Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als lichten in de wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als lichten in de wereld

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(6)

Hebben we de vorige keer in grote lijnen u iets laten zien van het verlies van de christelijke levensstijl, nu worden wij geplaatst voor de opdracht en wel: Het bewaren van de christelijke levensstijl.

Fundamenteel voor dit bewaren is het dubbel liefdegebod zoals Christus het ons in het Evangelie heeft geleerd, en nog steeds leert, in de samenvatting van de Wet Gods. Gij zult liefhebben de Heere uw God, met gehéél uw hart, met gehéél uw verstand en met gehéél uw kracht. Dit is het eerste en het grote gebod; en het tweede aan dit gelijk is: gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Blijven in de liefde is blijven bij de Wèt. Wie bedacht er ooit zoiets dwaas als zou de Wet van God hebben afgedaan voor hen die door het geloof met Christus verbonden zijn? De vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft van de vloek der wet, is een vrijheid in gebondenheid aan de wet.

Dat dit overigens geen heel nieuwe gedachte van Christus is, en wortelt in de Godsopenbaring van het Oude Testament, daarvoor hoeven we elkaar alleen maar te herinneren aan wat er met het volk Israël gebeurde, na de bevrijding uit Egypte. Hij gaf aan Jacob Zijn wetten.

De hoge inzet van de Wet der Tien Geboden luidt immers: Ik ben de Heere Uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb. Bij de Sinaï sloot de Heere het Verbond met zijn volk. Hij trad om zo te zeggen in het huwelijk met het uitverkoren geslacht. De Wet werd hun gegeven als uitvloeisel van Gods verbondsliefde en als regel voor Israël om wederliefde te bewijzen. Het is frappant om na te gaan hoe heel die wetgeving, onderbouwd wordt door de liefde. Vooral ook de wetten en voorschriften die betrekking hebben op de samenleving zijn gestempeld door de herinnering aan de bevrijding door de Heere uit de slavernij.

En zo rust het geestelijk, het culturele en maatschappelijke leven, met alle sociale en politieke konsekwenties, in de daad van Gods bevrijding. Het leven van Zijn volk buigt langs de lijnen van de Wet naar God terug.

Niet anders ligt het in de gemeente van Christus in het Nieuwe Testament. Zij die menen dat Gods Wet niet meer funktioneert, omdat Christus de Wet heeft vervuld,

hebben Jezus zelf tegen zich. Meen niet, zo laat Hij weten, dat Ik gekomen ben om de Wet en de Profeten te ontbinden. Ik ben juist gekomen om die te vervullen. Paulus bestrijdt met alle macht het antinomianisme (het leven tegen de Wet in). Hij wil niet dat mensen de zonde doen opdat de genade des te meerder worde. Hij houdt ons voor dat de liefde de vervulling der Wet is.

We kunnen niet zonder de Wet leven, al zijn we van de vloek der Wet bevrijd.

Kohlbrügge legt er in zijn theologie de nadruk op dat het God om Zijn Wet te doen is. Den beelde Zijns Zoons gelijkvormig worden is wandelen in de liefde. En de hele Wet wordt in één woord vervuld, namelijk de liefde.

Wie de christelijke levensstijl bewaren wil, zal zonder wetticisme zijn leven richten naar alle geboden Gods. Verzwakt o> p een of andere manier de betekenis van Gods Wet voor ons, dan kunnen we gerust stellen dathet voornaamste aan ons geloof ontbreekt. Want al ware het dat ik het geloof had dat ik bergen verzette en had de liefde niet, zo ware ik niets. 1 Corinthe 13 staat helemaal niet in tegenstelling tot Gods wet. Integendeel, ze is er de nadere uitwerking van. Hetzelfde kunnen we zeggen van de bergrede. Men laat het wel eens voorkomen dat de bergrede iets totaal anders zou zijn dan de Tien geboden. Geen sprake van. Als de liefde de vervulling der Wet is dan harmonieert het een met het ander. De liefde tot God, die ons tevoren zo uitnemend heeft liefgehad, dat er sprake is van een huwelijk tussen Christus en Zijn bruidsgemeente, is dan een vanzelfsprekendheid. Het wordt niet je tweede natuur om God lief te hebben, maar het is de nieuwe mens die naar God geschapen is in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid, die dan spreekt: Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.

