Vertrouwen
Mosterd na de maaltijd misschien, maar ik wil het nog even hebben over de vicepremier in het kabinet-Rutte II, PvdA’er Asscher, voor hij in de vergetelheid van de oppositie wegglijdt.
Eind augustus vroeg de gewezen bewindsman om 270 miljoen euro voor salarisverhoging van leerkrachten in het basisonderwijs. De partijen die toen onderhandelden over het nieuwe kabinet (VVD, CDA, D66 en CU) weigerden hem het bedrag zwart op wit te geven. „Maar”, zei de PvdA-leider destijds, „mij is verzekerd dat er zo snel mogelijk een substantieel bedrag voor hogere lerarensalarissen in de begroting voor 2018 wordt opgenomen.” Premier Rutte had hem het vertrouwen geschonken dat hij het zou gaan regelen.
Collega-politici, media en talloze kiezers verklaarden Asscher collectief voor gek: Hoe kon hij nu zo naïef zijn om blind te varen op de blauwe ogen van Rutte en, in diens kielzog, van Buma, Pechtold en Segers? De toezegging zou boterzacht blijken. De gedane belofte zou in rook opgaan. Nergens zou hij die 270 miljoen terugzien. Zo werkt dat niet in Den Haag.
Wat bleek op Prinsjesdag? Exact de gevraagde som stond keurig in de Rijksbegroting voor volgend jaar. Asschers vertrouwen was dus niet beschaamd.
Waarom ik er hierop terugkom? In de eerste plaats omdat ik toen, tegen de stroom in, meteen sympathie voelde voor Asscher. Prachtig toch om te zien dat hij na ruim vier jaar samenwerken met Rutte nog steeds durfde af te gaan op een mondelinge afspraak met hem? Het CBS vertelde ons kortgeleden dat nog maar weinig mensen (30 procent) vertrouwen hebben in het parlement. De politiek staat er niet best op. Ten onrechte soms, wat mij betreft. Zie dit voorbeeld.
Waarom ik er nu pas op terugkom? Omdat ik natuurlijk wel eerst even wilde aankijken of de zaak inderdaad goed zou aflopen voor Asscher. Want stel dat ik hem te vroeg op het schild had geheven. Dat ik had geschreven dat hij het waagde openlijk de stelling te logenstraffen dat de brutalen, ook in Den Haag, de halve wereld hebben. Dat ik hem had neergezet als de kampioen van de hoop – wat een politicus tegenwoordig moet zijn. Als de belichaming van de dichtregels van Henriëtte Roland Holst dat „de zachte krachten zeker zullen winnen in het eind.”
En dat dat dan allemaal niet was uitgekomen. Omdat het geld Asscher door de neus was geboord. Dan was mijn eerst verzwegen bewondering voor hem dus misplaatst geweest. Dat zou nog te verteren zijn; ik zit er wel vaker naast. Erger is dat de cynici die hem indertijd meteen afserveerden, dan dus gelijk hadden gekregen. Dat had –mij in elk geval– pas echt een zure nasmaak gegeven.
Kees de Groot
Journalist bij het Reformatorisch Dagblad
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 november 2017
Terdege | 164 Pagina's