Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bouwvakkers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bouwvakkers

"Je moet er goed op letten dat je rug bedekt is, anders krijg je narigheid"

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als de nneeste Nederlanders nog op één oor liggen, zijn ze al op pad. Voor ze aan de slag gaan hebben ze vaak a anderhalf uur in de auto gezeten, al dan niet slapend. Blootgesteld aan de gri ligheid van het klimaat verrichten ze hun arbeid. Afgezonderd van de samenleving door hekken die de bouw plaats omtuinen. De gemiddelde burger kent de bouwvakkers als lieden die niet buiten radio drie kunnen leven, in het voorjaar in ontbloot bovenlijf op de stelling staan, in het hoogseizoen er metz'n allen tegelijk opuit trekken en in de winter met vorstverlet gaan. De werkelijkheid is anders. Een dag uit het leven van metselaars, oppermannen en timmerlieden.<br />

Half zeven in de morgen. Op het terrein van bouwbedrijf Ter Steege in Rijssen ronkt de motor van een VW-transporter. Achter het stuur zit metselaar Jan Voorthuizen uit het nabijgelegen gat Zuna. Naast hem timmerman Ap Samsen uit Nijverdal. Op de achterste bank leerling-metselaar Jan Koster uit Rijssen. Ap is de oudste van het drietal. Hij is al vij f j aar in dienst van Ter Steege. „Bijna een wereldrecord", vindt hij zelf. ,,Ik heb al heel wat bazen gehad." Iets na half zeven arriveert uitvoerder Koos Veneklaas. Wat straten verder wordt opperman Jan Ligtenberg opgepakt, een rasechte Rijssenaar. Hij werkt al twintig jaar voor dezelfde baas.,,Eigenlijk veel te lang, maar het probleem is dat ik nogal wat aandelen in de zaak heb. Dan moetje wel blijven."

Korte avonden
,, Daar komt de grootste metselaar van Ter Steege", kondigt Ap aan als Gerrit Bolink instapt. De aangesproken bouwvakker glimlacht bescheiden. Hij wordt op de voet gevolgd door opperman Waander Schreurs. De ploeg is nu compleet. Eindbestemming is Apeldoorn, vanaf Rijssen drie kwartier rijden. ,, We treffen het'', zegt Gerrit. ,, Vorige week zaten we in Vinkeveen. Vertrokken we 's morgens al om kwart over vijf. En 's middags laat thuis natuurlijk. " Aan vroeg opstaan is hij gewend.,, Ik heb niet zo veel slaap nodig. Maaromvijfuurjebed uit is niet echt prettig. M' n buurman staat dan ook op. Die werkt op een fabriek in de ploegen. Maar die is om twee uur 's middags wel weer thuis. Dat is er bij ons niet bij. Waar we ook zitten, we gaan door tot kwart over vier."

Lekker weertje
Slechts een deel van de reistijd krijgen de bouwvakkers uitbetaald. Het eerste uur zitten ze vooreigen rekening. Van de overige uren krijgen ze de helft vergoed. ,,Apeldoorn is anderhalf uur per dag'', rekent Gerrit me voor. ,,Eenuurvoorjezelf; hou je een half uur over. Daarvan de helft is een kwartier. Veel is het niet, maar zo werkt het nu eenmaal. In de bouw is het zo: is het druk, dan kun je wat meer verdienen. Is het slecht, dan ga je eruit. Van'65 tot'80, toen was het voor ons een goeie tijd. Toen was er werk zat.'' Jan Ligtenberg is onderuit gezakt en probeert wat te dommelen. Waander en Jan Koster verontreinigen de atmosfeer met een shaggie. Zo nu en dan passeert een busje van een andere Twentse bouwonderneming. Alleen Rijssen telt al meer dan twintig aannemers. Op de voorruit spatten de eerste regendruppels uiteen. ,, Lekker weertje", constateert Waander.

