Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvinisme en vooruitgang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvinisme en vooruitgang

15 minuten leestijd Arcering uitzetten


Rondreizend door Europa moet je wel tot de conclusie komen dat Nederland een bijzonder interessant, misschien wel het interessantste land van ons continent is. Veel buitenlanders vinden dat ook. Wij hebben een samenleving die hyperdemocratisch, verdraagzaam, creatief en vrij is. Daar komt nog bij dat onze geschiedenis een belangrijk samenspel — en soms tegenspel — tussen calvinisme en christelijk humanisme te zien geeft. Vandaar die traditie waarin het recht zo'n grote rol speelt: democratische rechten, internationale rechtsorde. En bovendien weet bijna iedereen van de calvinistische opvatting over arbeid als een goddelijke roeping, uiterlijke soberheid en verantwoord rentmeesterschap. Door dat soort fundamentele kenmerken is de Nederlandse samenleving gestempeld en heeft die z'n eigenaardige structuur gekregen. Wat Abraham Kuyper en de zijnen deden was alleen maar het verder ontwikkelen van een gevestigde traditie. Er zijn ook altijd mensen geweest die dat Nederlands geestesmerk niet konden verdragen. Het heette dan dat in Nederland alles 50 jaar later zou gebeuren dan elders. In de naam van het vooruitgangsgeloof, waarvoor zulke mensen zelf de definitie en de richting aangaven, werd de Nederlandse cultuur als achterlijk bestempeld. Vele calvinisten kwamen daardoor zo onder de indruk dat zij het hele vooruitgangsidee prijsgaven... Ze lieten aldus na om aan te geven wat nu eigenlijk vooruitgang en wat achteruitgang is. De bijbelse boodschap bevat uitdrukkelijke criteria voor zulke definities. Het geloof kent vooruitgang in de vorm van verdieping. Israëls koningen kenden vooruitgang in het bestuur als ze minder deden wat kwaad was in de ogen des Heren en het volk minder zouden doen zondigen. De hele schepping verwacht de voltooiing — wat stellig een vooruitgang zal zijn.

Het vooruitgangsgeloof van de Bijbel onderscheidt zich echter van dat van de horizontale humanisten door het besef dat die vooruitgang niet door een onzichtbare puur aardse hand wordt bestuurd maar door de wil van God die mensen daartoe in dienst neemt. Mocht het aantoonbaar zo zijn dat de aanhang voor of de doorwerking van het christelijk geloof niet tot enigerlei verbetering van de maatschappelijke en ecologische omstandigheden leidt dan zou dat een gegronde reden zijn om aan de waarde van het Evangelisch getuigenis te twijfelen. Aan de vruchten kent men de boom.

Kritiek op de, door calvinisme en christelijk humanisme gevormde, maatschappijstructuur berust doorgaans op een bijzonder achterlijk vooruitgangsgeloof. We treffen dat ook nu nog aan in bijvoorbeeld de dogmatiek van D'66 waarvan het centrale leerstuk luidt: 'nieuwe ontwikkelingen kan je, ja, mag je niet tegenwerken.' De geloofspraktijk die daarbij hoort bestaat uit het zich aansluiten bij iets dat tot trend is uitgeroepen of uit, om hun eigen geloofstaal te bezigen, 'intelligent meedrijven'. Het komt er nu op aan om zulke mensen een beter inzicht te geven in wat nu eigenlijk de ware trend is, wat voortvloeit uit de aard der dingen. Het helpt als je daarbij verlicht wordt door het licht van de Bijbel. Maar als je het goed bekijkt is het inzicht daarin door iedereen die zich open en realistisch wil opstellen, te verwerven. De God van de Schepping is niet Iemand anders dan de God van Oude en Nieuwe Testament. Zo kun je bijvoorbeeld duidelijk maken dat een pluriform georganiseerde maatschappij, waarin uitdrukkelijk ruimte is voor de dynamiek van de religieuze motivatie, het beste is voor iedereen en dat het geen zin heeft om je tegen de verdere ontplooiing van de verantwoordelijke maatschappij te verzetten en dat zoiets zeker een vooruitstrevend modern mens niet past.

