Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De fluoridering van het drinkwater

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De fluoridering van het drinkwater

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den Haag en Utrechtse gemeenten

Nadat over bovengenoemde kwestie sedert enige tijd in de pers niet zoveel te doen is geweest, is zij nu weer in bepaalde gemeenten volop aktueel geworden.

Het is namelijk zo gesteld, dat het gemeentebestuur van 's-Gravenhage kortgeleden de fluoridering van het drinkwater andermaal aan de orde heeft gesteld door bij de Raad een voorstel in te dienen om inhetleidingwater van 's-Gravenhage en daarbij aangesloten gemeenten een fluorzout te mengen in een concenfraüe van , 9 milligram per liter. Enkele jaren geleden is deze kwestie ook reeds bij de Haagse gemeenteraad aanhangig gemaakt, maar de burgemeester stond er toen afwijzend tegenover. Hij merkte op, dat het gebruik van medicamenten en profylactica tot het terrein behoort, waarop iedere burger in volledige vrijheid dient te beslissen. Vergissen we ons niet, dan is de fluoridering in Den Haag destijds uitgesteld onder het motief, dat men eerst wilde afwachten wat de invloed zou zijn van het toevoegen van rivierwater aan het duinwater, daar het zeer wel mogelijk was, dat hierdoor hetfluorgehalte van het leidingwater vanzelf zou toenemen, zodat het bij Quoridering een te hoog fluorgehalte zou krijgen.

Of deze verwachting niet is uitgekomen, is ons onbekend. Feit is echter, zoals hierboven reeds werd vermeld, dat deze kwestie thans in de Haagse gemeenteraad opnieuw aan de orde zal komen.

Zodra dit publiek werd, kreeg het gemeentebestuur verscheidene adressen toegestuurd van tegenstanders der fluoridering.

Eén dezer adressen kwam van de „Vereniging tot Beschernung van het Drinkwater" onder voorzitterschap van Mr. Kappeyne van de Copello. In dit adres wordt de fluoridering zelfs een strafbaar feit genoemd, waartoe in het adres verwezen wordt naar artikel 172 van het Wetboek van Strafrecht. Voorts is voornoemde vereniging van oordeel, dat een dergelijk besluit in strijd komt met het algemeen belang, terwijl zij zich verder beroept op artikel 8 van de Conventie befreffende de „Rechten van de Mens", waarin aan ieder het recht wordt toegekend eerbiediging te gerüeten van zijn privéleven en van zijn woning. Daaronder behoort volgens adressante ook het recht om over zijn eigen lichaam te beschikken. Vervolgens wijst de voornoemde vereniging op de bestaande verplichting om drinkwater in huis te hebben. Wanneer nu hieraan een fluorverbinding wordt toegevoegd, dan gaat er in de toekomst behalve water ook vergif door de waterleiding stromen.

Verder wordt in het adres opgemerkt, dat het toevoegen van fluor aan het drinkwater niet noodzakelijk is-voor het beschermen van de gezondheid. Het geeft ook aan de kwaliteit van het drinkwater geen enkele verbetering-Dan wordt ook nog gewezen op artikel 1 sub c van de Waterleidingwet, waarin onder waterleidingbedrijf wordt verstaan een bedrijf uitsluitend bestemd tot openbare drinkwatervoorziening door levering van drinkwater aan verbruikers en dus niet van drinkwater met een extra toegevoegde stof er in, dat £ils geneesmiddel, beter gezegd tot voorkoming van het optreden van een tandziekte moet dienen. Vervolgens wordt er op gewezen, dat tandcaries geen besmettelijke ziekte is en dat de bestrijding van deze tandaantasting ook kan geschieden door het innemen vanfluorpastUlesendoor het toepassen van suikerarm dieet.

In een tweede adres aan de Haagse Raad wordt het fluorideren van drinkwater al eveneens juridisch aanvechtbaar genoemd. Er wordt in gewezen op de slechte gevolgen ervan. Voorts wordt het als een symptoom van diktatuur aangemerkt, als een misbruik maken door een besturend college van zijn monopoliepositie.

