Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZWART DOCH LIEFLIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZWART DOCH LIEFLIJK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik ben zwart doch liefelijk, gij dochteren Jeruzalems, gelijk de tenten Kedars, gelijk de gordijnen Salomo's. (Hooglied 1 : 5)

In dit getuigenis van de Bruid vinden we een grote tegenstelling, een duidelijke verklaring en een oprechte belijdenis.

Zelfs de oude rabbijnen erkenden een geestelijke betekenis van het Hooglied. Salomo was voor hen de Vredevorst en Sulamith der Gemeente Israëls. Op het voetspoor der oude Godgeleerden beschouwen we het Hooglied als een bruiloftszang waarin de liefde wordt bezongen tussen Christus en Zijn uitverkoren Bruid. Het huwelijk op aarde is een zwakke schaduw van het ware huwelijk. Paulus schrijft in zijn brief aan Efeze: Deze verborgenheid is groot, doch ik zeg dat, ziende op Christus en op Zijné Gemeente. Een bekend Schriftver klaarder heeft gezegd, dat het Hooglied van Salomo het moeilijkste boek is van alle Bijbelboeken.

We moeten waken om niet in uitersten te vervallen, of in het dorre verstand, of in het overgevoelige gemoed. In de wedergeboorte grijpt God de mens aan in Zijn wils-, verstands-en gevoelsleven. Er is geen waar geloof zonder verstand, er is ook geen waar geloofsleven zonder gevoelsleven. Gods kinderen verlangen vaak naar gevoelige genade. Toch is er veel verstand zonder geloof en veel gevoel zonder geloof. Sommige predikers willen het gevoel strelen en nemen dan een tekst uit het Hooglied. Daartegenover moeten we waken om het Evangelie niet weg te dogmatiseren en opsluiten in een kerker van stelsels, waarbij Gods arme volk zit te zuchten. Het Hooglied wijst ons naar Hem, die zeggen kon: Meer dan Salomo is hier. Meer in macht, want Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. Meer in wijsheid, want Hij is de Opperste Wijsheid. Meer in rijkdom, want bij Hem is duurachtig goed en gerechtigheid.

In de Openbaring aan Johannes komt Hij tot de Gemeente van Laodicea met de lieflijke nodiging: Ik raad u dat ge van Mij koopt, goud, beproefd, komende uit het vuur. En witte klederen op-" dat de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde. En zalf uw ogen met ogenzalf opdat gij zien moogt.

Maar Hij is ook meer in heerlijkheid. Door het geloof mocht Paulus Hem aanschouwen en zeggen: Maar wij zien Jezus, met heerlijkheid en eer gekroond. Tegenover de heerlijkheid moet de Bruid belijden: Ik ben zwart. De maan is in zichzelf donker, maar ontvangt haar licht van de zon. De Bruid is schoon gelijk de maan en mag daarom roemen: Ik ben zwart doch liefelijk. De dochteren van Jeruzalem hebben wel betrekking op Salomo, maar missen een geoefend geloof. De geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen maar wordt zelf van niemand onderscheiden. Wanneer de waarlijk bekommerden met bewustheid Christus als hun Bruidegom mogen omhelzen als een geschenk van de Vader, en zij worden met cle Geest van Christus bedeeld en door die Geest geleid, clan leren ze hun zaligheid zoeken en vinden niet in hun gestalten of ervaringen, maar in Hem, die gisteren, heden en tot in eeuwigheid Dezelfde is. Dan praten ze niet alleen over een ann zondaarsleven, maar leren het ook beoefenen. Genade maakt geen grote mensen, maar kleine onwaardige mensen in zichzelf. Gods kinderen leren als vrucht van de bediening des Geestes verstaan, dat de uitwendige mens verdorven wordt, maar de inwendige mens vernieuwd van dag tot dag.

Godskennis en Christuskennis is voor dat volk nodig maar ook rechte zelfkennis. Zij leren verstaan wie ze zijn geworden in cle eerste Adam, en wie zij zijn geworden in Christus, cle tweede Adam.

Daarom dat getuigenis: Ik ben zwart doch liefelijk. Een lauwe Westerling werkt met begrippen en praat soms veel zonder iets te zeggen. Een vurige Oosterling grijpt naar het beeld en zegt met weinig woorden, veel. Zo ook de Bruid. Zij grijpt naar een gelijkenis. Een gelijkenis is een aardse inkleding voor een hemelse gedachte. Gelijk de tenten Kedars, gelijk de gordijnen Salomo's.

De tenten der Arabieren werden vervaardigd van zwart geitenhaar. Door de veelvuldige verplaatsing werden die tenten vuil en bezoedeld, Wee mij, dat ik in cle tenten Kedars moet wonen. De verdorvenheden van de oude natuur, worden steeds meer gekend en betreurd. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods. Toch komt dat volk niet in de wanhoop, want naar cle nieuwe mens ziet de Heere hen als de gordijnen Salamo's. In het paleis van Salomo vinden we gordijnen van wit getweernd linnen, van hemelsblauw purper en scharlaken, ook gestikte kleden uit Babyion. Als ge in dat paleis wordt

ingeleid ziet ge in die kleurensymboliek de veelvuldige of veelkleurige wijsheid Gods. De Heere komt in dat volk Zijn deugdenbeeld te herstellen, zodat zij tegenover het zwart van de zonde mogen zien het schoon der genade. Het is geen wonder dat de kinderen harer moeder, niet de kinderen van haar Vader, tegen haar ontstoken zijn. Dat zijn de kinderen van de Moederkerk, die hun zaligheid zoeken in gebod op gebod. Die zich ergeren aan de vrije gunst die de Heere verheerlijkt in het hart van Zijn eeuwig beminde Bruid. De kinderen harer moeder willen de Bruid terug brengen in wettische dienstbaarheid. Zij willen het uiterste van de drinkbeker reinigen omdat ze nooit ontdekt zijn aan die vuile bron van wanbedrijven van hun eigen hart. Zij zijn net als altijd groene Kerstbomen versierd met vele kunstlichtjes en blinkende sieraden, maar missen een levende wortel. Ze zijn nooit geplant aan waterbeken, waar zij vruchten dragen op de tijd door God bepaald. Dwaze maagden die wel uitgaan de Bruidegom tegemoet. Zij bezitten een lamp van een zuivere belijdenis en dogmatische kennis, maar zijn blind voor de deugden Gods, voor het algenoegzame werk van Christus, en voor de verdorvenheid van hun boze natuur. En als zij daarenboven nog geleid worden door valse profeten die onder een schapenvacht een wolvennatuur verbergen, die met hun mond wel Heere, Heere zeggen, maar tegelijk de schapen verstrooien, dan moeten de ware Sionieten vaak zuchten en klagen.

Geve de Heere, vooral in deze boze tijd, Zijn Bruid maar veel te vragen, om de zuiverende bediening van de Noordenwind en de vruchtmakende Zuidenwind des Geestes. Dan wordt de Heere verheerlijkt in Zijn eigen werk en dan komt de Heere Zijn hof bezoeken, en als Hij komt brengt Hij alles mee. Genade 0111 te leven, genade om te sterven, genade om te strijden, genade om te overwinnen, genade om pal te blijven staan voor de leer die naar de Godzaligheid is en waarin duidelijk uitkomt, Gocl alles, en de mens niets.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1955

Daniel | 8 Pagina's

ZWART DOCH LIEFLIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1955

Daniel | 8 Pagina's