Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Simon Hendrik Buytendijk, een markante dominee uit de 19de eeuw  (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Simon Hendrik Buytendijk, een markante dominee uit de 19de eeuw (IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beekbergen

De tweede gemeente van Buytendijk was in vele opzichten totaal anders dan Veen. Allereerst wat de grootte betreft: hij ging van 800 naar 2100 zielen. Bovendien van de Brabantse klei naar het Veluwse zand. Maar ook de mensen waren zo anders... , , De Veenschen hadden haar op de tanden, de Beekbergers waren stil en volgzaam". De godsdienstige ligging van de bevolking kon niet beter worden getypeerd dan met de woorden die Buytendijk op bijna elk huisbezoek te horen kreeg: „we doen ons best". Dat betekende dat men trouw naar de kerk kwam en met Pasen massaal Avondmaal vierde en zich niet aan uitspattingen te buiten ging. Maar van „zondaar zijn voor God en leven uit het geloof" was, aldus Buytendijk, niet veel te merken. Echter, ook in Beekbergen waren er uitzonderingen op de regel: een kleine kern die in alle eenvoud de Heere vreesde.

Eén keer per maand hield Buytendijk een door-de-weekse bijbellezing in Ugchelen. Dat was een soort „afstands-evangelisatie": de bevolking van die buurtschap woonde te ver weg om regelmatig de kerk in Beekbergen te bezoeken. Buytendijk startte een aktie om daar een eigen kerkje en een evangelist te krijgen, en het lukte hem. Vermakelijk zijn de verhalen van zijn bezoeken aan de rijken om geld voor dat doel los te peuteren!

Overigens heeft Buytendijk zich in Beekbergen nooit thuisgevoeld. „Ik moest altijd uitgeven zonder iets terug te ontvangen". Na voor enkele beroepen bedankt te hebben nam hij een tweede beroep naar Harderwijk aan. Toen hij in april 1863 afscheid preekte was hij slechts 20 maanden in Beekbergen geweest.

Harderwijk

In Harderwijk zou Buytendijk langer blijven: niet minder dan elf jaar! Hij was zéér begeerd door de ultra-orthodoxen, maar al spoedig voldeed hij niet aan hun verwachtingen. Hij was te origineel en te vrijgevochten om voorman of woordvoerder van een groep te worden.

Toch lieten de échte vromen hem niet vallen, omdat hij op de kansel verwoordde wat in hun hart leefde. Ze typeerden hem als „een bekeerde man, maar afgedwaald". En wanneer de drie Harderwijkse predikanten werden besproken, dan luidde vaak het oordeel: „Dominee X en Y zijn vóór de waarheid, maar dominee Buytendijk is achter de waarheid".

Kostelijk zijn de verhalen over de collega's die Buytendijk in de Classis Harderwijk heeft meegemaakt. Als scriba van die Classis heeft hij velen van dichtbij gekend. Onder andere heeft hij contact gehad met „den grijzen Callenbach, in die dagen een man van betekenis".

„Callenbach heeft vele jaren te Nijkerk met zegen gearbeid en hij was er de man. Doch toen hij, dieper in den zin der Schriften ingeleid, een ruimer Evangelie was gaan prediken, keerde 't blad om en trok hij naar Elburg".

Naast Callenbach stond vele jaren in Nijkerk ds. S. J. de Hoest.

„Nooit heb ik, om 't zoo eens uit te drukken, zuiverder eksemplaar der gereformeerde orthodoxie ontmoet. Toch miste hij bij een deel der gemeenten en den kerkeraad 't vertrouwen, wat men hem degelijk voelen deed. Heel natuurlijk! Want déze waren pseudo-, en hij echt gereformeerd. Wee den leeraar in wiens prediking onmacht en verkiezing niet schering en inslag waren!"

De Hoest had dóór dat Buytendijk in die tijd met zichzelf in de knoop zat. Hij werd namelijk aangevochten door het opkomende modernisme. Tijdens een gesprek in de Nij kerkse pastorie zei De Hoest tegen hem: „Broeder, al moet 't ook nog twintig jaar duren, maar eenmaal zeker wordt ge weer de oude Buytendijk, die ge te Veen waart". Een andere collega meende hem te moeten waarschuwen met de woorden: „Buytendijk, nog één stap en ge zijt verloren". Waarop Buytendijk antwoordde: „Als God me niet bekeerd had, lag ik reeds in den afgrond".

Ee

Van Harderwijk leidde de weg naar de kleine Friese gemeente Ee, in de buurt van Dokkum. Het was één van de vele plaatsen in Friesland, waar het Friese Réveil een opleving had teweeggebracht. Het naburige Engwierum was in de vijftiger jaren de eerste gemeente geweest van ds. J. H. Guldenarm. In die tijd kwamen uit heel de regio mensen met rijtuigen om „de beste dominee van Friesland" te horen en soms stonden de hoorders op ladders tegen de muren, omdat het kerkgebouw de schare niet kon bevatten.

