Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Praten over preken. Een vervolg (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Praten over preken. Een vervolg (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze serie artikelen vindt haar aanleiding in een brief die ik medio juli ontving van één van mijn collega’s. Daarin werd de naam van wijlen ds. J.H. Velema genoemd, als de samensteller van tal van catechisatieboekjes. Daarin verdedigde hij de overtuiging “dat we de catechismus niet heilsordelijk-chronologisch hebben te interpreteren.” Een citaat uit één van die boekjes: “Men moet het zich niet zo indenken dat met de volgorde van deze stukken een tijdsorde bedoeld wordt: eerst heel de ellende door en daarna de verlossing en tenslotte de dankbaarheid. Bedoeld is een logische orde…”
Op die uitleg van wat met ‘tijdsorde’ wordt bedoeld, zou nog wel iets af te dingen zijn. Maar dat doe ik nu niet. Ik wil wijzen op een andere publicatie van deze inmiddels overleden dienaar van het Woord. Een boekje dat hij schreef toen hij als 30-jarige antwoord zocht te geven op de vraag: “Wat is christelijk gereformeerd?” Het verscheen in 1947. Lang geleden dus. Wat mij betreft zou het nog wel eens belangstelling mogen krijgen. De inhoud is natuurlijk gestempeld door de fronten die er toen waren, bijvoorbeeld in de verhouding met de Gereformeerde kerken van toen. Maar het geeft de wortels van ons kerkelijk bestaan goed weer.

Als ds. Velema de leer van onze kerken beschrijft, doet hij dat onder meer door te verwijzen naar een uitspraak van de generale synode van 1846. Die vergaderde destijds in Groningen. Ds. Velema noemt het “een echt christelijke gereformeerde uitspraak”. Ze betreft de toepassing van de zaligheid. Tegenwoordig noemen we dat de toe-eigeninhg des heils. De lastbrief van de afgevaardigden uit Zuid-Holland bevatten namelijk enkele vragen over leerstellige kwesties. Zij wensten daarover “de overeenstemming der vergadering” te horen. Het waren vragen die samenhingen met belangrijke thema’s als het zaligmakende werk van de Heilige Geest en de persoonlijke zekerheid van het geloof. Vragen die ongetwijfeld waren opgekomen uit de praktijk van prediking en pastoraat.
De synode kwam samen in een periode die niet de gemakkelijkste was in de geschiedenis van de kerken. Er was veel leerstrijd. De strijd tussen de zogenaamde Drentsen en de Geldersen liet zich gelden. Maar op de synode zocht men wat bond. En men vond elkaar in de Formulieren van Enigheid, de belijdenis van de kerk der Reformatie. In deze traditie wist men te staan. En vanuit dat belijden was er ook antwoord te geven op de vragen die nu aan de orde waren.

Eén van de vragen die gesteld werden, betrof de kwestie of het nu wel of niet nodig was dat iemand die oprecht tot de Heere de toevlucht neemt, van te voren overtuigd zal moeten zijn van zijn schuld en onmacht. “Of”, zo werd gevraagd, “mag iedereen, ook zonder die voorbereiding, geroepen worden tot de omhelzing van Christus?” Deze vraag hangt dus direct samen met de prediking van het Evangelie. Is die voor iedereen, of moet er eerst aan een aantal voorwaarden worden voldaan?

De synode laat zich in dit dilemma niet vangen. Ze doet een heldere uitspraak waarin de toeleidende weg tot Christus onomwonden wordt aangegeven maar die anderzijds toch niet tekort doet aan de vrijheid van het werk van de Heilige Geest.
De synode oordeelt, dat “de Heere Jezus nimmer noodzakelijk noch dierbaar kan zijn tenzij de zondaar eerst door de Heilige Geest overtuigd is van zijn doemwaardigheid en onmacht.” Dat is het eerste deel van de synodale uitspraak. Er zal geen kennis van Gods genade zijn zonder dat er oprechte belijdenis is van zonde en schuld. Ja, zelfs gebruikt de synode de diep-ernstige woorden van ‘doemwaardigheid en onmacht’. In de vraagstelling ligt het gevaar, aldus de synode, “om inbeelding voor oprecht geloof te houden”. Ze waarschuwt dus met zoveel woorden voor zelfbedrog. Als je meent dat je genade kunt bezitten terwijl je geen grondige kennis van je ellendige staat voor de Heere hebt, dan loop je een groot risico. Welk? Dan is het mogelijk dat je wel denkt dat je een kind van de Heere bent, terwijl dat toch niet het geval is! Want, zo zeggen de broeders in 1846: “Niemand zal immers tot de Heere Jezus Christus willen komen dan die tevoren bij zichzelf overtuigd is van zijn ellendige staat!” Het is onbestaanbaar, zo zeggen ze dus, dat je tot Christus komt, zonder dat je een diep besef van je verloren staat hebt! Laat het duidelijk zijn: je màg wel tot Hem komen; in de nodiging is geen enkele inperking. Maar je zùlt niet tot Hem komen. Want ten diepste heb je Hem als de Zaligmaker van zondaren niet nodig.
Hierdoor wil de vergadering niet de vrijheid van de Heilige Geest beperken, maar alleen de gewone wijze van zijn werking aangeven “in opzicht tot maat en trap van overtuiging”. Met dat laatste bedoelt de synode, dat men de Heilige Geest vrij wil laten in het bepalen van de diepte (!) van die zondekennis. Terwijl men toch staande houdt dat een zondaar alleen tot Christus de toevlucht zal nemen, wanneer hij Hem werkelijk in de nood van zijn ziel nodig heeft.

Aldus de uitspraak van deze Groninger synode. Het is een leeruitspraak die nog geldt. Ze is nimmer ingetrokken. Ds. J.H. Velema schrijft in zijn boek dat “deze uitspraak geheel in overeenstemming met de belijdenis der kerk” is. Jammer eigenlijk dat deze uitspraak (samen met andere) niet is opgenomen in de uitgaaf van onze kerkorde. Zo leerden onze vaderen. Met het oog op de ware leer. En met het oog op de ware troost.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 oktober 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Praten over preken. Een vervolg (3)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 4 oktober 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's