Jute-industrie
De opkomst van de bouwvak in Rijssen was een direct gevolg van de teloorgang van de juteindustrie in dit dorp.,, Vroeger zat elke Rijssenaar in de jute", herinnert Jan Ligtenberg zich nog.,, Vast werk en vaste armoede. Als je vijftien was gingje de fabriek in." Ter Steege was een van de aannemers in Twente die de werkloze textielarbeiders een alternatief boden. Het in 1911 opgerichte familiebedrijfje bleef tot de Tweede Wereldoorlog bescheiden van omvang. Na de oorlog groeide het geleidelijk aan uit. De grote bloei begon halverwege de jaren zestig onder de huidige eigenaar, A. J. ter Steege, die profiteerde van de algemene bloei in de bouw. Naast het bouwbedrijf ontstonden verschillende dochterondernemingen, waaronder een timmerfabriek en een zonwerings- en verlichtingsbedrijf. Het geheel wordt overkoepeld door een beheermaatschappij. Alleen het bouwbedrijf telt inclusief het kantoorpersoneel een kleine honderd werknemers, van wie een zeventig man de kost met handarbeid verdiend. De vooruitzichten zijn goed. Momenteel heeft Ter Steege voor een vijfentwintig miljoen gulden aan opdrachten in portefeuille.

Andere mentaliteit
Het Twentse bouwbedrijf is in een grote regio actief.,, Wij zijn bepaald niet wereldvreemd'', zegt directeur W. Otten. ,,We hebben werk gehad in 's-Hertogenbosch, in Sint-Philipsland, vorige week hebben we een klus opgeleverd achter Hamburg..." Dat toch concurrerend kan worden gewerkt, is volgens Otten te danken aan de motivatie van het personeel. ,,Je hoeft ze niet achter de broek te zitten. Ze hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Als het even kan proberen we onze mensen vast te houden. We weten wat we aan ze hebben. We belonen ze ook zoals dat behoort en moeten ze ver van huis, bij voorbeeld naar Sint-Philipsland, dan krijgen ze daar een speciale waardering voor. Wij weten dat we ze op pad kunnen sturen en dat is veel waard voor een bedrijf." , ,Ze zeggen wel eens'', zegt Jan Ligtenberg:,,Twee bouwvakkers uit het oosten doen even veel als drie uit het westen.'' ,,Daar hebben ze een heel andere mentaliteit", weet Gerrit Bolink. ,,Dat begint al bij Deventer. Daar heb ik ook nog een poos gewerkt. Bij die baas werd om elf uur nog een bakkie koffie gedronken en om drie uur weer. Bij ons is het van half tien tot kwart voor tien koffiepauze en van half een tot een uur schaft. Daar blijft het bij."

Standvastig werk
Ontevreden is hij niet. Hij accepteert de feiten zoals ze zijn. Maar dat er onder jongeren weinig animo voor de bouw bestaat, is voor hem geen raadsel. ,,'t Is niet aantrekkelijk he. Heb je een beetje geleerd en je kunt op een kantoor terecht, dan heb je een beetje standvastig werk. In de bouw blijft het altijd onzeker. Vandaag is het hartstikke druk en morgen heb je niks te doen. En of je nu tien of twintig jaar bij je baas hebt gezeten, is er geen werk dan ga je eruit. En de gezondheid natuurlijk. Veel mensen die in de bouw zitten, zeggen tegen hun kinderen; ga jij maar iets anders doen. Er is bij ons veel ziekte. Vooral rugklachten. Daar worden de meesten om afgekeurd. Er zijn er maar weinig die de vijfenvijftig halen. Vooral in de winter, met die wisseling van warm en koud, is het slecht werk. Vijf voor half acht parkeert Jan Voorthuizen de bus aan de Winkewijertlaan in Apeldoorn, waar Ter Steege voor Bouwfonds een twintigtal premie-C koopwoningen en vrije-sectorwoningen neerzet.

Cementhokje
De eerste gang is naar de schaftkeet, waar de broodtrommels uit de tassen worden opgediept. Acht sneden voor de hele dag, met als spoelmiddel koffie. Uitzondering is Jan Voorthuizen, die dagelijks een kleine twee liter cola naar binnen giet, rechtstreeks uit de fles de slokdarm in. De behuizing voor de bouwvakkers is de laatste tien jaar sterk verbeterd. De keten zijn uitgerust met elektriciteit, verwarming en een aanrechtje om de handen te wassen.,, Vroeger zat je in het cementhokje op een zak cement'', zegt Gerrit.

