Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De weg door U bepaald

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De weg door U bepaald

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: oen gij jonger waart, gordde uzelf en wandelde, alwaar ge wilde; maar wanneer gij zult ou worden zijn, zo zult ge uw handen uitstrekken, en een ander za gorden, en brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij, betekenende, met hoedanige dood hij God v heerlijken zou. En dit gesproken hebbende zei Hij tot hem: Mij." Johannes 21 : 18, 19

Het begin van die weg

Wij zijn de vorige week toehoorder geweest van een aangrijpend tweegesprek. En is er eigenlijk niet genoeg gezegd? Petrus kon nu toch blij en opgelucht ademhalen? Dat moeilijke, dat donkere was tussen hem en de Heere Jezus weg. Het was weer echt goed. Hij mocht weer helemaal meedoen.

Toch heeft de Heere Jezus hem nog meer te zeggen. De Heere Jezus begint met de plechtige verzekering: Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u. Het zijn woorden, die Petrus goed ter harte moet nemen, want zij zullen zeker in vervulling gaan. Ze gaan over de weg die Petrus nu verder zal gaan. De weg met Jezus. Het valt op, dat de Heere Jezus dat niet zonder meer doet. Nee, Hij maakt iets duidelijk over wat er komen gaat in vergelijking met wat er geweest is in Petrus' leven. Daarbij gebruikt Hij een beeld.

Toen gij jonger waart, gordde gij uzelf en wandelde, alwaar gij wilde, maar wanneer gij oud geworden zult zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u gorden en brengen, waar gij niet wilt.

Het beeld is sprekend genoeg. Als men in die tijd op pad ging, trok men het lange bovenkleed, dat hinderde bij het lopen omhoog, bond het samen met een gordel, en ging op weg.

We kunnen het ons levend voorstellen. Stel u maar voor: Een jonge gezonde knaap, een meisje in de opbloei van het leven. Dan heb je toch niemand nodig. Je bepaalt het zelf. Je schiet je jas aan. Je gaat en staat waar je wilt. Je kunt de hele wereld wel aan.

Maar er komen andere tijden. Misschien wel eerder dan je gedacht en gehoopt had. Dan kun je niet meer. Je schiet niet meer zo even je jas aan. Je krijgt je eigen kousen niet eens meer aan. Daar moet je man, je dochter of de buurvrouw bij helpen. Hulpbehoevend strek je je handen uit, als je dat tenminste nog kunt. Vroeger ging jezelf waar je maar wilde, nu word je gebracht. En je moet maar afwachten waar ze je neerzetten. Je wilt eigenlijk helemaal niet naar die kamer, maar je komt er wel terecht. Ze brengen je er gewoon. Het kan niet anders.

De Heere Jezus gebruikt hier de gang van ons leven op aarde als beeld voor Petrus' geloofsweg. Toen hij jong was gordde hij zichzelf. Dat slaat in ieder geval op de tijd voordat hij de Heere Jezus kende. Dan leven wij mensen immers zondermeer in de waan van het , , eigen meester, niemands knecht". We maken zelf de weg van ons leven uit, net als de verloren zoon. Niet altijd leidt dat tot een leven van uitspattingen of openbare en grove zonden. We kunnen ook heel fatsoenlijk, of heel idealistisch leven, maar we maken zelf de dienst uit. Wat wij goed, wat wij waar, wat wij belangrijk vinden, dat bepaalt ons gedrag. Voor Petrus betekende dat godsdienstig zich houden aan de traditie, waarin hij was opgevoed. Toen is Jezus in het leven van Simon gekomen. Dat bracht al een wending, een bekering. Zijn toekomst zou niet meer de toekomst zijn, die hij zich had voorgesteld, hij ging voortaan samen met de andere discipelen achter Jezus aan. Maar als we in de evangelieën lezen, hoe dat allemaal zo ging bij Petrus, merken we nog zoveel van zijn eigen ik. Daarom kan de periode in het leven van Petrus, die de Heere Jezus hier bedoelt, ook de begintijd zijn van zijn discipelschap. Hij wist toen nog zo goed wat er met de Heere Jezus gebeuren moest en wat niet. In ieder geval niet lijden en sterven. Hij vertrouwde zo op zichzelf. Hij plaatste zichzelf in het middelpunt. Dat bedoelt de Heere Jezus zeker ook, als Hij zegt: Ge gordde uzelf en wandelde, alwaar ge wilde.