Helaas is het in christelijke kring ongebruikelijk om de bijbelse vooruitgangsidee en het daarbij horende geloof uit te dragen. Dat komt waarschijnlijk omdat in die kringen de Gouden Eeuw in het verleden wordt gelocaliseerd en niet in de toekomst. Men wil kennelijk van traditie, in de betekenis van voortschrijden, niets weten maar wel van de status quo of van een regressie tot de onvolkomenheden der Vaderen. De Bijbel waarschuwt echter tegen zo'n onkritische houding. De geschiedenis kent wel ups en downs maar er is ruimte voor een opgaande lijn voor hen die hun verantwoordelijkheid nemen willen. Dat kan zich uiten in de aanpak van nieuwe vragen — die er steeds weer in overvloed zijn — met een voorkeur voor vragen waar wij liever omheen lopen. Aansluiting bij een traditie van principieel nadenken aan de hand van beproefde bijbels geïnspireerde kriteria levert doorgaans creatieve antwoorden op waardoor wij aan de ontwikkeling van de samenleving leiding kunnen geven. Steeds als we die leiding niet blijken te hebben, als wij de agenda van de politiek-maatschappelijke discussie niet bepalen, ligt dat niet primair aan anderen maar aan onze eigen lafheid, gebrek aan geloof, doorzettingsvermogen en strijdlust.

Conservatisme is angst en wantrouwen in ons vermogen om leiding te geven. Het is allerminst vroom al bedriegen we onszelf nog zo ijverig met die drogreden. Je kunt aan onze samenleving zien dat gebrek aan durf niet typerend is voor de calvinisten. Ze werkten niet voor eigen kring alleen maar voor nationale of bredere veranderingen die voor iedereen het leven vrij en stimulerend laten zijn. De typologische verscheidenheid van de samenlevingsorganisaties en de vrijheid voor verscheidenheid in richting vormen een voorwaarde voor alle burgers om hun verantwoordelijkheid en creativiteit tot gelding te brengen. Elke beperking daarvan en elk smalen daarop heeft daarom een antidemocratische betekenis. Het aanpraten van een minderwaardigheidsgevoel t.o.v. het buitenland, waar die verscheidenheid minder krachtig is, is in feite een poging om onze voorsprong in democratie te niet te doen. Neem nu de 'vrijheid van onderwijs' — die duidt op een hoger beschavingsniveau waar door buitenlanders juist tegenop gekeken wordt. Het is aantoonbaar gunstiger voor de ontwikkeling van kinderen, gaat met een beter rentmeesterschap gepaard en respecteert de menselijke waardigheid van de deelnemers omdat hun recht op het dragen van verantwoordelijkheid praktisch realiseerbaar wordt. Het is zeer verbazingwekkend dat dit voorbeeld pas na een eeuw misschien door het openbaar onderwijs gevolgd wordt.

Die, op de ontplooiing van de verantwoordelijke persoon gerichte filosofie inclusief het daarbij horende beleid dat later onder de titel 'naar een verantwoordelijke maatschappij' werd gepraktizeerd, was uiteraard bedoeld voor iedereen. Het ging ons niet alleen om christelijke organisaties tegenover de overheid.

Het maatschappijmodel, waarvan bepaalde vormen later als verzuiling zijn aangemerkt, bestond uit drie dimensies. Primair ging het om de erkenning van de eigensoortige normen en waarden die voor iedere levenskring gelden. Radicaler uitgedrukt: iedere levenskring heeft z'n eigen goddelijke roeping. Het gaat daarbij om de kwalitatieve verschillen tussen de levenskringen — het kerkelijke, pedagogische, sociaal-economische, culturele etc. etc. Dit is de horizontale dimensie. De levenskringen mogen elkaar niet wegdrukken of overheersen. Er is ook een spreiding van macht, van zeggenschap, aan verbonden. Dat is de verticale dimensie van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen lagere en hogere besluitvormingsniveaus (subsidiariteit in engere zin). De derde dimensie betreft de vrijheid om zich, zonder slachtoffer van spirituele nivellering te worden, volgens eigen religieuze of ideële inspiratie te organiseren en z'n verantwoordelijkheid gestalte te geven.