Staande in de ruimte van de liefde tot God, gedompeld in de liefde van God, gaan alle geboden Gods leven, en zien we ook onze naaste in die ruimte opgenomen. Zeker, ik weet wel, dat de allerheiligsten nog maar een klein beginsel van die ware gehoorzaamheid hebben, doch alzo zegt de Catechismus, dat zij niet alleen naar sommige, maar naar alle geboden Gods beginnen te leven. Beginnen: ze zijn nog lang niet aan het eind. Maar u kunt het ook niet meer kwijt: Hoe lief heb ik Uw Wet, ze is mijn betrachting de ganse dag.

De vrijheid van Gods kinderen, die zij door het geloof in Christus hebben ontvangen is een vrijheid in de gebondenheid. Het is geen speelruimte voor het goddeloze, Gode vijandig vlees, waarmee u dagelijks te strijden hebt; het is de leefruimte voor een vrij christenmens. Een liefdedienst die nimmer verdriet.

Ik wilde met het bovenstaande maar zeggen dat de bewaring van de christelijke levensttijl ligt in het bewaren van Gods geboden, in het wandelen in de liefde in het leven naar de Wet. We hebben dezelfde strijd waarin de kerk de eeuwen door gewikkeld is geweest, en blijven zal op het einde. Het ergste wat de kerk en de wereld overkomen kan, is het oprukken van de mens der wetteloosheid, zoals we hem nu zien opereren in kerk en samenleving. Wie waarlijk gelooft en leeft uit de liefde van God in Christus kiest bewust voor een ander uiterlijk, omdat hij een ander innerlijk heeft, vernieuwd is in zijn denken. Het doet de Heere pijn als Hij ziet hoe slordig er ook in de gemeente met Zijn geboden wordt omgesprongen. En al komt Hem het oordeel toe, Jezus gaf ons wel een maatstaf in de hand. Hij zegt immers dat de boom aan de vrucht wordt gekend. Het bewaren van de christelijke levensstijl is één van die vruchten. Ik weet hoe voorzichtig je hier moet zijn. Een uiterlijk onberispelijk levensgedrag hoeft niet altijd een bewijs te zijn van de echtheid van het geloof. Maar een slordige levenswandel van een christen eist in elk geval een vernieuwde bekering. We gaan met de heilige geboden van God niet om op onze manier, we hebben ze ook niet in te vullen naar onze inzichten.

Het geestelijk leven dient van meetaf gedragen te worden door de vraag: wat wilt Gij dat ik doen zal. We kunnen ook te spoedig klaar staan met de smalende opmerking dat het allemaal maar wetticisme is, als mensen teer met Gods geboden leven. Als we een ander innerlijk hebben, als we wedergeboren zijn door Woord en Geest, dan kiezen we ook bewust voor een levensstijl die daarmee overeenkomt. Misschien is het aantal oprechte christenen erg klein, en mogelijk is het gros allang door de knieën voor de god dezer eeuw die de zinnen verblindt.

Ik schrijf wel misschien, maar eigenlijk hoef je er niet meer aan te twijfelen. We worden er dagelijks mee overspoeld. Er is dan geen houden meer aan. Dr. J. Douma schrijft in zijn boek „Verantwoord handelen", , , De traditionele moraal brokkelt af. Niet alleen niet-christenen, ook christenen betuigen hun bijval aan de nieuwe moraal. Het is zelfs opvallend dat mensen uit kerkelijke kringen koplopers zijn in het betwijfelen of afwijzen van vroegere opvattingen over abortus, euthenasie, crematie, zondagsheiliging, homosexualiteit, huwelijk en gezag". De stroom die vóór is wordt steeds breder. De stroom die tégen is steeds smaller. Op den duur hoor je in deze wereld niet meer thuis. Maar hoe dan de levensstijl nog te bewaren? Ik denk dat — hoe erg dat ook is - je nauwelijks meer op elkaar kunt rekenen, maar dat je als chisten, steeds meer alléén komt te staan. Alléén in de wetenschap van

de zevenduizend die er naar Gods verkiezing zullen zijn en blijven.