Kenmerkt dat ook uw leven? De Heere Jezus heeft u geroepen en u mag volgen. U kunt niet langer voort op de weg van uw oude zondige leven. U ziet het ijdele ervan. gij Het leek allemaal heel geweldig en d boeiend, ge-maar het betekende niets. Die l u zogenaamde vrijheid hield per saldo niet anders in, dan dat u een willoos slachtof-erolgfer was van de zonde, hoe fraai dat ook was vermomd. Nu is de Heere Jezus door Zijn Woord in uw leven gekomen. Maar u bent nog zo vervuld van uzelf, U zult de HEERE dienen. Uw beste krachten wijden aan Hem, U zult zich inzetten voor Zijn Naam en Zijn zaak. Jeugdig en enthousiast, misschien. En we hoeven daar niet op af te dingen, Nee, wat een goede zaak als jongeren en ouderen zich toewijden aan Christus. Je kunt ook je krachten verteren in de dienst aan de idolen van deze tijd. Je kunt er op uit zijn om zo gauw mogelijk de grootst mogelijke dosis aan rijkdom en welvaart binnen te halen. Wat is het dan goed om enthousiast te zijn voor Christus en Zijn dienst. Maar toch, hoe goed en fijn dat enthousiaste ook is, de weg van het geloof gaat verder. We mogen groeien in het geloof. Ons geestelijk leven rijpt. Zo, dat er steeds meer een streep gaat door ons eigen ik.

De voortgang van die weg

Daarover gaat het tweede deel van Jezus' vergelijking. Er zou nu een andere tijd in het leven van Petrus aanbreken. De tijd, waarin zijn hand niet meer eigenmachtig naar het zwaard zou grijpen om zijn Heiland te verdedigen, maar zijn hand zich hulpeloos zou uitstrekken. Hij zou gebracht worden op een plek, die hij niet wilde. Dat is de weg, die de Heere Jezus Petrus nu verder wijst.

Het lijkt wel alsof Hij daarmee een domper zet op de blijdschap van Petrus, dat nu alles weer goed is. We zijn even geneigd te zeggen: Had de Heere Jezus nu verder maar Zijn mond gehouden. Maar dat doet Hij niet. Eerlijk en rechtuit laat Hij Petrus de loopbaan zien, die voor hem is weggelegd.

De Heere Jezus Christus windt er geen doekjes om in ons leven. Hij stelt de zaken niet mooier voor dan ze zijn. Dat doet de reklame. Maar Jezus houdt geen reklamestunt. Hij zegt, waar het op staat. Het is zeker goed om Jezus te volgen. Dat is de weg van het licht, de weg van het leven en

van de zaligheid. Maar het is ook de weg van het je eigen kracht en eigen initiatief steeds meer verliezen en je handen uitstrekken. Een ander moet ons vastpakken. We kunnen hetzelf niet meer. Dat „Voorwaarts christenstrijders" gaat er af. We worden steeds hulpelozer en afhankelijker. We leren ons steeds meer overgeven aan de leiding van God in ons leven, ook als dat ons op wegen voert, die wij niet hebben gewild.

Dat zegt de Heere Jezus er duidelijk bij. De weg, waarop Hij ons brengt is geen weg, die aansluit bij ons natuurlijk leven. We worden geleid op een weg, die wij niet geweten hebben, dat ook, maar vooral op een weg, die wij niet hebben gewild. Wat wij willen, dat is excelsior, omhoog, steeds hoger op. Dat speelt ons zo vaak ook nog parten in het volgen van Jezus. We willen er indruk meemaken, belangrijk mee zijn, eer mee inleggen. Maar het gaat er allemaal af bij het rijpen in het geloofsleven. We komen op de andere weg, op de weg van het minder worden, de weg van het sterven.