De aanvaarding van het begrip 'verzuiling' duidt op het prijsgeven van de ambitie om de hele maatschappij te kerstenen. Nee, men is al tevreden als men houdt wat men heeft. De christelijke zuil wordt er één van vele. De linies zijn verstard. In AR-kring hebben we zo meegemaakt dat de AR- of CH- richting niet meer de gronden van het volkskarakter werd genoemd maar een grondtoon. Sociologie verving de geïnspireerde idealen! Er heeft lange tijd een bunkermentaliteit bestaan omdat het niet duidelijk was of duidelijk gemaakt kon worden welke dynamiek wij in de samenleving konden brengen. Geen wonder dat anderen dan de agenda van de publieke discussie gaan bepalen. Zo werd het de PvdA die alle aandacht tot zich trok en dus ook het grootste deel van de politieke creativiteit. De christelijke kiezers en partijen volgden voor een groot deel wat zij deden, zij het wellicht in afgezwakte vorm. Geen wonder dat dan de aanhang daalt en dat zelfs het personeel van al die christelijke bolwerken de filosofie van de anderen gaat prijzen. Er volgden 10 a 15 jaar van neergaande cijfers. Dat zag je niet alleen in de politiek maar ook in de kerken waar het vaak aan profiel ontbrak en een grote kloof ontstond tussen de kerkgangers en de leiding, die de geest der tijd niet kon weerstaan en zelfs soms harder liep in een ongewenste richting (marxistische theologie e.d.) dan de nieuwe aanvoerders van de sociale ontwikkeling. Voor het zover was is echter, in navolging van o.a. Abraham Kuyper, een sociale filosofie ontwikkeld van een bijzondere rijkdom en actualiteit. Het is bepaald niet een dogmatiek waarin mensen worden opgesloten via ondertekening van wat voor formulieren dan ook. Het is niet zo dat wij ons wereldje voor inbrekers kunnen afgrendelen als we elkaar maar voortdurend toetsen op het belijden van de rechte leer. Het gaat er veel meer om dat wij door die geïnspireerde filosofie in beweging worden gezet om haar te realiseren in de praktijk. En daarmee zullen we nooit klaar zijn. Altijd moet onze samenleving weer opnieuw conform deze filosofie worden hervormd; steeds weer is er een buitenland waar men dringend behoefte heeft aan deze vormen van democratisering en heroriëntatie. Vooral nu merken wij dat heel duidelijk.

Hoe komt het dan eigenlijk dat we zo'n vreemde tijd van stagnatie hebben doorgemaakt? Was het misschien zo dat er over verzuiling werd gesproken toen genoemde filosofie z'n stootkracht had verloren? Ik denk dat men ooit tevreden is geworden over het bereikte. Men kreeg het abonnementen-christendom. Alles was mooi geregeld maar zonder uitzicht op voortgaande hervorming. Principes en de uitvloeisels van die filosofie moeten telkens opnieuw worden geijkt, want mensen zijn bijzonder slim in het naar hun hand zetten en krachteloos maken van goede beginselen. Al van binnenuit is destijds gewaarschuwd tegen het verzanden in machtsstructuren. Dan wordt het bestuur van de eigen organisatie, de machtspositie daarvan, de rol van de eigen bestuurders, belangrijker dan de normen en waarden die men zegt te dienen. Je ziet dat nu in de houding t.o.v. vrijheid van onderwijs, ook voor de openbare school. Ineens is Kuyper vergeten en vreest men voor een grotere concurrentie van de eventuele verbijzondering van het onderwijs. Zo verworden de verworvenheden van het principiële denken tot de versteende facades van een machtsdenken dat niet meer in staat is om de creatieve impulsen van de traditie verder te ontwikkelen. Men vleit zich met de gedachte 'es ist erreicht'. Zo kan de inhoud van die door ons gevestigde structuren in stilte vermolmen zonder dat je dat aan de buitenkant ziet. De ineenstorting die in de jaren '65 tot '75 plaatsvond is volgens mij voorbereid dooreen fase van geruisloze uitholling. Mensen die dat aanvoelden drukten hun onrust uit in de slogan 'de vensters moeten open naar de wereld'. Ze bedoelden dat we deel zouden moeten hebben aan de creativiteit die in die tijd niet bij ons maar elders te vinden was. Bij de opbouw van het CDA werd dat mijns inziens beter gezegd door de term 'herbronning'. Daardoor werd gesteld dat vernieuwde stootkracht niet door navolging van anderen kon worden verwacht maar slechts door een dynamische aansluiting bij de christelijke traditie. Wij wisten toen niet eens meer dat traditie geen stilstand of nostalgie betekent maar voortgang. Daarom waren we bang voor de nieuwe vragen en lieten de beantwoording over aan anderen. De angst dreef velen naar kleine, steeds 'zuiverder' gezelschappen, opdat maar behouden zou worden wat we hadden. Helaas is daaraan de beweging voor christelijke wijsbegeerte bijna ten onder gegaan. Jammer van het gedachtengoed en de systematische denktrant die voor de analyse van overheidsdocumenten meer vrucht afwerpt dan voor die van de pre-socratici. Jammer dat de voorkeur voor onderzoeksthema's precies andersom ligt! Uitingen van die levensangst treft men ook aan in de afkeer om zich met de grote uitdagingen van deze tijd bezig te houden. Het ingrijpende proces van de Europese integratie is daarvan een goed voorbeeld. De katholieken zijn daar bijzonder constructief mee bezig. De protestanten komt men er niet met enigerlei sturende bijdrage in tegen. Ik vraag me af of de beweging voor christelijke wijsbegeerte daar ooit een zinnig woord aan gewijd heeft. Hoofdschuddend staan de aanhangers van het verwoestende zuiverheidsstreven aan de kant en lezen ons europarlementariërs de teksten voor over de torenbouw van Babel. Daarbij geheel vergetend dat het streven naar een democratisch gecontroleerde internationale rechtsorde, die door een geest van grensoverschrijdende solidariteit wordt beheerst, ondenkbaar is zonder evangelische inspiratie en zonder die inspiratie te gronde zal gaan met alle paganisering van dien. Zelfs de behoefte om verstaanbare taal te spreken is in calvinistische kring vrij klein. De fundamentele, calvinistisch-filosofische, begrippen vereisen speciale studie vooraleer ze begrepen kunnen worden. Waarom proberen we de buitenstaanders niet te bereiken? Ik ben bereid om de Atheners te prijzen voor hun godsdienstigheid als ze daardoor maar toegankelijk worden voor de Boodschap van de onbekende God.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat negatieve ontwikkelingen die ons treffen in positieve worden omgezet? Niet dat dat op zichzelf zo belangrijk zou zijn maar omdat het voor de hele wereld van belang is dat wij onze roeping verstaan en tot gelding kunnen brengen. We zullen dan eerst met een door het Evangelie getraind oog moeten nagaan wat de nood van deze wereld is. Dat is heel wat. Ontstellend is het gebrek aan internationale rechtsorde. Het zit fout met de structuren die het internationale leven beheersen en sturing moeten geven. Het zit fout met de mentaliteit van degenen die met die sturing belast zijn al, was het alleen maar door de schrikbarende afgoderij die gepleegd wordt met zaken als nationale soevereiniteit, etniciteit en eigenbelang die christelijke normen en waarden overwoekeren. Op dat gebied is er een taak voor meer dan de politiek alleen. Kerken en vrije organisaties hebben een taak bij de gewetensvorming, de ontwikkeling van visies en het naar potentiële tegenvoeters elders overdragen van kennis hoe je samen een rechtvaardige internationale maatschappij kunt opbouwen. Dit geldt zowel naar de Derde Wereld toe als naar Centraal- en Oost-Europa en naar de lidstaten van de EG. Binnenslands is de opbouw van een pluralistische samenleving een noodzaak om de creativiteit van zoveel mogelijk burgers tot haar recht te laten komen, wat voor een moderne gecompliceerde maatschappij extra dringend is. De Wereldraad van Kerken heeft op dit vlak ooit het voortouw genomen om tot een begrijpelijk concept (de verantwoordelijke maatschappij) te komen. De Amerikaanse theoloog-filosoof Reinhold Niebuhr gaf daartoe de aanzet en niet de Nederlandse calvinisten. Voorzover die nog creatief waren bleken ze te vinden te zijn in de PvdA (Patijn sr.). In een moderne samenleving is er weinig vanzelfsprekend. Zeker ontbreekt het aan natuurlijk gegroeide verbanden. Solidariteit is niet iets van de gezellige dorpssfeer van vroeger maar een basis voor en effect van bewuste sociale organisatie. Ontbreekt het daaraan dan vereenzaamt de mens. Bovendien vervallen dan allerlei mogelijkheden om de morele tradities aan de volgende generaties over te dragen. Zonder levende moraal is het recht zelfs niet te handhaven. Door hernieuwde sociale verbanden wordt het weer mogelijk om belangrijke zinvragen te stellen; en wij behoren tot de weinigen die daarmee ervaring hebben. De samenhang van het maatschappelijk leven vereist structuren zoals die door de genoemde drie dimensies van het christelijk sociale denken worden voorgesteld. Geen van die structuren zal rigide mogen zijn. Steeds weer is een zekere reformatie nodig omdat ook datgene wat wel met zonde wordt aangeduid een dynamisch karakter heeft en niet voor onze fraaie christelijke etiketten opzij gaat. Elk niet goed gereviseerd principe verkeert op den duur in zijn tegendeel.