Radio drie
Klokslag half acht verrijzen de mannen van hun stoel. Taak \> van de opperiieden is ervoor te zorgen dat de metselaars vooruit kunnen. Hun eerste werk is het aanvoeren van specie. In vroeger tijden moesten ze de brij zelf bereiden. Nu komt die kant-en-klaar uit een cementmixer, een silo die aan de rand van het terrein staat. Jan Voorthuizen begint met het openen van de stroomkast, om de radio aan te sluiten. Zonder radio drie schijnt metselen onmogelijk te wezen. Geïnspireerd door een lied dat zo te horen door inboorlingen is gecomponeerd laat hij de troffel in de specieton landen, om zij aan zij met Gerrit Bolink de buitenmuur van een hoekwoning op te trekken. Wat verderop hijst een ingehuurde kraan blokken kalkzandsteen omhoog. Ze dienen als bouwmateriaal voor de tussenmuren op de tweede verdieping van het huizenblok. Van vitaal belang is dat ze volkomen waterpas komen te staan. Om dat te bereiken wordt op de betonnen vloer eerst een rij "kimmen" gemetseld, blokken kalkzandsteen van klein formaat waarmee oneffenheden worden weggewerkt. Het precisiewerk is opgedragen aan Mannes Nijzink. Op z'n knieën kruipt hij over het beton, in de rechterhand de troffel, een minuscuul waterpasje binnen handbereik. De kruiwagens met de specie die hij nodig heeft worden door de kraan omhoog getakeld.,,Staan de kimmen niet goed, dan krijg je de muren nooit recht", onderricht de bouwvakker. ,,Pas als je zeker weet dat ze goed zitten, kunnen de grote blokken erop gelijmd worden."

Heel makkelijk
Met 27 dienstjaren bij Ter Steege hoort Mannes tot de vaste inventaris van het bedrijf. Door zijn felgekleurde trui in alle tinten blauw is hij al van verre zichtbaar. Naast een paar goede handen beschikt hij over een gedegen arbeidsmoraal. ,,Als't een beetje weer is gaan we door. Regent't echt goed, dan kun je niks beginnen. Dan gaan we in de keet zitten kaarten. Behalve als er werk is dat niet kan wachten. Bij voorbeeld met een kraan die besteld is. Dan doe je gewoon je regenpak aan." De ongeneugten van het vak zijn de 43-jarige bouwvakker niet voorbij gegaan. ,,Voor veertien dagen nog had ik ineens een tennisarm. 'k Heb er een paar spuiten in gehad, ben een weekje thuis geweest en toen maar weer begonnen. De rug, dat is het ergste he. Daar ben ik al gedeeltelijk voor afgekeurd. Officieel werk ik nog maar voor vijfenzeventig procent. Ik mag rustiger aan doen. Wat langer schaften. Het eigen tempo bepalen. Maar daar komt gewoon niet van. Kom je bij de dokter, dan vraagt-ie: hoe oud ben je? Drieënveertig dokter. Hoe lang zitje al in de bouw? Zevenentwintigjaar dokter. O, wat wil je dan? Dan is je rug gewoon op. Zo zeggen ze dat. Daar zijn ze heel makkelijk in hoor.''

Discipline
Op het eerste gezicht lijkt de bouwplaats een chaos. De half verrezen huizen staan kaal en onbeschutin het veld, omzoomd door onkruid en struikgewas. Uit de twee radio's op het terrein klinkt het gejammer van een Nederlandse liedjeszanger, die valt over meisjes met rooie haren. Her er der liggen stapels hout, voorraden stenen en ijzeren stangen voor de opbouw van steigers. Daartussendoor scharrelen de bouwvakkers rond. Naar al snel blijkt in een strakke discipline. De metselaars werken gestaag door. Bukken, roeren in de specieton, specie op de troffel, rechtop gaan staan, specie op dejuiste plaats, zo nodig met één slag de steen op maat slaan, de steen plaatsen en opnieuw bukken. Zo vordert het bouwwerk, steen na steen, rij na rij. ,,'t Is de hele dag dit he", zegt Gerrit, terwijl hij demonstratief bukt, waarbij een fors deel van zijn bruine hemd zichtbaar wordt.,, Je moet er goed op letten datje rug bedekt blijft. Anders krijgje narigheid. En opschieten doet het niks. Je zit met allemaal van die korte "dammetjes", zoals wij dat noemen. Korte stukjes muur. Die lange gevel om de bocht gaat veel sneller. Hier ben je voortdurend aan het meten en hakken.''