Voor Petrus krijgt dat een heel bijzondere toespitsing. Johannes vertelt erbij, dat de Heere Jezus met deze woorden duidde op de manier, waarop Petrus aan zijn eind zou komen. Johannes zegt niet, hoe dat precies is geweest. Er is wel een oude vrij betrouwbare overlevering over uit een brief van Clemens, een christen, die geleefd heeft vlak na de tijd van de apostelen. Deze schrijft, dat Petrus omgekomen is aan het kruis onder de vervolgingen door Nero na de brand te Rome. Hij zou daarbij zijn verraden door medechristenen. In latere geschriften staat dat hij omgekeerd gekruisigd zou zijn. Door die dood, zo lezen we hier verder, zou Petrus God verheerlijken. Petrus heeft wel eens heel andere gedachten gehad over God verheerlijken. Dat zou gebeuren als de Heere Jezus met geweld het koninkrijk zou oprichten. De Romeinen zouden het land uit gejaagd worden. En de Heere Jezus zou in glorie koning zijn te Jeruzalem, net als David weleer, of Salomo. Petrus zou in die strijd dapper meedoen. Zo zou God verheerlijkt worden, dacht Petrus, toen hij jong was. Maar als hij oud geworden zal zijn. Hij gegroeid zal zijn in de kennis en de genade van onze Heere Jezus Christus zal hij God verheerlijken in de marteldood aan het kruis. Die onstuimige Petrus zal zich net als zijn Heiland als een lam ter slachting laten leiden. Rustig en vol overgave zal hij de kruisdood aanvaarden, in vaste verwachting van de onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen ook voor hem werd bewaard. Zo zou hij aan allen, die getuige zouden zijn van zijn marteldood mogen laten zien, wat een kracht het evangelie is, ja een kracht Gods tot zaligheid. Zo zou hij de HEERE verheerlijken.

We krijgen niet allemaal dezelfde weg als we achter Christus gaan. We sterven niet allemaal aan een kruis. Maar de weg van het geloof is wel de weg van de ander. Een ander zal u gorden. Een Ander met een hoofdletter. De teugels gaan uit onze handen, ze komen in de handen van onze Zaligmaker. Onze levenswagen neemt een andere richting. Die waren we uit onszelf niet ingeslagen. Maar de hemelse voerman brengt ons daar. We hadden ons zo'n prachtige carrière voorgesteld. We droomden van het mooie huis, dat we zouden laten bouwen. Toen openbaarde zich die ziekte. Onze wereld stortte ineen. Wat hadden we een verwachting van het leven met die jongen, dat meisje. We zouden samen gelukkig zijn. Niets en niemand zou er tussen kunnen komen. Maar hij of zij maakte het uit. Of, wat waren we gezien bij de mensen. Ieder keek met achting naar ons en hoorde ons graag, maar ze lieten ons zo maar vallen. Ze gaven niet meer om ons. Al die wegen in ons leven, die wij niet willen. Al die wegen, waarop het kruis door ons leven slaat. Al die wegen van afbraak. Al die wegen waarop het „waarom" zich aan op dringt. Waarom moet het nu zo? Kan dat niet anders, kan dat niet beter? Wegen, waarop wij de stem van Jezus te horen krijgen: Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Een ander zal u gorden en brengen, waar gij niet wilt.

Een ander, jawel, maar geen vreemde. Die Ander, die ik kennen mag van het evangelie. Die Ander, Die ik ken van het kruis. Als ik het moeilijk heb met het kruis in mijn leven, moet ik maar eens naar Zijn kruis kijken. Zijn kruis, waarop Hij Zich gaf voor mij zondig en verloren mensenkind. En wegen van lijden en strijd mag ik vol rust en overgave gaan. Zo wordt de HEERE ook verheerlijkt in mijn leven.

