Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET TIENERBREIN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET TIENERBREIN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie een klas met tieners voor zich heeft weet hoe leuk én moeilijk dat kan zijn. De ene les zijn ze enthousiast en betrokken, een andere les lijkt het alsof ze alleen maar belangstelling hebben voor elkaar en hun smartphone. Jelle Jolles, wetenschapper op het gebied van cognitief functioneren: ‘Tieners zijn een werk in uitvoering.’

Jolles weet waar hij het over heeft. Ruim twintig jaar heeft hij zich verdiept in het brein van tieners, maar ook van ouderen. ‘Genen bepalen niet hoe intelligent iemand is; het is de omgeving die nodig is om kind en tiener te laten ontwikkelen. Bij de geboorte zijn er al wel tweehonderd hersencentra die allen een andere functie hebben. De overgrote meerderheid is nog niet actief. Dat gebeurt pas als er beroep op het kind wordt gedaan. Een ‘rijke omgeving’ zorgt voor een bredere en snellere rijping van veel van die centra. Daarom ontwikkelen bepaalde centra in de hersenen van het ene kind zich sneller en meer dan bij bijvoorbeeld een ander kind. Daar heb je bij tieners nog steeds mee te maken. Sterker nog, die ontwikkeling duurt totdat iemand ongeveer 25 is. In de ontwikkeling van de tieners is grofweg een indeling in vier fasen te maken: de vroege, de midden en late adolescentie en de bijna-volwassenheid.’

Aansturing vanuit de hersenen

De ontwikkeling van ieder kind is dus anders. Jolles: ‘Ieder persoon moet op een andere wijze gestimuleerd worden. Dat is vooral afhankelijk van de omgeving. Belangrijk is hierbij de aansturing vanuit de hersenen. De hersenen zorgen ervoor dat de kennis en ervaringen die worden opgedaan in het brein worden opgeslagen, op zo’n manier dat ze ‘later’ te gebruiken zijn.’ Volgens Jolles worden de hersenen door de omgeving aangestuurd. Een betere schoolomgeving met meer sturing en inspiratie zorgt voor een betere rijping van de hersenen. Hetzelfde geldt ook voor de thuisomgeving. Zodoende wordt informatie beter opgeslagen, zodat die later weer te gebruiken is.

Tieners

Jolles pleit voor meer begrip voor tieners. ‘Eigenlijk zijn tieners helemaal niet zo geïnteresseerd in school. Ze zijn vooral geïnteresseerd in vriendschap, verliefdheid, muziek, skateboarden, of wat dan ook, maar in eerste instantie niet in school. Natuurlijk moeten ze ook naar school, maar dat is in feite omdat ze er toe gedwongen worden. Daar moeten ze veel stilzitten en huiswerk maken, terwijl hun brein op dat moment zegt: “Bewegen! Kletsen! Sociale interactie!” Volwassenen moeten daarom betere voorwaarden scheppen om tieners te laten ervaren wat leren is.’ Jolles geeft ook een aantal voorbeelden waarin de volwassen de tieners voor moeten gaan. ‘Tieners hebben moeite met plannen en kunnen niet zo ver vooruitkijken. Dat geldt niet alleen voor leertaken op school, maar juist ook voor wat ze thuis doen en bij hobby, sport en spel. Ze denken vaak ook niet aan de gevolgen van iets wat ze willen gaan doen. Vaak geloven ze ook pas iets als ze het zelf hebben ervaren. Als laatste is ook belangrijk te noemen dat ze sneller geneigd zijn dingen aan te nemen van hun vrienden dan van ouders of leraren. Dat is niet omdat ze per se onverstandig zijn, maar omdat ze nog ontwikkelen; ze hebben veel dingen nog niet meegemaakt.’ Volgens Jolles is dit dus heel normaal, omdat ze deze dingen moeten leren. ‘Je kunt ook niet gelijk autorijden als je voor het eerst achter het stuur zit.’

Veranderende wereld

Een term die Jolles vaak gebruikt om het tienerbrein te omschrijven is ‘tieners zijn een werk in uitvoering’. Een tiener heeft vele jaren nodig om de verzamelde ervaringen van volwassenen en de samenleving over te nemen. Jolles benadrukt hierbij sterk dat de tieners niet zonder na te denken alles moeten overnemen. ‘Het is ontzettend belangrijk dat de tieners het anders gaan doen, omdat de wereld om hen heen ook veranderd en de toekomst voor hen ook weer anders wordt. En ze hebben leraren, opvoeders en coaches nodig om de weg te wijzen en te inspireren.’

Voorwaarden

Tieners hebben dus heel wat te leren en de volwassenen moeten investeren om betere voorwaarden te scheppen. Jolles pleit er niet voor dat de volwassenen alles gaan doen voor de tieners. ‘Juist niet, want zij moeten het zelf leren. Een volwassene kan wel helpen met het maken van een planning, of schetsen wat de gevolgen van een bepaalde actie kunnen zijn. Het is ook belangrijk dat een volwassene het huiswerk structureert. Voor tieners is het vaak lastig te bepalen waar ze moeten beginnen. En als je hebt geholpen het huiswerk te structureren of te plannen, is het ook belangrijk dat je controleert of het huiswerk gemaakt en geleerd is. Daar leren de tieners ook van. Het is dan van belang dat je feedback geeft en duidelijk maakt hoe de jongere tot een betere ‘zelfregulatie’ kan komen. De ouder en de leerkracht wijzen daarvoor de route. Dus enerzijds geeft de volwassene structuur, sturing en steun. Aan de andere kant inspireert hij en wijst routes aan waardoor de tiener leert om het zelf te doen.’

