Rijkdom doet geen nut ten dage der verbolgenheid

De discussie over toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese Economische Gemeenschap, is vorige week donderdag tot een climax gekomen, toen het Britse parlement besloot het EEG-lidmaatschap te aanvaarden. Voor Groot-Brittannie zijn de zaken, waarom hot draait zeer omvangrijk en de gevolgen tot op zekere hoogte onvoorspelbaar; tenminste voor de „gewone man". Industriële en commerciële en wellicht in mindere mate ook politieke beschouwingen houden de mensen bezig. Het woord „markt" zelf suggereert dat de economische factoren ervan, in de eerste plaats winstgevende prijzen in het vooruitzicht stellen, in een wereld vol harde concurrentie. Of dat inderdaad het geval zal zijn is de vraag. Het is niet alles goud wat er blinkt. Het is evenwel begrijpelijk dat in deze tijd, waarin Groot-Brittannië nauwelijks aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen en volledige werkgelegenheid slechts een waan is, er industriëlen en goede zakenlieden zijn die gaarne nieuwe markten willen openen en hun ogen hebben geslagen op grote financiële doeleinden.