Leuke ploeg
Het materiaal dat de metselaars verbruiken wordt aangevuld door Waander en Jan Ligtenberg. Voor het transport van de stenen beschikken de opperlieden over een stenenwagen; voor het laden en lossen hebben ze een stenenklem, waarmee ze acht exemplaren tegelijk kunnen pakken.,, Er zijn aannemers bij wie de metselaar meer krijgt dan de opperman", weet Waander.,, Dat vind ik niet reëel. Wij hebben zwaarder werk. De metselaars hoeven maar te roepen om stenen of specie en we zijn er." Tot' 75 werkte hij in de fabriek. Toen stapte hij over naar de bouw.,, Daar kon je toen meer verdienen. En ik heb er nooit meer over gedacht om terug te gaan. Dit leven bevalt me goed. Je bent vrijer dan in de fabriek. En als je met een leuke ploeg bent, heb je het gezellig met elkaar." Als de metselaars even vooruit \> kunnen, maakt hij zich verdienstelijk aan de achterzijde van de woningen bij de opbouw van het steigerwerk. Met een halve steen slaat hij de verbindingspennenvast. „'k Heb m'n vuist bij de speciemolen laten liggen. Zo wil het ook wel."

Eigen bedrijfje
Timmerman Ap heeft een eigen "bedrijfje" op de bouwplaats. Aan de rand van het terrein heeft hij de elektrische zaagmachine opgesteld. Wat verderop ligt de kapuitslag, een mal van de houten kap voor de huizen. Op het eerste gezicht wat aan elkaar getimmerd afvalhout, maar voor de timmerman van onschatbare waarde. Met behulp van de mal heeft hij al twintig dakspanten en dakkapelelementen voor het complex van woningen gefabriceerd. ,,Kijk", zegt Ap, en begint bereidwillig met z' n timmermanspotlood in het zand te tekenen. ,, Dit zijn de spanten, zie je wel. Heb je hier de dakkapelelementen en dan komen daar de gordingen. Ja, je moet het even zien he. Hier heb ik een lijst met gegevens van Koos. Maten, zwaarte van het hout en zo meer. Vanaf zo' n papier kan ik alles maken."

Beuners
Iets voor half tien wordt het werk neergelegd voor de eerste schaft. ,,Het mooiste in het leven van de bouwvakker", lacht Gerrit. Terwijl de mannen hun brood te voorschijn halen, gaat Jan Voorthuizen rond om de snackbestelling op te nemen. Naar goede traditie wordt de middagschaft op vrijdag opgeluisterd met patat, kroketten, frikadellen of gebakken vis. Met als toespijs het loonstaatje, want het salaris wordt in de bouw nog wekelijks uitbetaald. De meeste bouwvakkers van Ter Steege vullen hun salaris aan met inkomsten uit het zwarte circuit. ,,Als je morgen in Rijssen komt, zie je ze overal bezig", verzekert Jan Voorthuizen me.,, Vooral voor die jonge jongens is het leuk meegenomen'', zegt Gerrit.,, Als het slap in de bouw is, dan is de baas er natuuriijk niet blij mee. Maar het is altijd gebeurd en het zal altijd wel zo blijven. Ik denk dat vijftig procent van Rijssen en Nijverdal in de bouwvak zit. Dan krijg je dat." ,,Je kent die nieuwbouwwijk langs de spooriijn vanaf Holten?", vraagt Jan Ligtenberg. ,, Daarvan is toch zeker tachtig procent door beuners neergezet. Dat is helemaal geen geheim. Zo gaat dat bij ons.

