064 weltevreên

Weinig gezongen, laat staan bezongen. Daarom zal het aangenaam wezen kennis te mogen maken. „Ik zal vijandschap zetten", zei heel lang geleden, toen het begon, de HEERE God. Haast elke psalmdichter — om die te noemen — heeft het geweten. Hier en vaak over animositeit in de brede strook tussen gedachten en daden, de wereld dus van de woorden. „Noch met woorden of enig gebaar", weet heel terecht de catechismus het zesde gebod aangaande. Het eigenlijke werk van de duivel. Liegen en lasteren. Woorden wonden meer dan wapens, want ze raken de ziel. Pijlen en zwaarden kunnen nooit scherper zijn. „Een moordpijl", noemt Jeremia de tong en Jacobus weet van „een vuurtje krijgen" van de hel en van „een wereld van ongerechtigheid". Zodoende noemt vers 3 ook de oproerigheid van de w^erkers van de ongerechtigheid. Vanuit hinderlagen schieten ze de oprechte met een welgericht schot overhoop. Zelfs al zijn zij rechtzinnig genoeg om te belijden dat Gods ogen gans de aardie doorlopen, nog zijn ze zelfverblind voldoende te vragen: Wie ziet het.? Of met andere woorden: De Allerhoogste let daarop niet. Peilloos diep is het onkenbaar arghstig hart en berstensvol overspel en moord. Hoogst zelden is de vijand indirect of direct afwezig in enig psalmgezang.

Als rechteroog of rechterhand ergert, staat iets te doen. Wat als de tong ons zwaar hindert.? Onze tong een hoofdstuk van Gods Beeld, want de Geest van Zijn mond schiep hemel en aarde. Daarom troost het boven alles dat het Woord het strijdperk betrad met lieflijke voet. Verregaand. Immers zij beraadslaagden dat zij Jezus zouden doden. Nergens wordt teruggedeinsd. Alzo overkwam de profeten voor u. Ook de profetische zangers van deze psalm. En naderhand Lazarus (Joh. 12 : 10). Ook Lazarus zochten zij te doden. In de wereld van ongerechtigheid geschapen door de kleine tong verscheen het vleesgeworden Woord om het duel aan te gaan, opdat Hij triumferen zou dwars door de dood heen. Daarom juichte een toon en klonk een stem.

De onafscheidelijke blinddoek voor: ie ziet het.? Met gelijke munt wordt vergolden. Inderhaast velt Gods pijl, het zwaard van Zijn mond, de drieste pijlenschieters. Hun tong velt henzelf. Uit eigen mond worden zij geoordeeld. Wie zal ze zien.? De welwillende toeschouwers maken dat ze wegkomen. Zie vooral eens Esther 5 : 14 en 6 : 13. Allen — die het zien en opmerken — zullen met ontzag verkondigen. Rechtvaardig en oprecht, altijd bijeen, zullen betrouwen en zich beroemen. Weltevreên, typeert de berijming. De emeritus predikant zat op zijn canapé. Op overdenking aangewezen, want zijn ogen lieten hem in de steek. „Over één woordje kan ik uren mediteren en zou ik — kon ik — kunnen preken. Drie keer staat het in het psalmboek. Te weten: eltevreên". Wanneer al de vijandschap, die gezet is, uitgeraasd (kantt. 4) is, heerst grote eeuwige vrede. Een rijk zonder eind. Alvast worden ze in vrede voortgeleid. Grote genade om in het strijdperk van dit leven een tevreden mens te zijn.

O, ja. U moogt ook dertig verder gaan. Psalm 94. Het oordeel keert vol majesteit haast weder. We denken vaak dat het oordeel verkeerd gaat en de goeden treft. Kijk, daar keert het! Vol majesteit weder tot gerechtigheid. De oprechte — rechtvaardige — keurt het goed. Die kunnen het goed samen vinden:64 en 94.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen