Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een halve eeuw „Vrijmaking”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een halve eeuw „Vrijmaking”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDARTIKEL

Al vele keren is de vraag gesteld hoe het toch heeft kunnen gebeuren, juist in het laatste oorlogsjaar, de scheuring in de Gereformeerde Kerken. Dat schijnbaar hechte bolwerk, dat naar verhouding aktiever was in het verzet tegen de onderdrukker dan welke bevolkingsgroep ook, viel in augustus 1944 uiteen. En de hoofdpersoon in dit conflict. Professor Dr Klaas Schilder, met wie het allemaal begonnen was, was zelf ondergedoken...

Ondanks de komkommertijd - of misschien juist daardoor? - heeft de kerkelijke pers de laatste weken veel aandacht besteed aan het feit dat de Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken precies een halve eeuw bestaan. Het is niet eenvoudig om in één artikel de oorzaken weer te geven die leidden tot het conflict. Zelfs insiders hebben er moeite mee, aannemelijk te maken waar het nu precies om ging.

Spanningen

De Gereformeerde Kerken in Nederland * bestonden in deze vorm nog slechts ruim een halve eeuw. In 1892 waren de kerken uit de Afscheiding (1834) en die uit de Doleantie (1887) verenigd, met uitzondering van enkele gemeenten die niet mee wilden en de oude Christelijke Gereformeerde Kerk voortzetten. Trouwens, binnen de nieuwe kerkformatie bleven de oude , , bloedgroepen" nog lang zichtbaar: op tal van plaatsen bleven een kerk-A (uit de Afscheiding) en een kerk-B (uit de Doleantie) naast elkaar bestaan.

Desondanks hadden de Gereformeerde Kerken zich behoorlijk geconsolideerd. Aan de Theologische Hogeschool te Kampen en aan de Vrije Universiteit van Amsterdam doceerden knappe theologen en kregen de aanstaande predikanten een gedegen opleiding. Op het terrein van de politiek, het onderwijs, de pers, de vakbeweging, bliezen de Gereformeerde Kerken hun partijtje mee.

Toch waren er, met name sinds de twintiger jaren latente spanningen in de kerken van Abraham Kuyper. De rel rondom J.G. Geelkerken (1926) was maar niet een incident. Er was toenemende kritiek op de theologie van de inmiddels overleden Kuyper, met name op zijn i leer van de , , gemene gratie", en vooral op zijn constructie van de „veronderstelde wedergeboorte”.

Het probleem - hoe was de gewisse belofte van God in de Doop te rijmen met het feit dat gedoopte kinderen later afvallig kunnen worden? - was door Kuyper opgelost door een nauw verband te leggen tussen de Doop en de verkiezing. Kinderen moesten worden gedoopt in de veronderstelling dat ze wedergeboren waren. Mocht in hun latere leven , , het tegendeel blijken", dan was de Doop niet echt geweest. Reeds in 1905 was dat vastgelegd en alle toekomstige dienaren van het Woord werden bij de aanvaarding van hun ambt geacht hiermee in te stemmen.

De tegenstanders van Kuypers opvatting, die zich hoe langer hoe meer heten horen, stelden dat het niet ging om de vraag of de gedoopten uitverkoren waren, maar of zij in hun later leven de beloften van God, in de Doop betekend en verzegeld, gelovig wilden aanvaarden.

Schilder

De bezwaarden vonden een bekwame woordvoerder in de persoon van Klaas Schilder, geboren in 1890 te Kampen. Afkomstig uit een zeer eenvoudig milieu studeerde deze geniaal begaafde jongeman theologie in zijn geboorteplaats en werd hij in 1914 predikant in de Gereformeerde Kerk van VoUenhove. Vervolgens diende hij de kerken van Vlaardingen, Gorinchem, Delft, Oegstgeest en Rotterdam-Delf shaven. In 1933 werd hij, na in het Duitse Erlangen te zijn gepromoveerd, hoogleraar in Kampen, met als leeropdracht dogmatiek, ethiek en wijsbegeerte.

Reeds lang vóór die tijd deed Schilder echter van zich spreken doordat hij in het door hem geredigeerde weekblad , , De Reformatie" felle polemieken voerde, voornamelijk met hen voor wie Kuyper het eind van alle tegenspraak betekende.

Die pennestrijd nam zulke onrustbarende vormen aan dat de Synode in 1936 het besluit nam, deputaten aan te wijzen om een onderzoek te doen naar de controversiële kwesties. Maar het twistvuur laaide daardoor nog hoger op en tenslotte wist men niet méér te bereiken dan de uitgave van een meerderheids-en een minderheidsrapport, zodat het nu voor ieder duidelijk was dat er een levensgroot conflict bestond, en dat beide partijen geen krimp gaven.

