Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloven op school

We staan weer aan het begin van ee nieuw schoolseizoen. In het blad Op We (contactblad van de Hervormd Gerefor meerde Jeugd Bond) schrijft drs. N. v.d. Voet, docent godsdienst aan het Ichthus-college te Veenendaal, over Ge ven op school.

, , In dit artikel wil ik voor u beschrijven hoe op onze school, het Ichthus-College in Veenendaal, uiting wordt gegeven aan het christelijk geloof en hoe daar geprobeerd wordt het geloof over te dragen aan de jongeren. Onze school is een gemeenschap van MAVO, HAVO en VWO en telt ongeveer 1300 leerhngen.

De naam

, , Ichthus" is het Griekse woord voor vis. De letters van Ichthus zijn de beginletters van de Griekse woorden voor , , Jezus Christus Gods Zoon, Zaligmaker". Onze school heeft deze naam gekregen om te onderstrepen dat wij in een tijd van vervlakking, vanuit reformatorische beginselen willen werken. Met behulp van Gods Geest willen we onderwijzen vanuit het geloof dat Jezus Christus het enige Heil is en het enige houvast biedt in het schoolleven en de maatschappij waarin de n leerlingen terechtkomen. Enkele conse-g quenties zijn:

- - dat aan onze school godsdienstonderwijs C. belangrijk is en de resultaten ook meetellen t.a.v. bevordering;

lo-- dat alle vakken onderwezen moeten worden in het licht van de door de Bijbel aangereikte normen en waarden; - dat ook de niet-lesgebonden activiteiten moeten passen bij een verantwoorde christelijke levensstijl.

Een school die zich naar Christus noemt, plaatst zichzelf aldus voor een grote opdracht. De voortdurende vraag moet zijn of er voldoende terecht komt van de uitvoering van deze opdracht. Hoe ziet daar dan het resultaat van uit als het gaat om de geloofsoverdracht naar de scholieren toe en de geloofsbeveling van hen op onze school?

Vormen

Waaraan merkt, een leerling dat hij bij ons op een christelijke school zit? We noemen eerst de - traditionele - vormen. a) Elke lesdag wordt geopend met Schriftlezing, gebed en in de laagste klassen met het zingen van een psalm. Sommige docenten spreken daarna een kort meditatief woord. Rondom de lunch wordt gebeden en gedankt en de dag wordt met gebed beëindigd. Voor alle Schriftlezingen hebben de leerlingen een eigen bijbel bij zich. b) De leerlingen hebben twee uur godsdienstles per week, behalve in HAVO-vier en de examenklassen. Dan is er één les per week. De lessen zijn gevuld met bijbelkennis (in de laagste klassen), kerkgeschiedenis, wereldgodsdiensten, sekten (in de middelste klassen), geloofsleer en ethiek (in de hoogste klassen).

c) Er zijn regelmatig school wij dingen in de aula. Aan het begin van het schooljaar, met het Kerstfeest en het Paasfeest en aan het einde van het schooljaar. In de wijdin-

gen vervullen de leerlingen zelf ook enige functies (Schriftlezingen, gedichten voordragen, zingen, musiceren). De eindexamenleerlingen zwaaien na een aparte schooldienst af.

d) Onder begeleiding van twee docenten is er een bijbelkring van leerlingen op vrijdagmiddag. De leerlingen geven daar zelf vulling aan.

Inhoud

Boven de vorige paragraaf stond „vormen". Vormen betreffen nog maar de buitenkant. Ze kunnen gevuld zijn maar ook leeg. Zijn ze op onze schuld gevuld met geloofsoverdracht van docenten naar leerlingen toe en met gemeenschappelijke geloofsbeleving van docenten en leerlingen samen? Deze vraag is meer dan theoretisch. Ze betreft onze directe zorg. Binnen de sectie godsdienst en tussen godsdienstleraren en de directie zijn er al heel wat gesprekken over gevoerd.

Laten we eerst een wat somber antwoord geven. De vormen zijn wel goed bij ons op school, denken we, maar de geloofsoverdracht lukt niet zo goed en de gezamenlijke geloofsbeleving is soms ver te zoeken. Dat is te merken aan de volgende zaken:

- De leerlingen hebben hun bijbeltjes meestal wel bij zich, maar het is geen positief teken als we zien hoe verfrommeld ze soms zijn. Er is letterlijk en figuurlijk niet zoveel eerbied voor het Woord.

