Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God is een vriend van het leven(*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God is een vriend van het leven(*)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

* Lezing gehouden op een wijkavond te Katwijk aan Zee, 10-10-1991.

De titel is ontleend aan een boek dat in 1989 in Duitsland verscheen namens vrijwel alle kerken in het toenmalige West-Duitsland (Gott is ein Freund des Lebens. Herausforderungen und Aufgaben beim Schutz des Lebens, Trier .1989). Het mooie van dit boek is dat hier zowel door protestanten als door rooms-katholieken duidelijk positie gekozen wordt voor de bescherming van het leven. Ik vrees dat het in Nederland niet mogelijk zou zijn om, bijvoorbeeld namens de Raad van Kerken, een zo positief stuk te doen uitgaan. Kennelijk is in ons land de verdeeldheid en verwarring binnen de kerken terzake van de brandende ethische vragen rond leven en dood veel groter dan dit bij onze oosterburen het geval is. Ik wil in het navolgende graag gebruik maken van enkele hoofdlijnen uit dit belangrijke geschrift om zo een aantal vragen rond leven en dood te benaderen.

In het apocriefe geschrift Wijsheid.van Salomo vinden we de uitspraak dat God de Vriend van het leven is (11 : 26). Hij roept de mensen ertoe om eveneens vrienden van het leven te zijn. Wees pro Deo pro life: m Gods wil vóór het leven! In de huidige tijd wordt het leven ernstig bedreigd. De menselijke macht verkregen door wetenschap en techniek heeft twee kanten. Enerzijds wordt ons leven erdoor vergemakkelijkt, anderzijds worden de grondslagen van ons bestaan en wordt de waarde van het leven door diezelfde wetenschap en techniek bedreigd. Die bedreiging doet zich op velerlei gebied voor. Het gaat erom ons niet eenzijdig op een bepaalde bedreiging van het leven te concentreren, maar juist de verschillende bedreigingen gelijktijdig in het oog te vatten. Wie dat niet doet door bijvoorbeeld ten strijde te trekken tegen abortus provocatus, maar geen oog te hebben voor de bedreiging van het milieu of de verhongerende kinderen in de derde wereld, maakt zich ongeloofwaardig. In het omgekeerde geval geldt uiteraard hetzelfde. Het gaat om een totaal-visie op het leven.

De gave en de bedreiging van het leven

Het leven is een kostbare gave. In onze tijd zien we echter de bedreigingen van het leven toenemen. Grotendeels worden deze bedreigingen veroorzaakt door de mensen zelf. Wij moeten door dergelijke massale bedreigingen niet moedeloos worden en bij de pakken neer gaan zitten. Veeleer zijn het waarschuwingssignalen voor ons en alarmsignalen om alle krachten te mobiliseren tot bescherming van het leven. Als christenen weten wij dat het leven een gave van God is. God geeft Zijn gave niet prijs aan de vernietigende machten. Leven is een bijzondere gave van de Schepper. Tot op heden is behalve op het kleine planeetje aarde nergens in het heelal leven ontdekt. De mens bevindt zich temidden van allerlei vormen van leven. Hij is naar het woord van Albert Schweitzer , , leven dat leven wil temidden van leven dat leven wil". Hoe dieper de mens het wonder van het leven leert kennen door middel van zijn wetenschappelijke onderzoekingen, des te meer reden heeft hij tot diepe verwondering over het mysterie van het leven in al zijn rijke variatie en geschakeerdheid. Maar op hetzelfde moment bedreigt hem het gevaar dat hij over dat leven wil gaan heersen of het zelfs verachten. Iedere vorm van leven verdient met respect te worden benaderd. Dat mensen ingrijpen op andere vormen van leven is niet een recht dat hen vanzelfsprekend toekomt en waar maar onbeperkt gebruik van mag worden gemaakt. Als het gebeurt, moet daar een nadrukkelijke rechtvaardiging voor zijn. Bij het omgaan met menselijk leven, moet voorop staan dat elk mensenleven waardevol is en onvervangbaar, zodat niemand een negatief waardeoordeel mag vellen over het leven van een medemens.

Welke bedreigingen?

Waar moeten we aan denken als het gaat over door de mens zelf opgeroepen bedreigingen van het leven? Dan gaat het bijvoorbeeld om het volgende:

- de verwoesting van de natuurlijke grondslagen van het leven (vergiftiging van de bodem, van het water en van de lucht, verandering van het klimaat, aantasting van de beschermende ozonlaag, enzovoorts)

- het hoge energieverbruik met alle risico's en schadelijke gevolgen die met de opwekking van nieuwe energie gepaard gaan i

- niet uit te sluiten risico's van de genenmanipulatie

- de enorme vernietigende kracht van de wapenvoorraden die her en der in deze wereld opgeslagen liggen

- alles wat het moderne verkeer aan negatieve bij-effekten sorteert (circa 10.000 doden per jaar in een land als Duitsland, verregaande aantasting van het milieu)

- de geringschatting van het dierlijke leven, zoals deze blijkt uit allerlei dierproeven, de wijze waarop dieren uitgebuit, gehuisvest en getransporteerd worden.

