Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Groeien in heiliging (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groeien in heiliging (2)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Groeien in de diepte

In het kader van ons onderwerp spraken onze oude theologen wel van groeien in de diepte. U vindt dat misschien een wat vreemde uitdrukking. Maar zij bedoelden daar eenvoudig dit mee: waar wij zelf in eigen oog steeds minder worden, daar gaat Christus steeds meer voor ons betekenen. Als ons besef van zonden dieper wordt, zal ons geloof sterker, onze hoop levendiger, onze liefde uitgebreider en onze geestelijke gezindheid duidelijker, zijn. Een heilig leven is altijd een leven dat in de diepte groeit.

Wij zouden kunnen zeggen dat christenen groter worden door kleiner te worden.

Denkt u maar aan wat Johannes de Doper zegt als hij Jezus ziet: Hij moet wassen, ik minder worden' (Joh. 3 : 30). Van ons leven moet iets dergelijks gezegd kunnen worden. Door hoogmoed worden wij opgeblazen als een ballon, maar de genade prikt daar een gat in, en laat de hete trotse lucht uit ons systeem ontsnappen. Het gevolg (een zeer heilzaam gevolg) is dat wij inkrimpen en dat wij onszelf tenslotte steeds minder taxeren: minder goed, minder sterk, minder standvastig, minder toegewijd dan wij ooit gedacht hadden. Wij gaan meer en meer inzien dat wij onbetekenend zijn en vervangbaar. Wij zijn niet uit op succes, maar het wordt steeds meer ons verlangen dat Christus zal stralen. Dat bedoelen wij met groeien in de diepte.

Waar wij door de omgang met Christus groeien in heiliging, gaat dit altijd gepaard met een leven van verootmoediging. Er is in ons leven berouw over de zonde, die wij God hebben aangedaan. Wij smeken eerbiedig of God ons wil vergeven, ons geweten wil zuiveren en ons wil helpen om niet opnieuw in zonde te vallen (Ps. 51 : 7-12).

Er is een resoluut nalaten van de betreffende zonde, waarbij wij ons weloverwogen voornemen daarvan vrij te blijven en in Gods weg te gaan. We zijn bereid om God op alle terreinen van het leven te gehoorzamen, hoe onbetekenend het onderwerp waarover het gaat ook mag lijken. Steeds is er sprake van zelfonderzoek voor Gods aangezicht om door de leiding van de Heilige Geest te ontdekken wat er rechtgezet moet worden. ledere christen kent een verlangen zich te bekeren van alles wat z'n leven bevlekt, om het achter zich te laten.

Als het gaat om de blijvende verootmoediging, geef ik graag door wat ik las van John Bradford. Hij werd door degenen die hem kenden als de meest heilige van alle Engelse hervormers beschouwd (in 1555 stierf hij in Londen op de brandstapel). John Bradford beschreef zichzelf in de ondertekening van al zijn brieven als een hardnekkige zondaar. Deze man had een groot besef van Gods heiligheid, en van de verwerpelijkheid van de zonde. Zijn leven werd gekenmerkt door een dagelijkse bekering. Het zal duidelijk zijn dat als er geen hartelijke bekering is, er ook geen sprake kan zijn van groeien in heiliging.

Kenmerkend voor de groei

Het is altijd gevaarlijk om enkele kenmerken te noemen, omdat wij zo gauw op een verkeerde wijze daarmee omgaan. Wij zouden moedeloos kunnen worden omdat wij niet in alle opzichten dit beeld vertonen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het gaat er niet om dat wij aan alles wat nu volgt beantwoorden; het moet wel ons verlangen zijn. Ik noem in een willekeurige volgorde enkele dingen.

• Een groeiende blijdschap in het prijzen van God en een toenemende hekel aan het prijzen van onszelf. Dit verlangen om God te prijzen wortelt in het hart van iedere christen en wordt bij het groeien in heiliging steeds sterker. Hoe meer wij God prijzen, hoe minder wij in eigen ogen zullen worden. We gaan het nazeggen = 'Niet ons, o Heere, niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil' (Ps. 115 : 1).

• Er is meer en meer een leven uit de liefde en daarnaar handelen. Liefde is in eerste instantie geen gevoel van genegenheid, maar een gedrag; liefde doet iets, zij geeft. Daaruit blijkt haar ware aard. Liefde is de eerste vrucht van de Geest, en zonder liefde is de zogenaamde christen helemaal niets (Gal. 5 : 22; 1 Cor. 13 : 1-3). Jezus was de belichaming van de liefde, en door Zijn weg van zelfopoffering te volgen komt heiliging in zijn meest zuivere en volmaakte vorm tot uitdrukking.

