Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vreemde Verlichting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vreemde Verlichting

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jan Wim Buisman (redactie)
Verlichting in Nederland 1650-1850
Vrede tussen rede en religie?

Nijmegen: Uitgeverij Vantilt 2013
279 pagina’s
ISBN 9789460041501

De Verlichting wordt traditioneel getypeerd als een periode waarin religie en rede lijnrecht tegenover elkaar staan. De in 2013 verschenen bundel Verlichting in Nederland 1650-1850. Vrede tussen rede en religie? betoogt het tegendeel en wil de complexe relatie tussen Verlichting en religie binnen en buiten de kerken opnieuw onder de aandacht brengen. Eerder verscheen bij dezelfde uitgever onder redactie van Ernestine van der Wall en Leo Wessels al het boek Een veelzijdige verstandhouding. Religie en Verlichting in Nederland 1650-1850 (2007). Deze bundel, bestaande uit een selectie bronteksten en begeleidende essays, had als doel om nieuwe inzichten te geven in de veelzijdige verhouding tussen religie en Verlichting in de Nederlandse achttiende eeuw. Het nieuwe boek Verlichting in Nederland dankt zijn bestaan mede aan het succes van deze eerdere publicatie. Dit nieuwe boek laat zich echter ook onafhankelijk van Een veelzijdige verstandhouding lezen. De opzet van het boek is ongewijzigd ten opzichte van zijn voorganger en bestaat opnieuw uit een selectie relatief onbekende bronteksten, voorzien van begeleidende essays, die ook als losse hoofdstukken kunnen worden gelezen. Er bestaat ook een zekere overlap tussen beide boeken wat betreft thematiek en gekozen bronteksten. Daarnaast delen de publicaties het beoogde lezerspubliek van vakgenoten, studenten en geïnteresseerde leken.
Redacteur Jan Wim Buisman heeft Verlichting in Nederland voorzien van een uitstekende historiografisch georiënteerde inleiding. In dit toegankelijke stuk verheldert hij de problematiek rond de geschiedschrijving van de Verlichting en plaatst hij de bundel in de context van het academisch debat hierover. Niet verrassend refereert hij hierbij aan het werk van Jonathan Israel en diens in essentie seculiere interpretatie van de Verlichting. Veel belangrijker dan de zogenaamde gematigde Verlichting rond grote namen als Locke en Leibniz is volgens Israel de radicale Verlichting en de centrale rol van Spinoza hierin. Buisman nuanceert deze verklaring en beargumenteert dat juist de bredere gematigde Verlichting met zijn nadruk op tolerantie de noodzakelijke ruimte creëerde voor de radicale verlichtingsdenkers om hun ideeën te ontwikkelen en uit te dragen. Tegenover de vooronderstelling dat moderniteit en Verlichting bij uitstek seculier of zelfs atheïstisch zijn, stelt Verlichting in Nederland een empirische benadering, die aandacht heeft voor “een historische werkelijkheid waarin verlichte en religieuze elementen in alle veelkleurigheid naast elkaar bestonden en soms in een complexe, veelzijdige verstandhouding door elkaar lagen” (p. 10). Verlichting in Nederland beoogt deze ‘vreemde Verlichting’ voor het voetlicht te brengen.
De bronnen en essays zijn ingedeeld in vier delen, met het zwaartepunt op de eerste twee. Deze delen beslaan achtereenvolgens de thema’s ‘Verlichting in de kerk’ (hoofdstuk 1-5), ‘Geloof, Verlichting en maatschappelijke tolerantie’ (hoofdstuk 6-9), ‘Geloof en natuurwetenschap’ (hoofdstuk 10-11) en tot slot ‘Echo’s en erfgenamen’ (hoofdstuk 12). In het bijzonder het eerste thema, ‘Verlichting in de kerk’, biedt een goede aanvulling op het eerdere Een veelzijdige verstandhouding, dat werd gedomineerd door thema’s als ‘Verlichting en verdraagzaamheid’, ‘Verlichting en maatschappij’, en ‘Een brandende kwestie: de verhouding van kerk en staat’. Voor het verhelderen van de complexe relatie tussen religie en Verlichting in de ‘lange’ achttiende eeuw is het namelijk van groot belang om ook de invloed van de Verlichting binnen de kerk ruime aandacht te geven. Waar de klassieke historiografie van de Verlichting de kerk vaak heeft afgeschilderd als een conservatieve kracht, die zich verzette tegen alles wat nieuw was, geeft Verlichting in Nederland een aantal mooie inkijkjes in de impact en ontwikkeling van de Verlichting binnen de Nederlandse kerken.
