Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beeld van de Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beeld van de Synode

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN “OUDE GETROUWE SCHILDWACHT” EN ZIJN EERE-ZUIL (1819) VOOR DORDT. HET BEELD VAN DE SYNODE VAN DORDRECHT BIJ NICOLAAS SCHOTSMAN EN ZIJN TIJDGENOTEN

Hier ligt een hoogbejaard en ijvrig Predikant, Die van Verdraagzaamheid, Verlichting, Remonstrant, En al wie de uitspraak van de Dordsche Vadren hoonde, Tot aan zijn’ jongsten snik, den hoogsten afkeer toonde. Men zegt, zijne Eerezuil (juist niet van hecht arduin1.) Stortte onverhoeds omver; — hij struikelde over ‘t puin, En stikte in de oude borst, die sinds geen aêm kon halen. Dat niemand hem betreur! Laat niemand op hem smalen! Verzekerd, schoon hij hier Vervolgzucht heeft geleerd, Dat hij in de Eeuwigheid de Liefde bestudeert.

Het bovenstaande gedicht werd in 1822 in het tijdschrift Vaderlandsche Letteroefeningen gepubliceerd. De dichter was anoniem. Opgelucht haalde hij adem omdat “een hoogbejaard en ijvrig Predikant”, bedoeld werd de Leidse predikant Nicolaas Schotsman (geb. 1754), overleden was. Hij “stikte in de oude borst”; vermoedelijk een verwijzing naar de shock die Schotsman kreeg waardoor hij stikte. Eindelijk was het gedaan met Schotsmans “Vervolgzucht” en kon hij in de hemel zich in de liefde gaan oefenen. Als voorbeeld van de ketterjacht gebruikt de dichter Schotsmans Eerezuil, een publicatie uit 1819.

In dit artikel zullen we zien dat Schotsman met dit werk de wacht betrok bij de erfenis van de Synode van Dordrecht in een tijd waarin deze tot de “dwaasheden onzer Voorouderen” werd gerekend. Hoe kwam Schotsman tot de publicatie van zijn boek, welke visie had hij op de Dordtse Synode en hoe werd zijn werk ontvangen?

Belijdenis aan banden gelegd

In 1818 en 1819 was het twee eeuwen geleden dat de Synode van Dordrecht gehouden werd. In 1719 hadden de Leidse professoren in de theologie nog een herdenkingsgeschrift gepubliceerd ter ere van het honderdjarig jubileum van de synode. Zo niet in 1819. Toen iedereen bleef zwijgen over het jubileum van de synode nam Schotsman de handschoen op. Hij hield twee gelegenheidspreken die hij liet uitgeven onder de titel: Eere-zuil ter gedachtenis van de voor tweehonderd jaren te Dordrecht gehoudene Nationale Synode. Deze publicatie riep allerlei reacties op, waaronder enkele zeer kritische.

De eeuw waarin Schotsman geboren was, de achttiende eeuw, was de eeuw van de Verlichting. Verlichtingsfilosofen riepen ertoe op om met je verstand alle opvattingen die je meekrijgt – ook gezaghebbende kennis – te toetsen. Is het logisch en verklaarbaar? Dit hing nauw samen met de roep om religieuze tolerantie: met je verstand kon je aanvoelen dat bepaalde leerstukken, zoals de verkiezingsleer, wel erg spitsvondig waren. Je moest niet letten op de verschillen tussen confessies, maar op de overeenkomsten. Het spreekt vanzelf dat op die manier het gezag van de belijdenisgeschriften, en zeker van de Dordtse Leerregels, die de verkiezingsleer behandelen, onder druk kwam te staan.

Al in de achttiende eeuw had dit tot spanningen geleid en ook Schotsman zelf had ermee te maken. In 1816 werd een Algemeen Reglement aan de Hervormde Kerk opgelegd. Voor veel strijd zorgde de daarin opgenomen formule die proponenten (kandidaten) moesten ondertekenen om toegelaten te worden tot de dienst van het Woord. Deze luidde als volgt:

Dat wij de leer, welke overeenkomstig Gods Heilig Woord, in de aangenomen formulieren van eenigheid der Nederlandsche Hervormde kerk is vervat, te goeder trouw aannemen en hartelijk gelooven.

Het probleem met deze formulering is dat het dingen in het midden laat. “[O]vereenkomstig Gods Heilig Woord”, is dat omdat de leer op Gods Woord gegrond is of voor zover de leer Bijbels is? En wat zijn de “aangenomen formulieren van eenigheid”? De Dordtse Leerregels waren niet in alle provincies aangenomen. Ten slotte: wat is “Gods Heilig Woord”? De Bijbel van kaft tot kaft, of alleen dat gedeelte van de Bijbel dat “Gods Heilig Woord” bevat – zoals sommigen meenden?

Deze vragen laten zien dat de formulering ruimte schiep voor een losse binding aan de belijdenisgeschriften. Dit was de tijdgeest waarin Schotsman leefde. Hij onderschreef het Algemeen Reglement overigens wel. De Hervormde Kerk was volgens hem wel in verval, maar de waarheid werd er niet onderdrukt, zoals volgens hem wel in Genève onder invloed van de Verlichting gebeurde.