De adressante, een inwoonster van Den Haag, verzet zich voorts tegen de fluoridering, omdat zij schadehjke nevenwerkingen kan hebben, die pas na enkele jaren waarneembaar worden. Wanneer dit zich voordoet, zal de gemeente hiervoor in rechten kimnen worden aangesproken door schadevergoeding van haar te eisen. Het aangedane leed zal dan echter niet meer weggenomen kunnen worden. Een volgend adres aan het Haagse gemeentebestuur is afkomstig van Dr. R. A. B. Oosterhuis, arts te Amsterdam en voorzitter van de Nederlandse Bond voor Natuur genees wij ze, en van de heer H. A. Hazeloop, die ons persoonlijk bekend is.

Daar het adres van deze heren vrij uitvoerig . is, kan niet tot volledige publikatie ervan in De Banier worden overgegaan. We zuUen ons daarom tot een beknopt verslag ervan bepalen, wat wij van belang achten voor raadsleden, die met de fluoridering te maken krijgen, zoals het geval is in de Utrechtse gemeenten Vinkenveen, Mijdrecht en Loosdrecht, die, zoals dezer dagen in de pers werd vermeld, een afwijzende houding tegenover de fluoridering hebben aangenomen, waardoor in het exploratiegebied van het waterleidingbedrijf midden-Nederland in de provincie Utrecht nog niet tot fluoridering van het drinkwater kon worden overgegaan Ook werd door de gemeenten Amerongen en Vleuten/De Meern volgens de pers nog geen standpunt ten aanzien van de fluoridering ingenomen.

In voornoemd adres dan wordt allereerst opgemerkt, dat tandartsen inzake de kwestie van het fluorideren niet in staat kunnen worden geacht de werking van een fluorverbinding op het gehele menselijk organisme te overzien, omdat zij geen volledige medische opleiding hebben ontvangen. Te dezer zake worden door adressanten dan ook alleen mondartsen capabel geacht.

Zij achten het dan ook een leemte in het voorstel van B. en W. van Den Haag dat hiermede geen rekening is gehouden. Ook betreuren zij het, dat in het voorstel geen uitspraken voorkomen van organisaties van homeopatische artsen.

Het principiële uitgangspunt achten zij voorts door de voorstanders niet duidelijk geformuleerd, zodat niet is komen vast te staan, dat de volksgezondheid met fluoridering gebaat is. In dit verband wordt er op gewezen, dat hierbij van besmettelijke ziekte, dus van direkt levensgevaar, helemaal geen sprake is. '

Tegen het argument van B. en W., dat fluor reeds in het water van nature voorkomt, merken adressanten op, dat dit wel een zeer simpel argu­ ment is, daar het hierbij immers gaat om de concentratie, om de hoeveelheid fluor, welke in het drinkwater komt. Als oorzaken van tEUidcariës wordt vervolgens genoemd het veelvuldig gebruik van geraffineerde suiker (snoepgoed), waarbij voorts andere factoren een grote rol spelen. Kwaadaardige enzymen bijv. benadelen het verkalkingsproces. Toevoeging van fluor versterkt de schadelijke werking, waardoor de levensprocessen worden verstoord.

Voorts wordt er in het adres op gewezen, dat ook in andere produkten, zoals tiiee en gelatine, fluor voorkomt, zodat het in bijzondere gevaUen zelfs aan te bevelen is de opname hiervan te beperken. Ook in de lucht komt fluorzout voor, in het ene land meer dan in het andere.

Bij langdurig gebruik van fluorzout kan door het optreden van fluorose, fluorvergiftiging ontstaan. Het werkt zodoende op de duur tandbederf inde hand.

Dan worden een aantal ziekten genoemd, welke bij een gehalte van 1 mgr. fluor per liter water kunnen ontstaan, zoals osteoporosis van de beenderen, verminderde neuromusculaire werking, ruggemergsaandoeningen, ontstekingen van maag en nierbekken, spierstijfheid, vermindering van het hemaglobinegehalte. Zelfs zijn volgens adressanten, als gevolg hiervan, misvormingen bij pasgeborenen geconstateerd, verschijnselen dus, die associaties aan het softenon-drama oproepen.