De opzet van het boek slaagt er goed in om de complexe en veelzijdige verhouding tussen rede en religie te verhelderen. Niet alleen wordt in de essays een verschil duidelijk in de historiografische opvattingen van de auteurs, ook in het bronnenmateriaal zelf komen verschillende aspecten van en perspectieven op de Verlichting ruimschoots aan de orde. Het gepresenteerde materiaal is bijzonder veelzijdig, van pamfletten tot preken, romans, satire en een handboek over etiquette. Daarnaast bestrijkt het een lange periode, van de late zeventiende eeuw tot het midden van de achttiende eeuw. Er zijn bovendien zowel bronnen geselecteerd met een lokaal als een nationaal bereik. Ook wordt er met een tweetal achttiende-eeuwse Nederlandse vertalingen van Duitse werken aandacht gegeven aan de internationale context van de Nederlandse Verlichting.
Regelmatig blijkt in het materiaal dat de klassieke tegenstelling rationalistisch-verlicht tegenover religieus-onverlicht ontoereikend is, maar tegelijk worden dit soort tegenstellingen soms in de bronnen zelf gebruikt, voornamelijk wanneer in de loop van de achttiende eeuw de tegenstellingen in het debat verharden. Interessant zijn dan ook de essays die meerdere bronnen naast elkaar presenteren. Soms komen scherpe scheidslijnen naar voren, maar even zo vaak blijken verschillende posities in elkaar over te lopen. Bijzonder geslaagd zijn wat dat betreft het essay en de geselecteerde bronnen van Jan Wim Buisman over het onweer. Buisman laat goed zien hoe genuanceerd het denken in de achttiende eeuw in termen van ‘vooruitgang’ en ‘bijgeloof’ vaak was. De gepresenteerde teksten van de verlichte ingenieur Kraaijenhof en de orthodoxe dominee Van de Wijnpersse laten goed zien dat er lang niet altijd een heldere tegenstelling bestond tussen geloof en wetenschap en dat binnen de gereformeerde orthodoxie een verlichte natuuropvatting goed kon samengaan met een piëtistische en orthodoxe prediking.
Bijzonder interessant is ook het essay van Rienk Vermij over de door hem geselecteerde tekst van Carolus Tuinman (1659-1728), die in het verweer kwam tegen het vermeende Spinozisme van de Hattemisten. Het Hattemisme, vernoemd naar de gereformeerde predikant Ponitaan van Hattem (1641-1706), was een van de vele bewegingen binnen en buiten de gevestigde kerken die zich verzetten tegen het strikt dogmatische denken van de confessionele kerken en zochten naar een meer innerlijke en persoonlijke wijze van geloven. Het boeiende is dat zij hierbij de ideeën van Spinoza verwierpen, maar soms wel zijn methodes en concepten gebruikten. Vermijs conclusie geeft goed de bredere geest van het boek weer: “’Verlichting’ betekende kennelijk meer dan het accepteren van nieuwe ideeën, zelfs meer dan de opkomst van onze moderne visie op de wereld. Zij was complexer, want dat huidige wereldbeeld was slechts een van de mogelijkheden die zich in die tijd aandienden, waarvan de meeste uiteindelijk niet gerealiseerd zijn. De winnaar is bekend, maar alleen vanuit ons eigen gezichtspunt lijkt hij vanzelfsprekend.” (p. 42)
Aan de andere kant zijn er ook essays en bronnen die de meer voorspelbare kant van debatten laten zien, zoals het stuk van Reinier Munk over de receptie van Moses Mendelssohns denken in de Republiek en diens pleidooi voor een rehabilitatie van Spinoza. Ook is er de diepe verontwaardiging rond 1800 over het deïstische werkje Over de betekenis van het woord Godsdienst, voor het voetlicht gebracht door Ed Arnold. In deze plaatselijke controverse komen in Delft een deïstische pamflettist en een orthodoxe bevolking lijnrecht tegenover elkaar te staan.
Het enige minpunt aan de presentatie van het materiaal in Verlichting in Nederland is dat niet alle essays een goede balans weten te vinden tussen het belichten van de specifieke en de bredere historische context. Hier en daar had de overvloed aan historische en biografische details wel wat meer ruimte mogen maken voor een korte historische schets van de intellectuele achtergrond en de ontwikkeling van de besproken thema’s in het bronnenmateriaal. De meeste essays slagen hier overigens wél uitstekend in. Wat de bundel Verlichting in Nederland goed laat zien, is dat de Verlichting in Nederland lang niet altijd radicaal seculier en zelfs antireligieus was, maar dat juist ook binnen de kerken het debat werd gevoerd over rede en geloof, traditie en verandering. Het boek is dan ook geslaagd in zijn opzet om het heersende beeld van de verhouding tussen religie en Verlichting te nuanceren. Verlichting in Nederland is daarom een aanrader voor historici en geïnteresseerden in het onderwerp, maar ook voor iedereen met een belangstelling voor de hedendaagse vraagstukken rond religie en moderniteit.

J.A. (Joas) van der Schoot MA is als promovendus verbonden aan de faculteit Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen.
E j.a.van.der.schoot@rug.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Radix | 84 Pagina's

De vreemde Verlichting

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 2014

Radix | 84 Pagina's