Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Daadwerkelijk Belijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Daadwerkelijk Belijden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als iemand tot de beslissing komt om Belijdenis des geloofs af te leggen in het midden der gemeente, dan kun je in zekere zin zeggen dat men dit doet op basis van vrijwilligheid.

Op basis van vrijwilligheid

Als iemand tot de beslissing komt om Belijdenis des geloofs af te leggen in het midden der gemeente, dan kun je in zekere zin zeggen dat men dit doet op basis van vrijwilligheid. In zekere zin. Dat moet er wel bij gezegd worden.

Want in de eigenlijke zin zijn we allen van Godswege en vanuit het Verbond, dat Hij met ons in de Doop gemaakt heeft, verplicht tót antwoord. Wie ernst maakt met het geroepenzijn tot een nieuwe gehoorzaamheid, kan niet achterblijven. Het Godswoord der belofte vraagt nu eenmaal om een ant-woord. Jezus zelf houdt ons voor: wie Mij belijden zal voor de mensen die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Als directe tegenhanger laat Hij er op volgen: maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen. Die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader die in de hemelen is. (Matth. 10 : 32-33). Scherp wordt de grens getrokken tussen belijden en verloochenen. Het één of het ander. Als iemand beweert, ik moet het zelf weten of ik belijdenis doe en het dus nalaat, dan houdt dit wel een keus in. Op basis van vrijwilligheid valt de keus voor of tegen Christus negatief uit. U zou ik willen vragen, durft u deze konsekwentie (nog langer) aan?

Neemt u echter wel een positief besluit, kiest u vrijwillig 'de Heiland te volgen in leven en sterven' dan hopen en bidden wij dat uw keus rust in de roeping, waaraan de vrijwilligheid niet ontbreekt, maar naar achteraf zal blijken gedragen wordt door en ingebed ligt in het andere woord van Jezus: gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren en Ik heb u gesteld dat gij zoudt heengaan en vruchtdragen en dat uw vrucht blijve. (Joh. 15 : 16).

Dit is het Godverheerlijkend einde van het machtig begin toen Jezus de een voor de ander riep met het eenvoudige woord: Volg Mij! En al weet ik best dat we deze woorden van Jezus in de eerste plaats ambtelijk dienen te verstaan ze vallen toch zeker niet buiten het kader van Hem persoonlijk toe te (willen) behoren. Wat ik maar zeggen wil, het zó mogen belijden houdt geweldige konskwenties in. De Heere vraagt daadwerkelijk belijden.

Belijden en getuigen

We dienen er van uit te gaan dat belijden en getuigen zozeer aan elkaar verwant zijn dat we in feite moeten zeggen belijden is in de eerste plaats getuigen. In het belijden zit een getuigenis opgesloten. We doen immers geloofsbelijdenis.

Het moet dus gaan om het geloof in de drieënige God. In dat licht zal ieder van zijn of haar belijdenis zich als voor Gods aangezicht rekenschap hebben te geven. We kunnen zeggen dat het doen van belijdenis des geloofs reeds het stellen van een daad is, het doen van een keus. Ik wil maar zeggen dat getuigen niet alleen maar iets is wat er bijkomt, maar dat (op tijd en wijze) van ons gevraagd wordt, waartoe Christus, Die wij belijden kracht verleent, omdat Hij bidt dat uw geloof niet op zal houden.

Belijden is getuigen, zonder meer. Het is het uitspreken van één Naam, het zich verbinden willen aan één Persoon, Gij zijt de Christus de Zoon van de levende God (Matt. 16 : 17). Tegelijk vraagt het ook iets; of liever het eist ons helemaal op. God eist ons op. Wie de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. Daadwerkelijk belijden is voortdurend een daad stellen, de keus iedere keer vernieuwen. Met berouw over ons voortdurend struikelen het niet opgeven. Gedragen door de biddende Hogepriester het vol mogen houden, Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik u liefheb. (Joh. 21 : 17). En zeker komt daarbij dat we tot getuigen zijn geroepen op de plaatsen waar de Heere ons stelt.