Schotsmans Eere-zuil

In dit tijdsgewricht hield Schotsman twee preken over de Synode van Dordrecht. De eerste ging over Handelingen 20:30-31a: “En uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. Daarom, waakt (…).” Schotsman leidde hier de oproep uit af om te waken over de zuivere verkondiging van de leer en tegen dwaalleer. In dat kader ging hij in op zes verwijten tegen de Synode van Dordrecht. Om er enkele te noemen: op de synode zou er vooral een woordenstrijd gevoerd zijn, geen inhoudelijke strijd en de besluiten zouden hebben geleid tot onderdrukking van de remonstranten.

Schotsman weerlegde deze beschuldigingen. Het ging om wezenlijke onderwerpen: de vijf artikelen van de remonstranten beroofden God van Zijn eer en namen de troost van de gelovigen weg. Inderdaad trad men streng op tegen de remonstranten, maar zij hadden zich ook misdragen. Bovendien werd geen gewetensdwang op hen toegepast.

In de tweede preek riep Schotsman nogmaals op tot waakzaamheid, nu met Openbaring 16:15 als uitgangspunt: “Zie, Ik kom als een dief. Zalig is hij die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele, en men zijn schaamte niet zie.” In dit verband blijkt dat hij naast een negatieve kijk op zijn eigen tijd ook een positieve toekomstverwachting kende. De gebeurtenissen ten tijde van de zesde fiool uit Openbaring 16 legde hij uit als de bekering van de Turken en als de terugkeer van de Joden naar het heilige land.

Reacties

De Eere-zuil verscheen in 1819 in drie uitgaven. Het boek was dus populair. De bekende dichter Willem Bilderdijk nam het in een voorwoord in de tweede druk voor Schotsman op. Hij noemde Schotsman

een oude getrouwe schildwacht, in eene ouderwetsche monteering, op een eenzame post staande die hem toebetrouwd is, door een hoop baldadige jongens, van uit eenen duisteren schuilhoek met slijk en vuiligheden, en door stouter en kwaadaartiger knapen meer openlijk met steenen gesmeten, en door die allen uitgejouwd en bespot wordt (…).

Met die “baldadige jongens” bedoelde Bilderdijk recensenten van Schotsmans boek in diverse tijdschriften. In het hierboven al genoemde Vaderlandsche Letteroefeningen schreef een recensent: “de Eere-zuil is voor de schrijver ervan “gewis eene altoosdurende schand-zuil”“. Recensent L. schreef in het Amsterdams Letterlievend Maandschrift: “Wanneer zal men ophouden de dwaasheden onzer Voorouderen op te delven?” De erfenis van Dordt had voor hem duidelijk afgedaan. Bilderdijk echter schreef: “Zoo schaamt dan een Schotsman zich niet, (…) op dit oude, vervallen gebouw (…) nog een Eerzuil te stichten; en wy schamen ons niet, onszelven om die Eerzuil te scharen.”

Schotsman en Bilderdijk schaamden zich niet voor Dordt. Zij hadden goed begrepen dat het niet om een droge leer gaat, maar om troost in leven en in sterven. In de woorden van Schotsman in zijn afscheidsrede van Sneek in 1801:

Laat u niet door de geest van de tijd verleiden om de grote waarheden van het christendom te verwisselen voor de losse en onbestaanbare gedachten en ideeën van onze eeuw, die geen troost verschafen in leven en sterven.

Dr. J. van de Kamp (docent kerkgeschiedenis HHS), met medewerking van ir. A. van Eckeveld 2. (student)


Voetnoten

1. Blauwe hardsteen.

2. Hij hield tijdens het college Reformatiegeschiedenis aan het HHS een presentatie over dit onderwerp. Onze dank gaat uit naar dr. C.R. van den Berg voor zijn commentaar. Die bereidt een heruitgave van Schotsmans Eere-zuil voor, die D.V. in september bij Den Hertog te Houten verschijnt.

Enige literatuur

• K. Exalto, ‘Nicolaas Schotsman’, in: K. Exalto, W. van Gorsel en H. Harkema, Zij die bleven. Schetsen over leven en werk van acht predikanten die niet met de Afscheiding meegingen, Nijkerk 1981, 13-40.

• A. Kagchelland en M. Kagchelland, Van Dompers en Verlichten. Een onderzoek naar de confrontatie tussen het vroege protestantse Reveil en de Verlichting in Nederland (1815-1826), Delft 2009.

• Nicolaas Schotsman, Eere-zuil ter gedachtenis van de voor twee honderd jaren te Dordrecht gehoudene Nationale Synode, Leiden, A. van Thoir, 1819 (drie edities).

• W. van der Zwaag, Reveil en afscheiding. Negentiende-eeuwse kerkhistorie met bijzondere actualiteit, Kampen 2006.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Beeld van de Synode

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2018

Kerkblad | 24 Pagina's