Het Friese volkskarakter trok Buytendijk aan, en hoewel hij een Hollander was, veel emotioneler dan de nuchtere Friezen, werd hij volledig geaccepteerd. Over zijn nieuwe gemeente hij heeft niets dan lof:

„Ee mocht terecht een vrome gemeente heeten. Toen ik met mijn huisbezoek in de kom van 't dorp begonnen was, verbaasde ik me: schier in elke woning één of meerderen aan te treffen die met beslistheid de goede keuze hadden gedaan. En wat waren ze nuchter! Van den Veenschen geest, met onmacht en verkiezing tot schering en inslag, hier bijna geen spoor. Ze kenden - 't spreekt vanzelf - 't leven in de gemeenschap des geloofs met God door Christus, maar ze steunen niet op hunne bevinding; ze waren bijbelsche geloovigen".

Merkwaardig was de gewoonte dat kleine kinderen pas gedoopt werden na hun tweede levensjaar. Buytendijk schrijft dat toe aan Doopsgezinde invloed. Ook deed men in de regel niet vóór de middelbare leeftijd belijdenis van het geloof. Toch was Ee voor Buytendijk

„een oase in de kerkelijke woestijn. Een opwekking om ten Avondmaal te gaan zou misplaatst zijn geweest. Allen komen die kunnen. Dat is nogeens echt oud-gereformeerd!"

Onderscheidingsvermogen hadden de Friezen ook! Toen een gevierd predikant van elders eens een beurt had vervuld in Ee kreeg hij in de consistoriekamer van één van de broeders te horen: „Vandaag hebt u de christen verkondigd, wilt u de volgende keer Christus verkondigen? "

Ondanks het feit dat Ee, van de zeven gemeenten die Buytendijk heeft gediend, „de dankbaarste" was, bleef hij er slechts zeventien maanden. Er kwam een beroep van Kralingen, dat hem ontzaglijk veel strijd kostte. Niet wetend wat hij moest doen liet hij „na vurig gebed" het lot beslissen. En de uitslag was: Kralingen. Op 12 september 1875 preekte hij afscheid. Maar de Friese periode leeft bij hem voort

„als de gelukkigste tijd mijner Evangelie-bediening. Ik heb er met volle handen uitgestrooid en weet dat mijn arbeid niet ijdel geweest is in den Heere''.

Kralingen

Het was opnieuw 'n hele overgang: „Ee gelegen, in 't uiterste noorden, Kralingen in 't hartje van 't land, in de onmiddellijke nabijheid van een groote, woestdrukke koopstad". De bevolking van Ee was te overzien, de geslachten volgden elkaar op. In Kralingen moest men de autochtone bevolking tevergeefs zoeken: het waren Rotterdammers die zich daar tijdelijk vestigden en meestal weer spoedig vertrokken. Zelfs de grens tussen Rotterdam en Kralingen was vaag...

„In vorigen tijd was dit anders; toen lag Kralingen, waar de aan oude vromen welbekende Van der Groe zijn licht liet schijnen, anderhalf uur gaans van Rotterdam. Doch door 't vervenen van den bodem verdween allengs 't heele dorp, terwijl de bevolking zich westwaarts, naar de grens van Rotterdam verplaatste en daar een nieuwe kerk bouwde. Van 't voormalig Kralin-- gen bleef slechts de nog in gebruik zijnde begraafplaats over''.

Buytendijk was de jongste predikant van Kralingen en had zijn kerk en pastorie aan de Hoflaan. Zijn oudere collega was een vriendelijk man die niet kwaad kon worden en aan wiens prediking niemand zich ergerde. Het was een bloeiende gemeente, aktief op het gebied van zondagsscholen en zending. De bevolking was open en eerlijk, men zei waar het op stond, maar dat ging gepaard met een zekere oppervlakkigheid. De geestelijke lig-

ging typeert Buytendijk als , , evangelischorthodox".

Naast het preken besteedde Buytendijk in Kralingen veel zorg aan de catechese. En wat was hij blij, wanneer hij merkte dat zijn onderwijs vrucht droeg, wanneer - zoals hijzelf zegt - , , het geestelijk leven zich in deze en gene ontwikkelde".

Na drie-en-een-half jaar Kralingen nam Buytendijk in 1879 een beroep aan naar Amerongen. Hoewel hij graag gebleven was en de gemeente hem graag gehouden had, meende hij toch die beslissing te moeten nemen, omdat het werk in Kralingen - hij was nu bijna 60 jaar - hem te zwaar begon te vallen. Ook de verregaande toestand van zijn geesteszieke dochter maakte naar zijn gedachten het vertrek naar een rustiger gemeente wenselijk, (wordt vervolgd)

Als gevolg van stagnatie bij de P.T.T. was niet alle kopy op tijd binnen. Aangezien er op Koninginnedag niet wordt gewerkt bij de uitgever, waren wij genoodzaakt met een kleiner nummer uit te komen. Hopende dat onze lezers daar begrip voor hebben. De redaktie

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Simon Hendrik Buytendijk, een markante dominee uit de 19de eeuw  (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 1991

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's