te maken met de toerusting van de gemeente.

Ik zou deze toerusting graag concreet willen toespitsen ten behoeve van ons kerkelijk leven.

Uit de officiële kerkelijke pers „De Wekker” heb ik begrepen dat tijdens een gesprek tussen verschallende personen uit onze kerken over de toekomst van de Chr. Geref. Kerken, ook het punt van de toerusting ter sprake is gekomen. Het werd tevens als noodzaak betiteld. Dat is juist. We hebben op dit punt nog een grote achterstand in te halen. Eén van die oorzaken van die achterstand is dat men m.i. vaak te vrijblijvend lid is van de gemeente.

Dat kan niet, gezien de unieke positie van die gemeente; vrijblijvendheid past daar niet bij.

Ik zie ook wel perspectieven binnen het kerkelijk leven op dit punt.

Onze gemeenten zijn tenslotte in hun totaliteit nog te overzien en aanspreekbaar.

Het één en ander zal wel heel wat energie vragen. In de eerste plaats van de ambtsdrager, maar ook dat van het gemeentelid.

Er is ook haast bij, langer wachten is fnuikend voor het kerkelijk functioneren. Gelukkig dat deze kerkelijke arbeid ook mag gebeuren in en voor de christelijke gemeente, die de gemeente is van onze Here Jezus Christus. Door Hem wordt de gemeente toegerust en door het vergaderend werk van Zijn Geest. Wij zijn slechts instrumenten.

In een slotartikel zou ik de belangstelling voor de gemeente vooral willen toespitsen op het punt van de toerusting.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1975

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

De gemeente staat in de belangstelling (4)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1975

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's