Zullen anderen dat voetstoots aannemen? Neen, waarom zouden ze. In eerste instantie zullen ze meewarig de schouders ophalen omdat we ze vele jaren eraan hebben gewend dat we niets origineels te bieden hadden. Over de verantwoordelijke of zorgzame samenleving hebben ze ook eerst gelachen. Daar moeten we ze rustig de tijd voor geven. Na een paar jaar al begonnen ze delen ervan over te nemen totdat er enkelen zelfs beleefd kwamen vragen of we dat concept svp niet wilden monopoliseren. Het heeft natuurüjk geen zin om bij de minste tegenstand al van gedachte te veranderen. Dat zou betekenen dat onze ideeën niet ernstig gemeend zijn. Pas door een frappez, frappez toujours ontdekt men dat het ernst is. Elke levenskring is voor zulke boodschappen toegankelijk en ik zie niet in waarom christen-historici niet bij uitstek geschikt zijn om bepaalde bekrompenheden die een tijdlang aan universiteiten gangbaar zijn, door te prikken. Dat moet op een kwalitatief hoogstaande wijze gebeuren. De Goede Boodschap verdraagt geen wetenschappelijk laag ontwikkelde prestatie als het de universiteiten betreft. Ook de media zijn zeer wel te bereiken door bijdragen die door hun degelijke originaliteit nieuwswaarde bevatten.

Er zijn bepaalde historische analyses in diskrediet geraakt. Door de ineenstorting van het communisme en het ontmaskeren van het reëel bestaande socialisme is Marx uit de gratie. Dit vereist een opnieuw doordenken van de zin van de geschiedenis en de duiding van historische gegevens. Aan die herbezinning kunnen christen-historici een eigen impuls geven die wellicht juist door zijn afwijkend karakter voor een paar nieuwe brainwaves bij de collega's kan zorgen. Dat vereist kwaliteit, moed en vooral de juiste inspiratie. Die wens ik U van harte toe.


Drs. A.M. Oostlander (1936) is lid van het Europese parlement. Adres: Gentiaanveld 19, 7006 TB Doetinchem.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1993

Radix | 44 Pagina's

Calvinisme en vooruitgang

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1993

Radix | 44 Pagina's