Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

141. Voorbijganger

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

141. Voorbijganger

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij 139 begon het al. Dat de dichter het te kwaad had met de goddeloze, met de vijand. Zichzelf op hem wreken, ook alleen maar door diens ondergang te wensen, mag niet, laat staan zijn voorbeeld volgen. Anderzijds wel laten gelden 's HEEREN „Mij-komt-de-wraketoe". Dat zuiver houden zolang Gods kind op aarde is. Wegnemen uit de wereld is er niet bij. Wel de bewaring. Ergens voor behoeden doet de HEERE veelal niet, wel behoudt Hij er dwars doorheen. Maar nooit zonder het gebed. Dat is de voortdurende verbinding met Hem. Handen geheven als „offers die des avonds branden". Ik heb dat altijd zo'n mooie versregel gevonden. Misschien is daarvoor wel een wacht nodig om er niet te veel van te maken.

Hoe ook: zo'n hemelwacht heeft de dichter nodig voor zijn lippen. Machtig dat je om zulke politionele bijstand vragen kunt en moogt. Anders doe je gemakkelijk waar Asaf van 73 ook al bang voor was, toen hij zei: „Ik zal ook alzo spreken". Net praten en doen als de goddelozen. Bewaar mij voor hun lekkernij. Letterlijk en figuurlijk. Via een etentje zit je zo in hun schuitje en overigens is de zonde een smakelijke beet.

Nee, dan liever een echt gemeende tik van de rechtvaardige. Mits volkomen uit liefde. Sla maar, dat breekt mij 't hoofd niet. Het is soepelmakende olie. Met woordspelletje: sla-olie op m'n hoofd. Ik zal voor hem ook nog bidden, als hij in moeilijkheden komt. Of wordt zelfs bedoeld voorbede, wanneer die goddeloze en vijand met tegenspoed te maken krijgt? Dat laat ik graag over. Vervolgens zijn het wat duistere gebeurtenissen met rechters en rotsen, niettemin blijft de dichter trouw aan zijn voorbede en aan het zegenen van die vervloeken. Om met de apostel te spreken blijven zijn woorden in aangenaamheid en met zout besprengd. Ofschoon de situatie allernaarst is. Ploegers hebben de zaak opengescheurd lijkt het; zo liggen her en der onze beenderen voor de poorten van de hel. Die zullen evenwel evenmin overwinnen. Want de ogen houden - en dan zingt de dichter zo voluit - de HEERE Heere vast. HEERE Heere. Machtig en hoog - nabij en laag nederziende. Stort mijn ziel niet uit in de dood. Dat kan immers maar Eén voor mij doen. De ziel uitstorten in de dood. En dan net als in de vorige psalm, laat die boosdoeners in hun kuilen en strikken, die ze voor mij gegraven en gespannen hebben, terecht komen middelerwijl ik ontkom. Farao kop-onder en Israël droogvoets. Totdat ik zal zijn voorbijgegaan. Hoe kom ik de ijdelheid van deze wereld gepasseerd?

Zeker de wereld en al gaan voorbij, maar ik en allen die de HEERE vrezen gaan de wereld voorbij. Niet eruit weggenomen, maar erdoorheen bewaard. De wereld mij gekruist en gestolen en ik der wereld. Door Hem, Die voorbijging, neerzag en zei tot mijn ziel, die dan ook niet ontbloot, naakt en uitgestort wil zijn: Leef, ja leef in eeuwigheid. Het komt erop aan een voorbijganger te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

141. Voorbijganger

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's