Geen verhoudingen
Directeur Otten kan er niet mee zitten dat een fors deel van zijn personeel in de vrije uren wat bijverdient.,, Het grootste deel van de Rijssense beroepsbevolking is actief in de bouw. Dat betekent dat er veel gerealiseerd wordt met hulp van vrienden en kennissen. Ik heb in het vededen ook mijn eigen woning gebouwd met een vriend van me. Maar dat betekent wel dat je ook die vriend weer helpt als dat nodig is. U weet zelf wat het kost als u een vakman laat komen. Zet dat eens af tegen wat u zelf netto per uur verdient. Dat zijn geen verhoudingen. Het zou natuurlijk mooi voor ons zijn als al die woningen op de markt bleven. Maar de praktijk is dat ze dan niet gebouwd werden. Daar zouden toeleveringsbedrijven weer schade van ondervinden, want het materiaal wordt gewoon op de markt gekocht. Dat geeft weer een stuk werkgelegenheid voor een ander deel van onze beroepsbevolking."

Steenval
Tien voor tien luidt Mannes met een"tijdjongens!" het eind van de schaft in. Het advies van de dokter om kalm aan te doen lijkt niet veel indruk op hem gemaakt te hebben. De metselaars keren terug naar hun speciekuip, Jan Ligtenberg naar de stapels stenen aan de rand van de bouwplaats. Door een kraan zullen ze op de steigers aan de achterkant van de woningen worden geplaatst. Waander zal daar zorg dragen voor een veilige landing. Erg succesvol is hij niet. De eerste twee voorraden van 450 stenen komen zonder problemen aan. De stellingplanken buigen wat door, maar zijn berekend op het gewicht. Mits ze geen zwakke plekken bevatten. En dat is aan de buitenkant niet altijd zichtbaar. Geroutineerd duwt de bouwvakker de derde lichting stenen naar de plaats waar hij ze hebben wel. De hand gaat omhoog als teken voor de kraanmachinist dat hij de vracht kan laten zakken. Het resultaat is een angstaanjagend gekraak, gevolgd door een daverend geraas. Bleek blikt Waander de stenenmassa na. Beneden hem vormen ze een wanordelijke berg.,,Die liggen", is zijn enige commentaar. Als tien minuten later een nieuwe voorraad van de stelling waait, reageert hij iets minder laconiek.

Leerlingbouwplaats
Het houten bord aan de rand van het bouwterrein vermeldt behalve opdrachtgever Bouwfonds en uitvoerend aannemer Ter Steege de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf. Een deel van het Apeldoornse bouwpro-|> ject functioneert als leerlingbouwplaats voor de praktische scholing van aankomende metselaars en timmermensen. De aannemers uit Rijssen en directe omgeving hebben zich verenigd in een samenwerkingsverband, dat over een eigen werkplaats beschikt. Jongens die van de lts komen en voorde bouwvak kiezen, krijgen daar een aanvullend stuk opleiding, worden in een van de bedrijven geplaatst en gaan mee naar de bouw. Op gezette tijden worden ze teruggeroepen naar het opleidingscentrum, om zich daar te bekwamen in specialistisch werk. Na afloop daarvan kan het geleerde op de bouwplaats in praktijk worden gebracht. De theoretische kennis van het vak wordt bijgebracht in een vervolgopleiding aan de Rijssense lts. Een dag per week gaan de toekomstige bouwvakkers daarnaartoe. De praktische vaardigheden die ze op de leerlingbouwplaats oefenen lopen als het goed is min of meer parallel met de theoretische achtergronden die op school worden gedoceerd.

Probleemgezinnen
Onder toezicht van leermeester Dinant Spenkelink bevestigt leerling-metselaar René lappen isolatiemateriaal aan puntige spouwankers. Het gebrek aan leerlingen begint Dinant zorgen te baren. ,,Wie een beetje bij is, moet naar de mavo. Als het daar echt niet gaat, gaan ze pas naarde lts. Momenteel hebben we er twee van die jongens bij. Waren ze direct naar de lts gegaan, dan hadden ze al wat technische kennis en ervaring kunnen opdoen. In de grotere plaatsen krijgje steeds meer jongens uit probleemgezinnen. Als ze nergens meer voor deugen moeten ze de bouw maar in. Het laatste waar zulke knapen aan denken is werken en leren. Het is muziek, uitgaan en voetbal. Door die fase moetje ze heen zien te krijgen. Komen ze erdoor, dan hebben ze als vakman een goeie toekomst."

Mijn generatie
Opzichter B.J. Likkel, die tegen elven op de bouwplaats arriveert, deelt de zorg van Dinant. Hij is een ouwe rot in het vak. ,, Ik vraag me wel eens af of er nog vaklui zijn als mijn generatie weg is", verzucht hij bekommerd. ,,Zie ik wat er nu aangeleverd wordt, dan ben ik bang dat ze over vijftien jaar geen kap of geen trap meer kunnen uitslaan." Als opzichter van Bouwfonds heeft hij een achttal woningbouwprojecten onderzijn hoede. Het ene project bezoekt hij één keer per week. Het andere vier keer.,, Je snapt wel waarom", knipoogt hij veelzeggend. ,,Je leert je klanten kennen he. Met Ter Steege werk ik al twintigjaar. Dan weetje watje aan mekaar hebt." Toen hij zelf op de steiger stond, was de opzichter nog een autoriteit. Die tijd is voorbij.,,Gelukkig wel", vindt Likkel. ,,Je schrok je wild als die man z' n gezicht liet zien. Het was meneer de opzichter voor en meneer de opzichter na. Dat was ook geen goede verhouding.''

Deur intrappen
Half één zijn de bouwvakkers terug in de keet. Een van hen is naar de snackbar geweest en gaat rond met de patat en frikadellen. Achter hem deelt Koos Veneklaas de loonstaatjes uit. Van hun verdiensten maken de bouwvakkers geen geheim. Zonder enig bezwaar overhandigt Jan Voorthuizen me zijn loonstaat. Onderaan staat het belangrijkste bedrag: ƒ 378,62. Het netto salaris, inclusief ƒ 17,18 voor de reisuren, ƒ 7,25kledinggelden/4,25 gereedschapsgeld. Gerrit Bolink gaat met honderd gulden meer naar huis. Aan elke staat is een zakje bevestigd met daarin tien gulden: de contante uitbetaling van vier regenuren.,, Als je bij regen in de keet gaat zitten, krijgjeje kale CAO-loon", legt Waander uit.,,Werk je door, dan krijgje een knaak per uur extra, 't Is in de goeie tijd vijf gulden geweest. Als je dan een dag in de regen stond had je toch mooi veertig gulden." ,,'tZijnbedraagjes waar de vrouw niet van weet'', grijnst Jan Ligtenberg.,, Waarmee je eens een deur kunt intrappen, zoals wij dat in Rijssen noemen. Een goeie borrel nemen."

Slaap
Als de laatste boterham naar binnen is gewerkt, zakken de mannen onderuit. Even moed verzamelen voor de laatste ruk. Het weer wordt er niet beter op. De zon, die 's morgens de overhand heeft gekregen, verdwijnt achter snel opkomende stapelwolken. Op het moment dat de bouwvakkers de keet vedaten, dalen de eerste druppels neer., ,Ze zeggen wel eens: niets zo ideaal als de bouwvak'', weet Gerrit. ,,'sZomerslekkerin je korte broek aan het werk en' s winters in de vorstverlet. Nou, vergeet het maar. Zo is het echt niet. Het grootste bezwaar van de bouw vind ik datje avonden zo kort zijn. Vooral's winters. Heb je de hele dag in de kou gestaan en kruip j e om kwart over vier in de bus dan voel je de slaap al opkomen. Zitje dan thuis bij de warme kachel, dan is er geen houden meer aan. Zakje weg waar iedereen bij zit."l< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 september 1990

Terdege | 96 Pagina's

Bouwvakkers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 september 1990

Terdege | 96 Pagina's