Dat is immers het hoogste. We zijn in zulke wegen wel eens erg met onszelf bezig. Hoe beleven wij het, hoe zien wij er een zin voor onszelf? Maar de zin is, dat God verheerlijkt wordt. En dan wordt God niet verheerlijkt door ons gemopper en geklaag. Daar gaat niet zoveel eer en heerlijkheid voor de HEERE vanuit. Daar raken ongelovige omstanders echt niet van onder de indruk. Maar het is wat anders, als bij alle moeite en zorg er toch rust en blijmoedigheid Van ons afstraalt, omdat we ons gedragen en geleid mogen weten door de HEERE. Dat legt toch beslag. Dat maakt anderen toch jaloers. Dat doet ze toch bij zichzelf denken: Die put uit een krachtbron, die ik niet ken. Zo mag ons licht schijnen voor de mensen, opdat zij onze Vader, die in de hemelen is verheerlijken.

De Gids op die weg

De Heere Jezus zegt dan nog: Volg Mij. Dat is eigenlijk heel mooi. De kans was immers groot, dat Petrus nu zou gaan zitten tobben.over wat er hem gebeuren zou. Wat had de Heere Jezus nu toch met deze woorden voor? Wat hing hem allemaal boven het hoofd? Vast niet zoveel goeds.

Het is één van de belangrijkste taktieken van de duivel om ons bezig te houden met zorgen voor morgen. De Heere Jezus heeft gezegd: Ze hebben Mij veracht, ze zullen ook u verachten. Wat zal dat allemaal voor mij betekenen? Zal ik dat ooit wel op kunnen brengen. Of zal ik het laten afweten, als ik moet lijden om Zijn Naam? En als ik een weg van afbraak moet gaan? Als ik kanker zal blijken te hebben, hoe zal ik dat dan verwerken? Zo tobben we rond. Het is alsof we in een moeras wegzakken.

Zo had het met Petrus ook gekund. Maar Jezus zegt: Het is nu niet de bedoeling, dat je daarover gaat zitten tobben. Het enige wat je nu verder te doen staat, is eenvoudig elke dag Mij te volgen. Je hoeft niet bezorgd te zijn voor de dag van morgen. Sla de hand aan de ploeg, zie niet om, maar zie op Mij. Dan zul je best op ongewilde en onbegrepen wegen komen, maar dan is het goed en blijft het goed.

Dat is wat ook ons konkreet te doen staat. Jezus volgen. We zullen nooit voorop hoeven. Nooit zelf onze weg te hoeven zoeken. Nooit een weg hoeven te gaan, waarop Hij niet voorgaat. We mogen in alles achter de Heere Jezus aankomen.

We gaan maar stil de weg, die Hij wijst. We zetten onze treden in Zijn spoor. We houden in alles Hem in het oog. En dat is konkreet altijd, dat we Zijn Woord in het oor houden. Je mond vol hebben van het volgen van Jezus en niet je oor en hart vol van Zijn Woord, dat klopt niet.

Dat is de weg, die heel direkt en heel konkreet door de Heere Jezus wordt aangewezen. Je niet over morgen of overmorgen druk maken, vandaag Hem volgen. Daar hebben we ook genoeg aan. Dat is de opgave voor elke dag. Die is al moeilijk genoeg. Kijk maar naar Petrus, hij keerde het volgende ogenblik al om, en keek naar een ander, naar Johannes. Nieuwsgierig als hij was, wat er met hem zou gebeuren. Ja, zo zijn wij dan, we houden onze eigen weg altijd maar weer naast die van een ander. Heeft die het makkelijker? Wij zouden het ook wel zo willen. Of heeft die het wat moeilijker en mag die daarin des te meer de HEERE verheerlijken? We zijn als een kind, dat altijd maar weer in het schrift van een ander zit te kijken en zelf vergeet zijn sommen te maken. Dan worden we terecht gewezen net als Petrus. Met Johannes heeft de Heere Jezus Zijn eigen weg, daar heeft Petrus niet mee te maken. Hij hoeft niet anders te doen dan volgen. Dat is genoeg en dat is goed. Want de HEERE is goed.

Leer mij, o God van zaligheden, Mijn leven in Uw dienst besteden; Uw goede Geest bestier' mijn schreden, En leid' mij in een effen land.

K.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De weg door U bepaald

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's