In het bewaren van de christelijke levensstijl hebben we ook een roeping te vervullen naar de wereld toe. Ik zou veel kunnen noemen. Laat ik het maar op een paar punten toespitsen. Ik denk in de eerste plaats aan het woord van Christus: Gij zijt het licht der wereld... gij zijt het zout der aarde. (Matth. 5) Zout der aarde ziet op de verborgen kracht waarin en waaruit de gemeente van Christus leeft, zeer zeker dient te leven. Maar als de kerk ophoudt zout te zijn, dan is er geen kraak of smaak meer aan. Het bederf van het beste is immers het slechtste. Gij zijt het licht der wereld. U moet eens opletten hoe Jezus dat zegt. Het woord staat niet in de wensende vorm. Mocht gij het licht der wereld zijn. Zelfs niet in de gebiedende vorm. Gij moet het licht der wereld zijn. Mogen en moeten. Verder komt men soms niet. Het moest eigenlijk wel, maar ja hoe is het in de praktijk. Het mogen en moeten zou kunnen dienen als verontschuldiging voor wat eigenlijk schuld is. Jezus stelt eenvoudig als feit vast: gij zijt! Het is een onweersproken werkelijkheid. Hieraan ligt een ander feit ten grondslag. God heeft Zijn gemeente geroepen uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Eertijds waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere. Daarom zijt gij het licht der wereld. En Jezus vervolgt dan: Laat uw licht, het licht dat gij ontvangen hebt en waarin ge staat, alzo schijnen voor de mensen.

Alzo... Hoe dan?

Als een stok die boven op een berg ligt en niet verborgen kan zijn. Zoals Jeruzalem van verre te zien is, zo moet uw licht schijnen tegen de donkere hemel van de tijd. U mag de wereld niet aan haar lot overlaten. Het is veel te goedkoop om alleen maar te constateren dat de oordelen laag boven ons hoofd hangen en dat de wereld zo slecht is, de kerk zo afvallig. We moeten van de Jona's houding af, die maar zat te kijken of God Ninevé nog niet met Zijn oordeel trof.

U moet meer denken aan en doen als Abraham die bad voor Sodom. U kunt er geen privé-christendom op nahouden en geen privé-plaats in de' hemel bespreken. U mag de kaars niet onder een korenmaat zetten. Bij die kaars denken we aan het olielampje, zo'n klein kleigevalletje, met een beetje olie er in, en een klein katoenen pitje. Het is maar een miniscuu] klein vlammetje, maar ontstoken aan hét Licht der wereld. Het licht moet niet onder de korenmaat, niet verstopt worden in een wereldvormig leven. Niet allen schijnen in de kleine kring van gelijkgezinden, die het in alles met je eens zijn. Concreet bestaat dit licht in de goede werken. Dus niet in de schijn der woorden, maar in het schijnsel van de daden. Het licht indragen in de cultuur, in de politieke beslissingen, in bestuur en beleid, in regering en gemeenteraad, in uw huis, onder buren en vrienden. Met het doel om uw Vader die in de hemel is te verheerlijken. Alleen maar licht zijn, het heil der wereld op het oog hebben en de eer des Heeren.

De wereld zegt Paulus, waarin gij als lichten schijnt, temidden van een krom en verdraaid geslacht. Welke mensen bedoelt Christus? Hij bedoelt uw wereldse kennissen, uw zakenrelaties, uw kinderen. We moeten temidden van dit kromme en verdraaide geslacht niet de funktie van een spons vervullen, die de duisternis gretig opzuigt alles obserbeert en accepteert. Niet de naam hebben dat u leeft en toch dood zijt.