Dan volgen in het adres nog enige belangrijke mededelingen, die wij onze lezers, in het bijzonder onze raadsleden niet willen onthouden.

Ten eerste wordt er op gewezen, dat het Hoge Administratieve Gerechtshof in Zweden de fluorideringsproeven als onwetüg heeft laten stoppen. Voorts zijn in de Verenigde Staten vele directies vanwaterleidingbedrijvei.'op hun besluit om fluor in het leidingwater te mengen, teruggekomen.

De oud-directeur van de Gezondheidsdienst van de staat „Rhode-Island", een medicus, heeft in een open brief zelfs zijn verontschuldigingen aangeboden aan de bevolking van Marblehead over zijn misstap, nl. het van overheidswege doen fluorideren van drinkwater. Deze medicus was bepaaldelijk tot de conclusie gekomen, dat het cumulatief (opeenhopend) effect van de fluortoevoeging aan het drinkwater op den duur chronische fluorvergiftiging veroorzaakt.

Toch gaat men in Nederland maar door met dit experiment, hoewel de homeopatische geneeskunde leert, dat eenzelfde middel in zeer verdunde concentratie bij bepaalde ziekte-indicaties genezend kan werken, maar bij gezonden juist dit ziektebeeld tevoorschijn roept.

Vermeldenswaard is voorts nog hetgeen wij aantroffen in een ingezonden stuk in de „Haagse Courant" van 9 maart 11., waarin wordt vermeld, dat door de directeur-generaal van de Volksgezondheid, Dr. Kj-uisinga, in een door hem gehouden voordracht werd meegedeeld, dat fluoridering van drinkwater niet helpt tegen tandcaries, zolang de bevolking nog snoept.

Wanneer men dus werkeüjk het beoogde effect, namelijk voorkoming van tandcaries, wU bereiken, zou volgens Dr. Kruisinga het snoepen nagelaten behoren te worden. Aangezien hiervan wel niets zal terecht komen en ook niet één regering er voor te vinden zal zijn, een snoepverbod in te voeren, kan uit de mededeling van Dr. Kruisinga geen andere conclusie worden getrokken dan deze, dat het maar het allerbeste zou zijn om de fluoridering van het drinkwater te staken.

Van belang voor onze raadsleden kan ook zijn het noemen vaneen gemeente waar B. en W. de raad adviseerden niet tot fluoridering over te gaan. Niet in de allereerste plaats op ethische of religieuze gronden, magir om economische redenen.

Het betreft de gemeente Oldenzaal. In het Twentse dagblad „Tubantia"van 9 april 1966 werd vermeld, dat het college van B. en W. zich over de noodzaak van fluoridering van het drinkwater had beraden, nadat een uitvoerig rapport was uitgebracht door de directeur van de gemeenteUjke bedrijven, terwijl ook een advies was binnengekomen van de bedrijven — en de financiële commissie. Op grond van dit rapport en advies werd door B. en W. de fluoridering ten sterkste ontraden.

Eén onzer connecties deelde naar aanleiding van dit bericht nog mede, dat in het college van B. en W. slechts een minderheid vóór fluoridering was, de meerderheid tegen.

Het advies tegen fluoridering ontleend aan het bovenvermeld rapport luidde:

1. toedienen van een medicament moet geacht worden te zijn voorbehouden aan dokter en apotheek. 2. een aangelegenheid, die niet de oorzaak van caries wegneemt.

3. economisch onverantwoord omdat slechts 5 pet. van het opgepompte water voor consumptiedoeleinden wordt gebruikt en voor 95 pet aldus verloren gaat

De installatie zou voor Oldenzaal 60 duizend gulden kosten en de jaarlijkse exploitatiekosten 15 a 20 duizend gulden (Oldenzaal telt 22 a 23 duizend inwoners).

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1967

De Banier | 8 Pagina's

De fluoridering van het drinkwater

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 1967

De Banier | 8 Pagina's