Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

19.

Wat de pelgrim gehoord en gezien heeft in het huis van Uitlegger mag hij niet vergeten. Het waren levenslessen, tot wasdom van het geestelijke leven.

„Dan moet gij”, zo sprak de wijze man met al de liefde van zijn hart, „al deze dingen in uw hart bewaren, opdat ze u ten spoorslag dienen op de weg, die gij gaat”. Zij hebben van hart tot hart met elkaar gesproken. Geestelijk onderwijs is hem dierbaar geworden.

Thans begon de pelgrim weer de lendenen te omgorden en zich „toe te rusten om de reis te vervolgen”. Daar is in zijn hart een verlangen verder te gaan. Want bij al de verkwikkingen, die hij mocht ontvangen, bleef de last der zonde drukken.

Met een biddend hart heeft Uitlegger bij het afscheid gezegd: „Moge de Trooster altijd met u zijn”. Hij heeft het nodig door de Trooster geleid te worden in de Waarheid tot verkrijging van de vrijheid, die is in Christus Altijd en in alles hebben wij Zijn leiding nodig op de weg naar het hemels Sion. Steeds meer moet ons hart daarvan overtuigd worden tot verbinding aan de troon der genade. Nu zag ik in mijn droom, dat de weg, waarop de pelgrim zich moest begeven,-aan beide zijden door een muur was ingesloten, welks naam was „Behoud!”

Gelukkig, de weg, die de pelgrim heeft te gaan om te komen aan de voet van het kruis, is een veilige weg. Hier is het door Gods zorgende liefde over hem niet mogelijk af te wijken naar rechts of links. Dat diende tot zijn behoud. Wij hebben, net als hij, een dwaalziek bestaan. Eens nam de man zijn draai te kort naar rechts en kwam in de poel Moedeloosheid terecht, met al zijn droevige gevolgen. Jiin daarna nam hij zijn bocht te wijd naar links, dat deed hem komen in het land van wettische dienstbaarheid.

Maar nu gaat hij regelrecht naar Golgotha, tot bevrijding van zijn last. En toch werd het hem, bij het stijgen van de weg, steeds moeilijker zijn last te dragen. Dat deed hem zuchten en klagen vanwege zijn ellende. Doch onder dat alles dacht hij aan het wonder van nog niet te zijn in de hel. Van nog te verkeren in het heden der genade. Dat deed hem Gods goedertierenheid smaken tot bekering.

IJ weet nog wel, dat de pelgrim met vernedering en boetvaardigheid heeft leren buigen voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid, dat heeft sindsdien steeds meer diepgang gekregen. Hij heeft in zijn hart niets meer op God tegen. Voor hem staat het vast, dat de straf der zonde geheel in overeenstemming is met de daad der zonde.

Ja, door Gods genade is het mogelijk in de weg van ontdekking een welgevallen te bekomen in de straf van onze ongerechtigheid. Dat hartelijk buigen vloeit voort uit de innerlijke geloofsgemeenschap met Christus. Bij Hem was het als Borg altijd een buigen voor de majesteit van Gods rechtvaardigheid.

En zie, daar gedenkt de Heere naar Zijn belofte aan Zijn verbond. Het behaagde Hem Christus met Zijn plaatsbekledend werk te openbaren in het hart. Wat de Pelgrim hier mag aanschouwen, aanschouwt hij bij het licht van de Heilige Geest. Zo, dat hij in het geloof de toerekening daarvan mocht bekomen in zijn hart.

Hoor maar wat daarom gezegd wordt: „Op een hoogte verhief zich een kruis, en een weinig lager in de diepte zag men een graf. En nu zag ik in mijn droom dat, zodra de pelgrim het kruis in het oog kreeg, de last van de schouders gleed en hem van de rug viel en zo naar beneden tuimelde tot deze kwam bij de mond van het graf. Daar stortte de last in en ik zag hem niet meer!”

Wat was die wonderlijke bevrijding van de zware last der ongerechtigheid voor de pelgrim een heerlijke zaak. Zonder de minste krenking van Gods recht was hij nu door het plaatsbekledende borgwerk van Christus met God verzoend.

„Nu was de pelgrim vrolijk en blij” zoals hij nog nooit geweest was. Met een verruimd gemoed zei hij: „Hij heeft mij rust gegeven door Zijn smarten, en leven door Zijn dood”. De pelgrim is vrolijk, daar hij nu weet met God verzoend te zijn. Zijn God heeft niets op hem tegen, ziet vriendelijk op hem neer. De Schrift zegt: „En zij begonnen vrolijk te zijn”. Met een vrolijkheid, die niet alleen heerlijk is in haar begin, maar steeds heerlijker wordt in haar voortzetting en duurt tot in alle eeuwigheid.