Getuigen met de daad

Er is en wordt nogal eens terecht bezwaar ingebracht tegen het zogenaamde verbale christendom. Men bedoelt hiermee dat er nogal wat christenen zijn die het met goedkope woorden alleen af willen maken. Dan ben je christen voor een koopje. Je doet dan wel belijdenis, maar er komt niets uit je handen. De woordenkraam maakt een verbluffende indruk soms, maar het zijn loze wolken. Het gaat nooit eens regenen. Nog erger is het als dat bij voorkeur altijd donderwolken zijn, die langs de kerkelijke lucht drijven. Je ziet er nooit iets van, of je ziet er helaas het tegendeel van. Hoevaak hoor je in het pastorale gesprek niet opmerken: die en die heeft belijdenis gedaan, maar als ik het zo moet doen, dan kun je het beter laten. Natuurlijk onderken je daarin het moment dat men zich wil onttrekken aan de eis van God. Een vlucht dus. Een argument om zich achter het niet-goed-belijdenis-doen van de ander verschuilen. Een laffe uitvlucht! Maar het element van waarheid in bovengenoemd argument valt helaas niet te ontkennen. Al valt ook geen echte bewogenheid, het ermee-bezig-zijn te constateren. Hebben zij het dan beter begrepen die openlijk zeggen: 'ik doe geen belijdenis des geloofs want dan moet ik er zoveel voor laten'. Jawel, maar ook dan trekt men voor zichzelf een verkeerde conclusie. In elk geval, kómen wij eenmaal zover dat wij in de belijdenis zelf een daad stellen door de naam van Christus te noemen, dan wordt ook gevraagd deze belijdenis te versieren met een godzalige wandel. Let u even op het woord versieren. Paulus gebruikt het in de brief aan Timotheüs en ook in de brief aan Titus. Het zet ons, net zo goed als het woordje wandel midden in de heiligmaking van het christenleven. Waar oprecht geloof is hoort het erbij. De heiligmaking kan niet gemist worden, omdat het nu eenmaal onmogelijk is, dat wie Christus door een waar geloof is ingeplant, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid. Versieren wil echter niet zeggen dat wij nu zelf de zaak maar aan het versieren gaan. Als we de heiligmaking ook maar wagen los te maken van het geloof in Christus, de Heere en onze gerechtigheid, dan ontsieren wij Hem. Versieren is dat we ons leven mogen opheffen tot het hoogste sieraad maakt wat Gode de eer toebrengt. Dit is daadwerkelijk belijden, als het hart zich met de daden en de daden met het hart paart.

Nog nader wordt dit geadstrueerd wanneer we letten op het woord wandel. Het is me weer opnieuw opgevallen hoe juist door het gebruik van het woord wandel in de Schrift het daadwerkelijk belijden wordt concreet gemaakt. Het is één van de meest aansprekende woorden waardoor het belijden met de daad gestalte krijgt. Anders gezegd het geeft ons aan hoe het geloof dat wij belijden handen en voeten krijgt.

Wandel voor Mijn aangezicht

In deze opdracht die we als belijdende leden van de gemeente meekrijgen ligt het belijden met de daad ten volle uitgedrukt.

Dit wandelen voor Gods aangezicht vraagt een radicale koerswijziging, bijbels gezegd bekering en vernieuwing van het hart. Dan wandelen we niet meer als de anderen. Niet met de stroom mee, maar tegen de stroom in. En die anderen zijn heus niet alleen de mensen van de 'wereld' zo wij dat wel plegen te zeggen, maar het kunnen ook wereldse mensen zijn die varen onder een kerkelijke vlag. Gij geheel anders houdt in breken met alles wat zich niet richt naar Gods geboden en beloften. Natuurlijk brengt dit mee dat we dan in een eenzame positie komen te staan. Maar is iemand die Christus belijdt te volgen daartoe niet verplicht? Wij dingen niet langer mee naar de gunst van de massa, maar we hebben de roep gehoord: in de wereld zult gij verdrukking hebben, en onderweg maakt Jezus Christus Zijn belofte waar. De belofte luidt, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. Het 'geheel anders' zijn beheerst ons denken, doen en laten. Belijden met de daad is anders denken dan 'men' denkt. Niet opgaan in het grauwe massadenken van onze eeuw. Deze god verblindt immers de zinnen. Wie blind is raakt van de weg, raakt te water en verongelukt. We zullen veelmeer in alle opzichten alleen moeten durven staan. In de dagelijkse omgang, op het werk in onze conversaties. We hoeven niet opvallend te doen, toch zullen we op moeten vallen en als christen herkenbaar moeten worden in onze hele opstelling tegenover de anderen.