De oorlog

Inmiddels was de oorlog uitgebroken en de Gereformeerde Kerken lieten er geen onduidelijkheid over bestaan hoe de houding tegenover de bezettende macht diende te zijn. Ook Schilder was zeer anti-Duits en betoogde herhaaldelijk dat er van onderdanigheid aan de Nazi's geen sprake kon zijn. Uiteraard nam de bezetter dat niet en Schilder werd van augustus tot december 1940 gevangen gezet en kreeg voor de rest van de oorlog een pubhcatieverbod opgelegd.

Men zou verwacht hebben dat de strijdbijl nu wel begraven zou worden, maar niets was minder waar dan dat! Tenslotte wilde de Synode een aantal uitspraken als bindend opleggen, maar Schilder (die trouwens ondergedoken was!) en zijn ambtgenoot S. Greydanus wensten zich aan die uitspraken niet te conformeren. Bij de Synode van 1943 kwamen tal van bezwaarschriften binnen, die echter niet ontvankelijk werden verklaard.

Van toen af werd de dogmatische strijd eigenlijk een kerkrechtelijke. Want de opponen­ ten (Schilder en de zijnen) beschouwden de synode niet langer als wettig. Vanuit zijn onderduikadres adviseerde hij de zaken te laten rusten tot na de oorlog, maar de Synode legde dat uit als ongehoorzaamheid (, , muiterij") en toen Schilder weigerde ook maar één woord van zijn bezwaren terug te nemen werd hij geschorst en op 3 augustus 1944 zelfs afgezet uit het ambt, niet enkel als hoogleraar, maar ook als predikant. Daarmee was een nieuw conflict geschapen, want naar Schilders oordeel had niet een synode, maar alleen een plaatselijke kerk het recht ambtsdragers af te zetten.

De Vrijmaking

Hiermee was de scheuring een fait accomph. Op 11 augustus kwamen de bezwaarden in de Lutherse Kerk te Den Haag bij elkaar om adhaesie te betuigen aan Schilder en de zijnen. Daar herhaalde zich min of meer de geschiedenis van de Afscheiding. Want zoals in 1834 een , , Akte van Afscheiding" werd opgesteld en ondertekend, waarbij de gehoorzaamheid aan de Hervormde Synode werd opgezegd, zo was er in 1944 de , , Akte van Vrijmaking", waarin verklaard werd dat men zich niet gebonden achtte aan de synodale uitspraken.

Ongeveer een tiende deel van de Gereformeerde Kerken volgde Schilder. In de ene gemeente werden bezwaarden geschorst, in de andere zegden lidmaten zelf de gehoorzaamheid aan de Synode op. Maar in tal van plaatselijke kerken ontstond een scheur, die soms dwars door famiUes heenliep. En het kostte zelfs de betrokkenen moeite duidelijk te maken waarom men ging, of bleef. Zoals altijd bij kerkelijke conflicten was de houding van de predikant bepalend voor de keuze die gemaakt werd.

Tot op de dag van vandaag is de breuk niet geheeld. De kerken die Schilder volgden hielden vast aan de naam , , Gereformeerde Kerken". Maar er konden natuurlijk geen twee kerkformaties in Nederland zijn met dezelfde naam. Vandaar aanvankelijk de toevoeging , , onderhoudende Art. 31", later werd dat , , Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt”.

En zo zijn de twee groepen steeds verder uit elkaar gegroeid, ook en vooral doordat de Gereformeerde Kerken na de oorlog een ware aardverschuiving hebben doorgemaakt. Binnen die kerken wordt nu heel anders tegen het conflict aangekeken dan in 1944. Nu zijn er klanken te beluisteren als , , het had anders ge- kund” en „het was niet nodig geweest". Toch blijft het een vraag of, gezien de spanningen die al zo lang bestonden, een scheuring op de lange duur voorkómen had kunnen worden.

Als Hervormden zijn we min of meer buitenstaanders in het conflict. Het bevestigt ons wel in onze mening dat de scheiding, zoals het al zo vaak is opgemerkt, een repeterende breuk is. Want ook de Vrijgemaakte kerken zijn inmiddels, in 1967, weer in twee delen uiteengevallen. En ook die breuk met de Nederlands Gereformeerden is nog lang niet geheeld. En zo zijn we in Nederland inmiddels tal van denominaties , , rijk", die alle de naam , , Gereformeerd" in hun vaandel dragen...

W.v.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Een halve eeuw „Vrijmaking”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1994

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's