Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Koninkrijk Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Koninkrijk Gods

(Enkele perspectieven)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Koninkrijk Gods en Kerk

Bij Augustinus en meerdere theologen vallen het Koninkrijk en de Kerk samen. En de gedachte van het 'Corpus Christianum', die vooral in de middeleeuwen naar voren komt, gaat dezelfde kant uit. Alleen waar de kerk is, is het rijk Gods. Dit lijkt mij toch een versmalling van de betekenis. Bij Calvijn is het Koninkrijk Gods de ruimte, waarin de verwerkelijking van de eer van God plaats heeft. Hij ziet het als een christocratische doordringing van alle dingen (schepping-staat-maatschappij). Er moet een wederherstelling (vernieuwing) komen van alles wat door de zonde aangetast is. Hier wordt de nadruk gelegd op de éérste betékenis van het grondwoord, dat in het N.T. gebruikt wordt (basileia) en héérschappij betekent. Het rijk Gods is dáár, waar de heerschappij van God merkbaar wordt, óók op terreinen buiten de kerk.

Volgens prof. H.N. Ridderbos is het Koninkrijk Gods het gehéél van Gods verlossend werken in Christus in deze wereld; de kerk is de vergadering van hen, die aan Jezus Christus toebehoren. Misschien mag men van twee concentrische cirkels spreken, waarvan de kerk de engste, het Koninkrijk de ruimste is en waarvan beider middelpunt Christus is. Men kan de relatie van de kerk tot het Koninkrijk op allerlei wijze formuleren: de kerk is de vergadering dergenen, die het Evangelie van het Koninkrijk in geloof hebben ontvangen, die delen in het heil van het Koninkrijk, n.l. de vergeving der zonden, het kindschap Gods, de Heilige Geest, het eeuwige leven ... Zij zijn ook degenen, in wier leven het Koninkrijk een gestalte wil aannemen; die het juk van het Koninkrijk op zich hebben genomen, die naar Zijn geboden leven, die van Hem leren. (Matth. 11:28—30).

Vandaar de missionaire roeping van de kerk. Zij is geroepen haar God en Zaligmaker te belijden temidden van een krom en verdraaid geslacht, om Zijn heerschappij uit te roepen over alle vlees. Iemand heeft de kerk wel eens genoemd de stoottroep van het Koninkrijk Gods. Dat is wat militair uitgedrukt, er zit een goede gedachte achter. Het gaat er om, dat de ban der demonen gebroken en héél het patroon van het leven veranderd wordt. Om nog eens prof. Ridderbos te citeren: 'De omkeer, die het Christendom teweeg brengt in de door de natuurreligies beheerste volkeren, is een bewijs van de comprehensieve, alomvattende betekenis van het Koninkrijk'. Gods openbaring in Christus werkt zuiverend, reinigend, heiligend. Het gehele levensklimaat wordt er anders door. De zonde werkt altijd ontwrichtend, ontbindend. Alles wordt er in de samenleving door geruïneerd en brokkelt af. Alle verhoudingen worden verstoord, de mensen komen steeds vreemder tegenover elkaar te staan en de angst en eenzaamheid nemen toe. Het leven wordt een gestadig sterven, doordat het steeds uitzichtlozer en triester wordt. Dit als gevolg van het feit, dat satan de overste dezer wereld geworden is. In afschuwwekkend leedvermaak is hij er voortdurend op uit om te kwellen en te vernielen en Gods kosmos in een chaos te veranderen. Welnu, de taak van de kerk is om in de prediking hem een halt toe te roepen en tekenen van het Koninkrijk op te richten.

De tijd tussen Pinksteren en Wederkomst is de gelegenheid (kairos) dat alle volken met het grote heil in áánraking komen. Daarom is het een éérroving van God als de kerk haar zendingsroeping veronachtzaamt. Wèl laat God ons in Zijn Woord weten, dat, naarmate de tijd voortsnelt, de wéérstand van de demonische machten groter en feller zal worden. Immers, de tijd kort in, de geschiedenis is een aflopende zaak. En satan moet het van déze geschiedenis hebben. Dus weet hij, dat hij opschieten en z'n laatste kansen benutten moet. (Openb. 12:12b). Vandaar, dat er een steeds scherper anti-these moet komen tussen het rijk van God en het rijk van satan. Die geweldige spanning is onvermijdelijk!