Een ander voorbeeld dat Jolles geeft, is het bespreken van hoe iemand zich voelt en wat hij doet of gedaan heeft. ‘Leraren en ouders vragen vaak aan tieners hoe het gaat. Vaak geven tieners dan een antwoord als “goed”, “gaat wel” of “slecht”. De vraag is dan ook nog of dat echt de waarheid is of dat dit antwoord wordt gegeven om maar snel van de vraag af te zijn. Als nu aan de jongeren een uitgebreider vocabulaire wordt aangeleerd, zoals boos, geïrriteerd, vermoeid, onthutst, verbaasd, nieuwsgierig., dan kunnen ze zich ook op meer manieren uitdrukken. Dan kunnen ze hun emoties beter onder woorden brengen, maar ook hun eigen bedoelingen, die van vrienden, van de leraar. Daardoor krijgt de volwassene een handvat om de feedback en support te geven die de tiener wel degelijk nodig heeft. Dus: stel liever open vragen dan gesloten vragen die alleen met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden.’

Begrip voor tieners

Jolles hoopt dat door de kennis die hij en zijn collega-wetenschappers hebben opgedaan, de ouders en leraren zich meer gaan verdiepen in hoe de tieners zijn en doen. ‘Als we het kind en de tiener meer gaan zien in het dynamische perspectief van ‘werk in uitvoering’, gaan we ze niet zomaar afrekenen. Het is écht een misvatting dat jeugdigen in staat zijn om te denken als volwassenen. Als een volwassene tegen een veertienjarige tiener zegt: “Ik heb het je nu al vier keer uitgelegd, dat had je nu wel moeten weten”, slaat die volwassene volledig de plank mis. Het kost nou net die hele periode van kinder- en tienertijd om te leren denken als een volwassene. Als je een tiener beter leert begrijpen, begrijp je waarom ze soms zo verstandig zijn en soms ontzettend domme dingen doen. Tieners zitten echt in een belangrijke overgangsfase waarin ze soms ook veel stress ervaren in bijvoorbeeld vriendschappen. Er wordt onder tieners ook veel gepest.’ Jolles pleit voor meer respect voor tieners en meer support vanuit de volwassenen. ‘Wij hebben zelf ook allemaal die periode meegemaakt en zijn eigenlijk voor een deel vergeten wat de tiener eigenlijk doormaakt.’

Jongens versus meisjes

Als er gesproken wordt over het brein, komen ook de verschillen tussen jongens en meisjes ter sprake. ‘Jongens lopen voor op meisjes als het gaat over ondernemend zijn, motorische ontwikkeling, nieuwsgierigheid en ruimtelijk denken. Meisjes lopen voor op het gebied van taalvaardigheid, plannen, het inschatten van de intenties van een ander en beheersing. Het brein van de jongens loopt hierin wat achter en rijpt ook langzamer dan dat van een meisje’, aldus Jolles. ‘Maar, hoewel het brein zich dus in een ander tempo en in een andere volgorde ontwikkelt, is het denkvermogen van jongens en van meisjes in principe gelijk. De verschillen die we zien in vaardigheden en presteren, zijn ook – en in belangrijke mate – bepaald door de ervaringen die ze ermee opgedaan hebben in hun leven tot dan toe. In principe zouden ze rond hun 25e wel dezelfde cognitieve prestaties moeten leveren.’

Ontwikkeling

In het onderwijs is volgens Jolles wel wat van deze verschillen te merken. Wel pleit hij ervoor dat zowel de jongens als de meisjes gestimuleerd worden om nieuwe dingen te leren en dat er niet gedacht wordt: ach, het zijn jongens, dus we laten ze maar. Volgens Jolles is dat funest, zowel voor jongens als voor meisjes. ‘Jongens kunnen, mijns inziens, echt veel meer gestimuleerd worden op het gebied van plannen, zelfinzicht, gedragsplanning, taal, communicatie en denken. En meisjes kunnen veel meer gestimuleerd worden om ondernemend te zijn en uitdagingen en zelfs risico’s aan te gaan. Natuurlijk moet je ze in sommige opzichten laten, maar je moet ze ook de kans geven om zich breder te ontplooien en zich daarin te ontwikkelen. Het zijn allebei tieners, en tieners hebben mensen uit hun omgeving hard nodig om kennis en ervaring op te kunnen doen om een goede plek te verwerven in onze snel veranderende samenleving.’


HET TIENERBREIN

Van Jelle Jolles verscheen eind 2016 het boek Het tienerbrein (ISBN 978 94 6298 747 0; € 14,99). Het boek is bedoeld voor iedereen die te maken heeft met tieners, dus voor ouders, leraren, leerlingbegeleiders, coaches en andere opvoedprofessionals. Ook tieners hebben er zelf wat aan als hulpmiddel voor hun persoonl?ke groei. Het is vooral een positief boek over tieners, vanuit een liefdevolle benadering.


WIE IS JELLE JOLLES

Jelle Jolles is klinisch neuropsycholoog, hersenwetenschapper en specialist op het gebied van cognitief functioneren van kinderen, tieners en volwassenen. Hij is hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam en leidt het Centrum Brein & Leren.
Jolles houdt zich sinds medio jaren negentig intensief bezig met cognitieve ontwikkeling, leren en het brein. Binnen het door hem opgerichte Centrum Brein & Leren houden Jolles en zijn team zich bezig met het lerende kind, de lerende leraar en de lerende ouder. Ze richten zich er vooral op om meer zicht te krijgen op de mechanismen rond hersenen, cognitie en gedrag.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's

HET TIENERBREIN

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 2018

De Reformatorische School | 48 Pagina's