- Het zingen bij dagopeningen en schoolwijdingen is een moeizame zaak. Maar weinig klassen doen enthousiast mee.

- Leerlingen zijn lijfelijk wel aanwezig tijdens de godsdienstlessen maar hun geest zweeft vaak elders. De eersteklassertjes stellen nog veel vragen bij de les maar helaas halveert het aantal vragen naarmate ze een klas verder komen. De leerlingen beschouwen het godsdienstuur als een soort tussenuur om wat bij te kletsen of zomogelijk een ander vak te doen. Het huiswerk voor godsdienst doen ze meestal alleen maar voor het cijfer dat meetelt bij de overgang.

- Dezelfde losse en bepaald oneerbiedige houding nemen veel leerlingen ook aan tijdens de school wij dingen.

- De bijbelkring zou een hoogtepunt kunnen zijn in geloofsontmoetingen, maar die wordt slechts bezocht door een hand.

jevol leerlingen.

De secularisatie grijpt ook in Veenendaal en omgeving om zich heen en gaat onze school niet voorbij - hoewel de christelijke vormen nog intact zijn. Het is een teken aan de wand dat het kerkbezoek onder onze leerlingen helaas niet meer vanzelfsprekend is. De meesten gaan nog wel een keer per zondag naar de kerk, leerlingen die twee keer per zondag gaan zijn al een minderheid. Er zijn er al aardig wat die nog maar zelden naar de kerk gaan.

In zo'n situatie is geloofsoverdracht en geloofsbeleving niet altijd makkelijk. Het Evangelie is niet naar de mens. Dat merk je dagelijks op onze school die nota bene naar Christus genoemd is. Dat is eigenlijk heel pijnlijk. We worden dan ook met onze neus op het feit gedrukt dat geloof ten diepste niet over te dragen valt door mensen. Wij kunnen het geloof voorhouden, we kunnen leerlingen tot geloven oproepen, we kunnen het geloof voorléven (Fil. 4: ), maar daarna houdt het op. Geloof is en blijft een gave van God. Dat maakt ons bescheiden èn bemoedigt ons. Als God werkt gaat het geloof dóór!

Momenten

Er is ook een andere benadering mogelijk. Het bovenstaande is waar maar betreft niet de hele waarheid. Er zijn beslist ook goede momenten van geloofsoverdracht en geloofsbeleving op school. We moeten die zaken dan niet te hoog inschatten. Daarom spreek ik maar over momenten.

Het is waar dat leerhngen niet altijd makkelijk zijn in de godsdienstles maar dat zijn ze bij andere vakken ook niet altijd. Het is waar dat ze er bij wijdingen vaak onverschillig bij zitten of proberen te kletsen. Dat is echter niet zo bijzonder. Zo zijn ze thuis en in de kerk ook, hoe jammer dat ook is. Wij moeten puberaal gedrag daarom niet direct aanzien voor de gevolgen van de secularisatie.

We moeten ons ook niet verkijken op de vormen van geloofsuitingen binnen de school. Die zeggen niet alles, gelukkig maar. Godsdienst is voornamelijk - althans bij ons - een gewoon leervak. Geloofsoverdracht en geloofsbeleving hebben er wel alles mee te maken maar zijn niet gebonden aan de godsdienstlessen. Ook niet aan de dagopeningen en wijdingen. Het is een taak van alle docenten in hun contacten met leerhngen. Elke docent is geroepen getuige te zijn van Christus. De leraar godsdienst is er daar maar één van.

Soms is er in een godsdienstles een echt gesprek mogelijk. Leraar en leerlingen stellen kritische vragen aan elkaar. Leuke en ernstige discussie over het christelijk geloof en de christelijke levensstijl vindt dan plaats. Als een godsdienstleraar iets vertelt, vragen leerlingen opvallend vaak: , , meneer, wat vindt u daar nu zelf van? " Ze hebben duidelijk behoefte aan leiding temidden van de verwarring door de vele vragen die op hen afkomen. Dat wordt in de laagste klassen misschien wat vaker geuit dan in de hoogste, maar ook daar lukt het wel om een gesprek te voeren als de docent zijn lessen goed voorbereid heeft.