Harde, hardvochtigen en kille heiligheid is een contradictio in terminis. De beoefening van deze liefde kost ons in feite alles. Maar zonder deze liefde stelt de zogenaamde heiliging in Gods ogen niet voor.

• Een groeiend verlangen naar persoonlijke rechtvaardigheid en een meer bewuste afkeer van de goddeloosheid en perversiteit in de wereld om ons heen. Gerechtigheid en heiligheid horen bij elkaar. Wij zouden kunnen zeggen dat heiligheid gerechtigheid is als uitdrukking van onze toewijding aan God. Gerechtigheid is heiligheid zoals die tot uitdrukking komt in de vervulling van de wet. Die twee kunnen wij niet van elkaar losmaken. Gods wet wordt ons lief (Ps. 119 : 97). De eisen, die daarin gesteld worden, weerspiegelen Gods eigen karakter. In de gelijkvormigheid daaraan komt Gods beeld in de mens openbaar; wat door de zondeval verloren is gegaan, wordt nu door genade weer in ons opgericht (Hebr. 8 : 10). We dienen hier waakzaam te zijn voor uitersten: an de ene kant is er het wetticisme (een formeel in acht nemen van de regels, waardoor we iets menen te verdienen), aan de andere kant is er de dreiging van wetteloosheid. Een christen onderhoudt de wet niet op een wettische manier (als een koude plicht), maar uit dankbaarheid (Rom.-12:1).

• Een scherper onderscheidingsvermogen voor satans strategie van verzet, afleiding en bedrog, waardoor hij ervoor zorgt dat wij struikelen en niet oprecht leven. De apostel Paulus zegt: want zijn gedachten zijn ons niet onbekend (2 Cor. 2 : 11). Wij raken betrokken in de geestelijke strijd. Het wezen daarvan is de strijd om 'nee' te zeggen als de wereld, het vlees en de duivel er bij ons op aandringen om 'ja' te zeggen, en om 'ja' te zeggen als vermoeidheid, gevoelloosheid en ongeloof ons er toe aanzetten 'nee' te zeggen. Daarom het voortdurend gebed: wil ons toch staande houden en sterken door de kracht van Uw Heilige Geest, opdat wij in deze geestelijke strijd niet onderliggen, maar altijd krachtig weerstand bieden (Heid. Cat. antwoord 127).

• Een groei in ijver voor Gods zaak en de bereidheid die zelfs door impopulaire daden te bevorderen.

• Een groter geduld en een grotere bereidheid om op God te wachten en voor Zijn wil te buigen; we leren af om te proberen God naar onze hand te zetten. Het is kinderen eigen dat ze iets direct willen hebben, zonder te kunnen wachten. In het leven van een christen komt onderwerping, waarvan Jezus in de hof van Getsémané ons het voorbeeld geeft (Matth. 26 ; 39).

Overwinningsleven

Kunnen wij in dit leven al tot volmaakte heiligheid komen? Johannes zegt: wie uit God geboren is, zondigt niet (1 Joh. 3 : 9). Hoe zit het dan met het komen tot volmaaktheid? John Wesley (die leefde in het midden van de achttiende eeuw) heeft zich op dit punt duidelijk uitgeproken. Hij sprak van een tweede werk der genade, onderscheiden van en gewoonlijk volgend op de nieuwe geboorte (de bekering). Bij deze 'tweede zegen' (zoals de aanhangers van Wesley dat noemden) verwijdert Gods Geest alle zondige bedoelingen uit het hart van een christen. Daardoor is al zijn mentale en emotionele energie vanaf dat moment erop gericht God en de naaste lief te hebben: en liefde die lijkt op de liefde van Christus en die van bovennatuurlijke aard is.

Een positieve kant van dit alles is het verlangen naar de gave van heiliging die erdoor werd opgeroepen. Dit laatste heeft duizenden de ervaring van Gods liefde gebracht. Methodisten uit vroeger dagen (William Booth, Oswald Chambers e.a.) zijn door deze invloed grote zangers geworden van Gods lof en ook aanhoudende bidders en moedige arbeiders in de wijngaard des Heeren. Hun ziel werd er als het ware door verruimd.

De gedachten die Wesley heeft ontwikkeld over het hogere leven van een christen, waarbij hij stelt dat hij volmaakt is en niet zondigt, zijn vandaag in allerlei groepen volop aanwezig. Het zou te ver voeren te laten zien op welke wijze dit denken doorwerkt. We blijven wel met een aantal vragen zitten. Het bijbels bewijs is niet overtuigend. De teksten waarop Wesley zich beroept zijn of beloften over en oproepen tot heiliging, of nieuwtestamentische verklaringen dat christenen tot op zekere hoogte nu werkelijk bevrijd zijn van de zonde.