Maar wat moeten we dan allemaal doen?

Schijnen, alleen maar schijnen. Minder praten, meer schijnen. Goed spreken is niet te versmaden, maar met veel woorden steek je geen licht aan in een donkere kamer. Als God het hart verlicht dan straalt dat licht uit alle levensvensters naar buiten. Het leven heeft duizend vensters. Het licht straalt uit de manier waarop u kijkt, de glans van Mozes komt op uw gezicht. Dit alles maakt het leven van een christen wel heel erg belangrijk en ... verantwoordelijk. Er zijn zoveel mensen om u heen die in duisternis rondtasten, die soms onbewust bedelen om een beetje licht. Heerlijk om licht te mogen zijn in een donker huwelijk, in een donker kantoor of werkplaats, in een duistere wereld. En dan zó schijnen dat de mensen niet zullen zeggen wat een licht van een man of vrouw is dat of wat een licht van een ouderling of dominee; maar wat een Vader hebben die mensen.

Zo kan het dat zij droevig zijn en altijd blij, arm en nochtans velen rijk maken, niets hebben en nochtans alles bezitten. Daarom zal er nog enig licht zijn en schijnen in deze duistere wereld, waar de lampen doven, dan dienen wij het woord van de apostel Paulus te bedenken, dat gij onberispelijk zijt, onbesmet en onbesproken, als kinderen van het licht. Onbesmet van binnen. Puur zouden we kunnen zeggen. Geen vreemd vuur van eigenbelang of andere bijbedoelingen op het altaar leggen. Onze geloofsvorm moet branden op de zuivere olie van de liefde tot God en de naaste. Anders gaan we walmen, smeulen en stinken. Ook onberispelijk in uiterlijk gedrag en openbare levenswandel. Ze moeten niet van u kunnen zeggen: man houd op met je vrome praatjes. Als het masker valt ben je even krom en verdraaid als iedereen. En onbesproken. Want in de wereld kijken ze scherp naar u. Ze zullen graag wat op u vinden. Gij geheel anders, want gij hebt Christus leren kennen. Leren kennen in Zijn opzoekende en schuldvergevende liefde, als wedergeboren kinderen, niet aan de wereld gelijkvormig. Zo is de rechtvaardiging de onmisbare grond voor de levensheiliging. Leven

in strijd tegen de inmorele, ontgoddelijkte tijd, met zijn duistere praktijken. Wees hun medegenoten niet. Het in-Christus-zijn is bepalend voor uw leven en de heiliging daarvan, d.w.z. de toewijding aan God en de naaste. Bij Christus horen is de kracht om te kiezen, te lijden desnoods, het vermogen om te onderscheiden. Navolgers Gods te zijn is er alleen als de liefde ons beheerst. Daarom wandelt-in de liefde. En om het nu eens heel concreet te maken, wijs ik u oip wat Paulus er over zegt in Efeze 4 en 5.

Inplaats van steeds te liegen spreekt u steeds de waarheid. Inplaats van in toorn uit te barsten, bedwingt u uw drift. Inplaats van vloeken gaat u bidden. Elke uitleving van roekeloze levensdrift gaat u dan uit de weg. Want wie de Naam van Christus noemt sta af van ongerechtigheid. Het behoeft nauwelijks betoog, maar toch moet het erbij gezegd, dit leven kan alleen gedragen worden door het voortdurend gebed als voornaamste stuk van dankbaarheid en heiligmaking, als onmisbare en blijvende aansluiting op de Bron van troost en licht.

Laat ons daarom biddend in de Heilige Geest de christelijke levensstijl bewaren. Zendt Uw licht en Uw waarheid dat die mij geleiden.

Wbg.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Als lichten in de wereld

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1985

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's