Gesprekken over zaken van geloof en leven vinden veelvuldig buiten de godsdienstlessen plaats. Soms leidt de biologieles tot een goede discussie met leerlingen als de docent uitlegt waarom hij naar de bijbel luistert voor zijn visie op sexualiteit. Soms heeft de wiskundeleraar , , per ongeluk" een diepgaande gedachtenwisseling met een klas over de volwassendoop omdat een leerling zich op zeventienjarige leeftijd heeft laten dopen. Er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen. Leerlingen willen weten wat een leraar van de kerkdienst vond, waarin ze hem de afgelopen zondag gesignaleerd hebben. Daar onstaat zomaar op de gang een gesprek over. In de bus in Parijs blijken leerlingen met plezier christelijke Hederen te zingen. In Parijs zelf is er een leuke en zinnige ontmoeting met jongeren van de Evangelische kerk aldaar. Het zijn misschien afzonderlijk niet zo indrukwekkende zaken en meestal vallen ze voor de grote massa niet eens op maar alles bij elkaar gaat er een vormende werking van uit die past bij de doelstelling van ons onderwiis.

Een aparte tak van ontmoetingen tussen docenten en leerlingen zijn de pastorale contacten. Die komen ook voor. Een leerhnge wacht een docent op met de klacht dat ze zoveel verdriet heeft en dat ze daarom niet meer kan bidden. Een an-

dere leerling vraagt aan de conrector of hij wat iemand hem heeft aangedaan moet vergeven of niet. Een docent vangt een leerling op die zwaar depressief is en doet voorbede voor haar in de lerarenvergadering. Een leerlinge correspondeert met een lerares over haar persoonlijke psychische-en geloofsproblemen. Er zijn voorbeelden te over van dit soort contacten bij ons op school.

Telkens weer blijkt trouwens dat geloofsoverdracht veel te maken heeft met de geloofwaardigheid van mensen. Pubers lezen de betrouwbaarheid van God af aan de betrouwbaarheid van hen die hen die zeggen Christen te zijn. Een onplezierige docent godsdienst kan minder overtuigend zijn in zijn geloofsvisie dan een innemende leraar scheikunde met wie de leerlingen goed kunnen praten.

Kader

De christelijke vormen op onze school mogen niet gaan uitslijten. Waakzaamheid is wat dat betreft altijd nodig. Als de vormen echter zelf nog intact zijn maar niet meer ondersteund worden door geloofsmomenten tussen docenten en leerlingen daar rondomheen, dan staat het christelijk gehalte van het onderwijs op de tocht. Dan biedt de school namelijk geen goed kader meer voor de beleving van het christelijk geloof als de „gewoonste" zaak van het dagelijks leven. Ook al zeggen docenten op het moment geen vrome dingen, leerlingen moeten toch de ervaring hebben, dat dat kan en zinvol is binnen de samenleving die de school is. Als het uiten van geloof en het spreken erover direct of indirect ten diepste altijd kan en niet beperkt wordt tot enige godsdienstige vormen, zullen de leerlingen ook bemerken dat geloof belangrijk is, op school, in het leven van de docenten en hopelijk ook in hun leven.

Een nieuwe vorm

Een school moet levend blijven en niet verstarren. Daarom moeten we oude vormen toetsen en nieuwe, waarnodig, invoeren. We gaan daarom volgend cursusjaar beginnen met gestructureerde leerlingenbegeleiding bij persoonlijke problemen. Nu gebeurt dat wel, zoals gezegd, maar ongecoördineerd. Daardoor wordt niet elke leerling die het nodig heeft begeleid. In de kerkelijke gemeente vallen veel leerlingen pastoraal gezien tussen wal en schip. Als de predikant komt om een gesprek te hebben met de ouder(s) over eventuele problemen of verdriet zijn de kinderen of op school of in hun eigen kamer. Omdat wij de leerlingen overdag altijd bij ons hebben, ligt er een unieke kans om hen te begeleiden als er wat aan de hand is. Leerlingen met problemen kunnen dan bij een aangewezen docent aankloppen of hij kan hen bij zich roepen in overleg met de klasseleraar. De toekomst zal nog moeten uitwijzen of daar gesprekken over geloofsvragen bij gevoerd zullen worden of alleen maar psycho-sociale problemen aan de orde komen. Hoe dat ook zij, er wordt in elk geval weer een platvorm geschapen om leerlingen te ontmoeten vanuit onze christelijke invalshoek."

Tot zover een verhaal uit de praktijk, dat ons, bijzonder ook wanneer we schoolgaande kinderen hebben, het één en ander aanreikt tot bezinning.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1991

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's