Daar komen dan nog bij tegen het leven gerichte handelingen die niet of in elk geval niet direkt samenhangen met de wetenschappelijk-technische ontwikkeling van de menselijke beschaving, maar meer te maken hebben met de mentaliteit van de moderne mens: - verslavingen - kindermishandeling - geweld tegen vrouwen - zelfmoord - zwangerschapsafbreking - euthanasie.

Temidden van al deze bedreigingen is het noodzakelijk extra waakzaam te zijn en zich ervoor in te spannen om leven te behouden en levensverwoestende ontwikkelingen tegen te gaan. Voor alle mensen, niet alleen voor christenen, is het een hoge opdracht om zich in te zetten voor de bescherming van het leven. Christenen mogen deze inzet verstaan als een stukje navolging van Christus. Waar mogelijk dienen overigens christenen met niet-christenen de handen ineen te slaan om zich gemeenschappelijk in te zetten voor de bescherming van het leven. Het gaat dan om een zo breed mogelijk bondgenootschap vóór het leven.

Wat zegt de Bijbel?

Temidden van hedendaagse problemen vragen christenen naar oriëntatie en leiding vanuit de Bijbel, het boek van de openbaring van de levende God. In de bijbelse tijden waren de zoëven opgenoemde moderne bedreigingen van het leven nog niet bekend. Er waren echter wel levensbedreigende periodes van droogte, epidemieën waardoor soms grote delen van een volk werden uitgeroeid, verwoesting en ontvolking van gebieden ten gevolge van oorlogen, enzovoorts. Leven, onderhouding en bescherming van het leven zijn belangrijke themata in de Bijbel. God heeft zeer veel te maken met het leven. Hij is Zelf leven bij uitstek. Hij is de Levensbron, zegt Psalm 36 : 10. Hem is het leven niet geschonken, maar Hij heeft het van alle eeuwigheid van Zichzelf en in Zichzelf. Wie door geloof met deze God verbonden is, deelt in het leven dat pas werkelijk leven mag heten. Dat is meer dan het tijdelijke, natuurlijke leven. Het is leven van hoger orde, het is eeuwig leven! Het natuurlijk leven is voor de mens dan ook niet de hoogste en laatste waarde. Dat zou uitlopen op het bedrijven van afgoderij met het leven. Wie zijn leven om Christus wil zal verliezen, die zal het juist behouden. Door de opoffering van het natuurlijke leven heen wordt het leven van hoogste kwaliteit geschonken.

God is de Schepper van alle leven. Daarom moet alles wat adem heeft de HEERE loven. De overvloed van het leven in al zijn vormen en heel de kosmos prijst de Schepper. Toch is het leven op aarde heel diep ingrijpend verstoord door de zonde. De kern van de zonde is de opstand tegen de goede en rechtvaardige God. De mens wil zelf God zijn en zelf de dienst uitmaken. In het paradijs heeft hij ervoor gekozen de aarde in eigen beheer te nemen. Maar dat is gebleken wanbeheer te zijn!

Maar ondanks de zonde en alle ellendige gevolgen daarvan blijft er toch leven op aarde mogelijk. Immers, God beschermt het leven. Hij toomt de machten van het verderf in en schept ruimte om ondanks alles op aarde te leven. God blijft zich als Vriend van het leven inzetten voor het door Hemzelf geschapen leven. De mens is geroepen in navolging van Hem ten dienste van het leven bezig te zijn. Het zesde gebod „gij zult niet doodslaan" markeert een uiterste grens, namelijk wederrechtelijk doden. De positieve zin van dit gebod is echter niet minder dan de oproep tot een consequente en volhardende inzet vóór het leven.

Heel opmerkelijk is in dit verband wat we lezen in Romeinen 8. Daar schrijft Paulus over de zuchtende schepping. Deze zucht onder de diep ingrijpende gevolgen van de zondeval. Maar de nood van de schepping blijkt geen stervensnood, doch integendeel barensnood te zijn. Dat wil zeggen dat er geen plaats is voor doemdenken. De situatie is hoogst ernstig, maar niet hopeloos. Hoop doorzindert diezelfde zuchtende schepping. Er bestaat een nauw verband tussen de verlossing van de mens en de bevrijding en vernieuwing van de schepping, net zoals aan de andere kant de nood van de schepping ook alles te maken heeft met de schuld van de mens.

Hoeveel waarde de Schrift ook toekent aan het leven, het gaat uiteindelijk om het eeuwige leven. Dat is niet een eindeloos uitgerekte versie van het huidige natuurlijke leven. Het is een leven dat door de kracht van Christus' opstanding bevrijd is van de heerschappij van de dood. Het is leven dat deel heeft aan de alles omvattende volheid van het leven van God. Dat nieuwe leven dat door het geloof, in de weg van wedergeboorte en bekering, ons deel wordt is onaantastbaar voor de dood. De spanning van de gelovige is dat

hij zichzelf zondaar en goddeloze weet, onderworpen aan de dood in zijn sterfelijk lichaam, maar dat hij tegelijkertijd weet heeft van dat nieuwe leven als een onuitsprekelijk geheim en een onaantastbaar geschenk.