Het vraagt van een christen of wij ons licht willen laten schijnen. Niet om die anderen achter ons te laten als minderen, maar om ze mee te nemen en voor Christus te winnen. En is geen beter preek dan ons levensgedrag. We worden opgeroepen om te wandelen in de liefde, en dit betekent dat we sterven aan de diepste wortel van onze wereldgelijkvormigheid. Die zit niet in het uiterlijke (al heeft het er wel mee te maken) maar in het innerlijke.

Belijden met de daad is sterven aan eigen ik. En dat is heel algemeen gezegd, maar als we ons er rekenschap van gaan geven wat het inhoudt, dan kunnen we voor de concrete invulling daarvan in de Bijbel terecht.

Het is uw broeder zeventig maal zevenmaal vergeven. Het is onze egoïstische en materialistische begeerte doden. Het vlees kruisigen door niet eerst aan onszelf te denken maar aan de arme Lazarus die ook vandaag aan de poort ligt van ons welvaartshuis. Vernieuwing van denken is nodig. Anders gaan we de vernieling in. Uw belijdenis heeft te maken met ons bezit en het beheer daarvan. Is de nutteloosheid van het geloof zonder werken al niet voldoende gebleken? Tot het belijden met de daad behoort de gehoorzaamheid van de kinderen tegenover de ouders, en de liefde van de ouders tot de kinderen. Nijd, haat, afgunst leugen, bedrog zijn geen vruchten van een godzalig leven. Het leven met Christus trekt alle verhoudingen, ook de maatschappelijk, ook de politieke, ook de sociale in het licht van Christus. We moeten geen hofjeschristenen worden achter gesteven gordijntjes met een bloemetje voor de ramen, ver van het werelds gewoel. Anders zegt Paulus moet ge uit de wereld gaan. Dat is tegen de opdracht in. Dat gaat zelfs tegen het gebed van Christus in. Vader bidt Hij, ik bid niet dat Gij ze uit de wereld wegneemt, maar dat Gij ze bewaart van de Boze. Zij zijn niet van de wereld, gelijk Ik van de wereld niet ben. Heilig ze in uw waarheid: uw woord is de waarheid. (Joh. 17 : 15-18). Wie de brieven van de apostelen leest ziet hoe daar de christelijke levenswandel zich openbaart in de wijze waarop we ons geld ontvangen, bezitten en besteden. Hoe vanuit Christus het huwelijk en de sociale verhoudingen en de opstelling jegens de overheid worden beheerst. Kortom het doen van belijdenis is een kwestie van geestelijk leven. Van het leven dat door Gods Geest en Woord in het hart wordt gewerkt. Wie het daarvan losmaakt zegt te weinigen stuurt de nieuwe lidmaten het bos in. Geen wonder dat ze binnen de kortste keren met de wolven die daar huizen meehuilen.

Of u het voor uzelf zo geestelijk opvat, of iedereen dat zo geestelijk ervaart? Laat dit een zaak zijn tussen de Heere en uw hart. Maar dat het daarom gaan zal kan met de hand op Gods Woord niet worden tegengesproken. Als het dan zo een kwestie van geestelijk leven is dan is het - hoe kan het anders - ook een zaak van geestelijk leven, met nadruk op het bijvoegelijk naamwoord geestelijk.

Met nadruk ook op het leven.

Met andere woorden is de vraag of wij leven uit de enige troost in leven en sterven. Hier is Zondag 1 van onze Catechismus buitengewoon actueel voor het moderne probleem van de 'nieuwe levensstijl', aldus J. Overduin. Ik bid u dan broeders en zusters bij de Gods, dat gij uw leden stelt tot een levende, heilige en barmhartigheid Gode welgevallige offerande welke is uw redelijke godsdienst. En wordt deze wereld niet gelijkvormig... Maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed (Romeinen 12 : 1-2).

Dit discipelschap vraagt vreemdelingschap, en dit vreemdelingschap is het ware discipelschap waarin we met vallen en opstaan Hem mogen volgen die ons hiertoe geroepen heeft. Als we wandelen dan hebben we een weg nodig. Ik ben De Weg, zegt Christus. Wie alzo wandelt komt aan het doel. Belijden met de daad! Zo wordt u als uit de vruchten van de echtheid van uw geloof verzekerd. Zo wint u anderen voor Christus. Geen wereldgelijkvormigheid, maar Christusgelijkvormigheid. Zo bereikt u het doel. Want wij weten dat als Hij, Jezus Christus, zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen, want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een iegelijk die deze hoop op Hem heeft, reinigt zichzelven gelijk Hij rein is.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Daadwerkelijk Belijden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 april 1981

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's