Daarom moeten we naast de positieve lijn — de alles doordringende invloed van het Evangelie — ook de negatieve zijde goed in het vizier houden. Waar het Evangelie komt — waar de tekenen van het Koninkrijk worden opgericht — komt wéérstand, vijandschap, strijd. Duidelijk zien we dat in het boek der Handelingen. Elke zuivere prediking is een duel met de vader der leugenen, de duivel. Luther schreef eens: 'De wereld en haar god kan en wil Gods Woord niet verdragen, de ware God daarentegen kan en wil niet zwijgen. Waar deze twee Goden tezamen strijden, hoe zou er dan geen krijg zijn in de gehele wereld? Daarom is het willen bezweren van die krijg niets anders dan het willen wegnemen en verbieden van het Woord van God. Want als het Woord van God komt wil het de wereld veranderen en vernieuwen'. (Over de knechtelijke wil, uitgave Clemen III, blz. 117).

Deze wereld is een gevallen wereld, waarin Gods heerschappij niet meer erkend wordt. De prediking van de kerk wil deze heerschappij weer tot erkenning brengen.

Het gaat er om, dat de mensheid inziet en belijdt wie de rechtmatige eigenaar van deze wereld is en onder Wiens heerschappij zij waarlijk gelukkig kan zijn. Want, dat ziet de wereld niet, laat staan, dat zij het erkent. Voortdurend moet haar gezegd worden Wie de oorsprong van alle leven is. Maar, omdat — zoals gezegd — de wereld een door de duivel bezet gebied is, komt er van die kant weerstand. De overste der wereld wil geen terrein verliezen. Zó staat de kerk van Christus onafgebroken in oorlogsgebied. Wie dat niet ziet is blind en gaat de wereld en de geschiedenis bijna uitsluitend optimistisch bezien. Die onderschat de vijand en meent met eigen middelen verbeteringen te kunnen aanbrengen. Als dat echter ook in de kerk gebeurt, komen er de grootste ongelukken. Want dan ziet men de grens niet meer tussen het Koninkrijk Gods en het rijk van satan. Dan heeft de overste dezer wereld de kerk onder hypnose gebracht, wat dodelijke gevolgen zal hebben. Immers, wie een vijand voor een vriend aanziet, loopt in de val.

Daarom is het zo gevaarlijk, dat satan niet altijd komt in de gedaante van een briesende leeuw, maar dat hij zich ook voordoen kan als een engel des lichts. In het Koninkrijk Gods moet niet alleen gestreden worden, maar ook gewaakt en gebeden. Satan is zo listig, dat hij de kerk (althans in haar uiterlijke gestalte) zó beïnvloeden kan, dat zij niet staat in de militia Christi, maar in de militia diaboli, de dienst van de duivel. Er kunnen zelfs voorboden van de antichrist in de uitwendige organisatie van de kerk zitten. Zal de antichrist zelf óók niet in de tempel Gods zich nestelen? Als wij Koninkrijk Gods en kerk niet identificeren, dan zéker niet in haar uiterlijke vorm. De dagen van Calvijn zijn voorbij. Trouwens Genève was ook nog geen Godsstad in de ware zin des woords. Wij zijn ruim vierhonderd jaar verder. De eindtijd zal de gevaarlijkste blijken te zijn. Zó staan de zaken, althans in bijbels licht. We zullen verlichte ogen moeten hebben om dit te zien. Het zal steeds moeilijker worden om de grenzen te zien tussen beide rijken. Doordat vele theologen de saecularisatie (verwereldlijking) positief waardéren raken velen in de war. Vooral als men z'n Bijbel niet of nauwelijks leest. Gebrek aan bijbelkennis zal funeste gevolgen meebrengen. Onder gebrek aan bijbelkennis valt m.i. ook een puur wetenschappelijke benadering van de Schrift. Want, dan nemen we ons — door de zonde verduisterde — verstand als uitgangspunt. Openbaring is nog iets anders dan wetenschap. (Matth. 11:27).

Onze tijd noopt ons met het woord 'kerk' en 'theoloog' steeds voorzichtiger om te gaan. Beiden kunnen het Koninkrijk Gods in de weg staan in plaats van het te bevorderen. Vooral als zij dat Koninkrijk forcéren willen om het tòch met uiterlijk gelaat te doen komen. Om er dus mensenwerk van te maken in plaats van het te zien als een gave Gods (Luk. 12:32). Steeds meer zal blijken dat wij tegen een wereld vol zonde en ongerechtigheid niet opgewassen zijn. Laten we deze machten toch niet bagatelliseren. Wat het Koninkrijk Gods betreft, heeft de kerk zich alleen te houden aan haar opdracht, namelijk het te verkondigen. Het Woord zal z'n vernieuwend werk doen, óók in de menselijke verhoudingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1970

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het Koninkrijk Gods

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juli 1970

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's