De aarde als ruimte om te leven

God heeft in Zijn trouwe zorg de aarde voor de mensen ingericht als een plaats om te kunnen leven. De mens mag gebruik maken van ander leven: plantaardig en dierlijk leven. Maar dat zal alleen maar verantwoord kunnen gebeuren vanuit een grondhouding van dankbare verwondering om de schoonheid en de rijke verscheidenheid van de schepselen om zich heen. Verdwijnt deze dankbare verwondering, dan gaat de mens optreden als brutale uitbuiter van deze aarde en offert hij alles op aan zijn eigen belang en zogenaamde welvaart.

Een van de achtergronden van de offercultus in het Oude Testament was deze dankbare verwondering over het geschonken leven. Daartoe zonderde de mens de eerstelingen van de oogst en van het vee af voor de HEERE en gaf daarmee te kennen dat ook al het overige hem als genadig geschenk was toevertrouwd. Zo had de mens als rentmeester zorgvuldig met het hem toevertrouwde goed om te gaan. We denken in dit verband ook aan de prediking die er van de sabbat, het sabbatsjaar en het jubeljaar uitging. Er zijn grenzen gesteld aan de macht en aan de bevoegdheden van de mens in Gods wereld.

Deze verwondering over het leven, over het schone van de door God ondanks alles in stand gehouden schepping, moet dus blijven. Dat betekent niet dat wij tot een romantiserende verheerlijking van de natuur zouden moeten vervallen. De natuur draagt er aan alle kanten de sporen van dat er door de zondeval een enorme ontwrichting is gekomen. We denken aan ziekte en dood, de voedselketen waardoor de ene diersoort leeft van de andere diersoort, allerlei rampen die zich in de natuur voordoen, aardbevingen, overstromingen, vulkaanuitbarsingen, extreme temperaturen, ziektekiemen, genetische defecten, enzovoorts. Vandaag de dag stellen velen de vraag hoe lang er op deze oude aarde nog leven mogelijk zal zijn. De bedreigingen nemen gigantisch toe door overbevolking, milieuvergiftiging, uitputting van energiebronnen enzovoorts. Juist wanneer wij mogen weten van de verwachting van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen we moed putten om ons met volharding te blijven inzetten voor de bewaring van de schepping tegenover al deze bedreigende ontwikkelingen. Ik kan het niet anders zien dan dat de plaats van oprechte gelovigen is onder hen die zich inzetten voor behoud van een zo schoon mogelijk milieu en die zich keren tegen de ongehoorde brutaliteit waarmee de mens van vandaag bezig is Gods aarde op te offeren aan zijn eigen dorst naar meer welvaart.

In Genesis 2:15 lezen we dat de mens van Gods wege de opdracht ontving om de aarde te bouwen en te bewaren. Dat wil zeggen de aarde zorgvuldig en respectvol beheren. De mens heeft, zoals ook Psalm 8 zegt, een bijzonder hoog geplaatste positie in de schepping ontvangen. De mens staat niet op één lijn met dieren en planten, zodat deze de gelijkwaardige partners van de mens zouden zijn. Neen, hij is duidelijk boven dieren en planten gesteld, maar dan niet als tyran en uitbuiter. Integendeel, deze heerschappij moet in opdracht en navolging van de Schepper een gunstige uitwerking hebben voor de aan de mens toevertrouwde schepping. Er is een volmacht („cultuur-mandaat") om wetenschappelijk en technisch op aarde bezig te zijn en dan ook in de schepping in te grijpen, maar dan niet ten koste, doch ten dienste van het leven.

De mede-schepselen van de mens hebben een eigen waarde. Zij zijn er maar niet alleen tot ons gerief. Ze zijn er in de eerste plaats tot verheerlijking van de Schepper. Zo mogen planten en dieren er zijn. Dus niet slechts en ook niet in de eerste plaats als materiaal dat ons ter beschikking staat en waarmee wij naar willekeur kunnen omspringen. De bloem is er niet alleen maar om de mens te verheugen. De kip is niet een machine om eieren te leggen en zo een bijdrage te leveren aan het voedselpakket van de mens. Van veel planten en dieren is in het geheel niet bekend dat zij nuttig zouden zijn voor de mens. Maar geen redelijk mens zou willen beweren dat die plant of dat dier dan net zo goed niet geschapen had kunnen worden. De rijke variatie in de wereld van flora en fauna dient niet een bepaald door ons vast te stellen en na te rekenen nut, maar is er eenvoudig ad maiorem Dei gloriam, tot meerdere glorie van God. En om diezelfde ere Gods hebben wij er zorg voor te dragen dat niet nóg meer dierenen plantensoorten zullen uitsterven, (wordt vervolgd)

V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

God is een vriend van het leven(*)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's