Verblijd is de pelgrim met een verruimd gemoed. De Heere heeft hem in de ruimte gesteld. Hier staat hij in de ruimte van het Evangelie. Een zondaar, die de eeuwige dood verdiend heeft, krijgt om niet het eeuwige leven. Voor de algenoegzame offerande van Christus is niet één zondaar te slecht of te oud. O, wat een ruimte om zalig te worden. Hij heeft mij rust gegeven door Zijn smarten. De Man van smarten is hem dierbaar. Van dag tot dag was Zijn ziel bedroefd tot de dood toe. Hij heeft met al de smart van ziel en lichaam de daad der zonde beweend en de straf der zonde gedragen, daar de schuld der zonde door Hem uit soevereine liefde was aanvaard. En nu laat de Man van smarten de pelgrim rusten in Zijn plaatsbekledende borgwerk. Nu is hij buiten het bereik van de bloedwreker, want de enige Hogepriester is voor hem gestorven. Hij leeft door Zijn dood. Christus leeft in hem en hij leeft in Christus.

„Hij stond een wijle stil in nadenken verzonken en vol bewondering, want hij kon het bijna niet vatten, dat één blik op het kruis hem bevrijd had van zijn last. Hij zag dus wederom opwaarts en nog eens, tot de tranen aan zijn ogen ontsprongen en over zijn wangen vloeiden”.

In het kruis van Christus is het eindpunt van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Door zelf uit te maken wat goed en wat kwaad is, hebben wij in moedwillige ongehoorzaamheid van deze boom gegeten. En aan het kruishout van deze boom hebben wij Christus genageld.

In het kruis van Christus heeft de boom der kennis des goeds en des kwaads zijn totale verheerlijking verkregen. En nu is de gekruiste Christus de Boom des levens, die van maand tot maand Zijn vrucht geeft. En dat zijn de zoete en zalige voorsmaken van het eeuwige leven in het hart van de pelgrim. Met verwondering ziet hij opwaarts tot verheerlijking van de gekruiste Christus. Hij kust de Zoon. Hij omhelst zijn Zaligmaker. Hier neemt de zondaar de gekruiste Christus aan als een geschenk van de Vader en daarin wordt de liefde des Vaders gesmaakt. Maar Christus neemt ook de zondaar aan als geschenk van de Vader. Zodat zij elkander in de liefde des Vaders ontmoeten en omhelzen.

„En terwijl hij daar stond te wenen, zie, drie lichtende gestalten kwamen tot hem en begroetten hem met de woorden: „Vrede zij u”. Daarop zei de eerste tot hem: „Uw zonden zijn u vergeven”. De tweede deed hem zijn gescheurde klederen uit en trok hem sierlijke klederen aan, de derde zette een merkteken op zijn voorhoofd en gaf hem een verzegelde rol, zeggende, dat hij die zorgvuldig moest bewaren en ze afgeven aan de hemelpoort. Daarna gingen zij huns weegs. Nu begon de pelgrim luid te zingen en uitte kreten van blijdschap”.

In Christus zijn de heilige engelen niet meer onze wederpartijders, maar gedienstige geesten, die uitgezonden worden tot dienst dergeen, die de zaligheid zullen beërven.

Zij verheugen zich in de bediening van de Heilige Geest in de dienst der zonde leeft de mens bij de ingevingen van satan en zijn boze geesten. Maar in de gemeenschap van Christus bij de ingeving van de Heilige Geest, daar Hij tot het hart spreekt vanuit de Schrift. En hierin zijn ook de heilige engelen werkzaam. Zij zingen en spreken in het hart van vrede. Wat is het heerlijk vanuit de hemel begroet te mogen worden met vrede. Zij verblijden er zich over als ons hart zich steeds meer gaat verdiepen in Gods vergevende liefde door de onderwijzingen van de Heilige Geest. En zie: Nadat gij geloofd hebt, zijt gij verzegeld geworden met de Heilige Geest der belofte, waarin ook de heilige engelen aktief zijn Werkzaam in het merkteken op ons voorhoofd en in de verzegelde rol, die ter hand gesteld wordt

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's

De Pelgrimsreis is voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 december 1966

Bewaar het pand | 4 Pagina's