De Schrift laat ons echter tegelijk zien dat geen enkele christen, hoezeer hij God en zijn naaste op zeker moment ook liefheeft, gevrijwaard is van de pijnlijke ervaringen dat de verdorvenheid van de zonde nog in hem woont. Wesleys speculatie dat de zonde gedurende dit leven volkomen uit iemand verwijderd kan worden, moet als een dwaling van de hand worden gewezen. De totale bevrijding van de zonde heeft God beloofd voor de hemel. Het perfectionisme heeft geen behoefte om een verdieping van kennis van onze zondige aard.

Het heeft evenmin voortdurend behoefte om de vergeving. Het heeft geen blijvende behoefte aan de Heilige Geest. Het eschatologische uitzicht vervaagt. Alle aandacht is gericht op het hier en nu; op de in dit leven te bereiken heiligheid.

Intussen is het goed ons af te vragen hoe het komt dat het perfectionisme vooral rond opwekkingsbewegingen steeds naar voren komt. Zou het niet hierin z'n oorzaak vinden dat de roeping tot levensheiliging zo vaak wordt vergeten? De oproep: weest heilig, want Ik ben heilig, wordt te weinig geaccentueerd. Het gevolg is dat wij daardoor zo gemakkelijk inslapen en verstarren. In de praktijk van alle dag leven we dan vaak zonder enige tucht; oude zonden beginnen hun plaats weer op te eisen en reeds lang begraven zondige gewoonten keren weer terug. Het verschil tussen 'kinderen der wereld' en 'kinderen des lichts' valt hoe langer hoe meer weg.

Ons leven is dan een groot compromis met de zonde en met het demonische geworden. We proberen God en de mammon te dienen, God en de afgoden, en wij vergeten dat dat onmogelijk is.

In zo'n klimaat ontstaat dan het perfectio­nisme, dat denkt: wij kunnen nu reeds leven als volmaakten en heiligen. Daarom is het zo belangrijk dat in de boodschap van de kerk de werkelijkheid van het werk van Christus en de noodzaak van een wandel door de Heilige Geest steeds weer doorklinkt. Het perfectionisme ziet de werkelijkheid van de zonde over het hoofd, maar het leven van het compromis berust bij het bestaande en mist het verlangen naar wat nog komt, de volmaaktheid.

Pijn van de onvolmaaktheid

Uit alles wat wij tot nu toe geschreven hebben, zal het duidelijk zijn dat het verlangen naar heiliging en een jagen naar volmaaktheid behoren tot de geestelijke groei in het christenleven. Er is door de inwoning van de Heilige Geest strijd tegen de in ons wonende zonden. Wij verlangen ernaar een godzalig leven te leiden, waarbij we zien op Jezus om te wandelen in Zijn liefde. Wij krijgen het verlangen, de houding en het gedragspatroon dat ook in Jezus te zien was, toen Hij hier op aarde rondwandelde. Wij verlangen naar volmaakte heiligheid en wij jagen die na.

Tegelijk moeten wij zeggen dat voor het heden ons verlangen daarnaar groter is dan het resultaat daarvan. Dat te ervaren betekent tegelijk een stuk pijn voor ieder die de Heere Jezus oprecht liefheeft. De verlossing in volmaaktheid staat nog uit. Als deze wereld aan zijn einde zal komen, zullen christenen volledig gelijkvormig zijn aan Jezus, zowel lichamelijk als wat zijn morele karakter betreft (Fil. 3 : 20). Het aan Christus gelijk-zijn zal pas na déze wereld vervolmaakt worden, als de zonden uiteindelijk zullen worden weggedaan.

Intussen is een voortdurende groei hier op aarde naar het beeld van Christus in moreel en geestelijk opzicht een aspect van geestelijke gezondheid. Een mens die groeit in de genade zal eigen zonden dieper gaan beseffen, hij gevoelt meer van de kracht van Gods Geest in zijn hart, en hij laat daar meer van zien in zijn leven (J. C. Ryle). Hij gaat van kracht tot kracht voort, van geloof tot geloof en van genade tot genade.

Dan is het van beslissende betekenis dat Christus in het middelpunt van ons leven staat, een blijven in Hem. Dat roept ons op tot een waken en bidden. Dat doet ons steeds weer beseffen dat we voortdurend gevoed moeten worden met het Woord van God. En niet minder hebben wij daarbij nodig het onderhouden van de gemeenschap: e broederlijke liefde jegens allen (2 Petr. 1 : 7).

Ik wil tenslotte eindigen met het gebed dat Robert McCheyne 150 jaar geleden uitsprak (hij stierf op 29-jarige leeftijd): 'Heere, maak mij zo heilig als voor een verloste zondaar mogelijk is'.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Groeien in heiliging (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's