Financieel Jaarverslag 1980 van de Geref. Bond

Alvorens aandacht te besteden aan de afzonderlijke getallen in de hiernaast afgedrukte rekening van Baten en Lasten, maken we eerst enkele opmerkingen over de wijze waarop de gegevens zijn gerangschikt.

Daartoe attenderen wij erop dat de rekening is verdeeld in vier onderdelen, aangeduid met de romeinse cijfers I, II, III en IV. Met deze onderverdeling menen we duidelijker dan voorheen de afzonderlijke deelrekeningen van elkaar te onderscheiden en zodoende tot een betere beoordeling te kunnen komen van het eindresultaat.

In deelrekening I zijn alle activiteiten ondergebracht die in directe zin verbonden zijn met het functioneren van de Geref. Bond als kerkelijke vereniging. Deze rekening sluit over 1980 met een nadelig saldo van ƒ 81.490, - .

Dit wil dus zeggen dat, wanneer het werk van de Geref. Bond - gericht op de vorming van aanstaande predikanten, toerusting van ambtsdragers, voorlichting aan de gemeenten etc. - bekostigd zou moeten worden uit de contributies van de leden en de opbrengst van giften en collecten, er een tekort zou zijn van het genoemde bedrag van ƒ 81.940, - . Dat het resultaat van de rekeningen I t/m IV toch uitkomt op een voordelig saldo van ƒ 92.917, wordt veroorzaakt door de uitkomst van de deelrekeningen II, III en IV. De laatste hiervan, de rekening Diverse baten en lasten, kunnen we bij de beoordeling buiten beschouwing laten, omdat deze op een ander dan het verslagjaar betrekking heeft en in dit geval bovendien een beperkt bedrag vertegenwoordigt.

Het zijn dus de deelrekeningen II en III die bepalend zijn voor het positieve eindresultaat. We kunnen het ook anders zeggen: de rente opbrengst van de beleggingen (deelrekening III) is nodig om het werk van de Geref. Bond in zijn huidige omvang financieel mogelijk te maken. Alleen al om deze reden zijn de reserves van de Geref. Bond onmisbaar. Te meer daar de Exploitatie van publicaties (deelrekening II) niet gezien mag worden als een financiële basis voor het werk van de Geref. Bond. Het streven is er immers op gericht om op de exploitatie van De Waarheidsvriend maar een beperkt voordelig saldo te behalen.

Na deze algemene opmerkingen, thans enige nadere toelichting bij de afzonderlijke cijfers. Naar aanleiding van de Interest van beleggingen (deelrekening III) kan worden opgemerkt dat het grootste deel hiervan bestaat uit kortlopende deposito's zodat geprofiteerd kan worden van de gangbare, vrij hoge rente percentages.

Ten aanzien van de exploitatie van De Waarheidsvriend is vorig jaar besloten - zulks op grond van het overschot van ƒ 27.850, - in 1979 - om de prijsverhogingen in 1980 slechts gedeeltelijk in de abonnementsprijs door te berekenen teneinde het batig saldo op deze exploitatie tot ongeveer ƒ 10.000, - te drukken, zoals de begroting aangeeft. Dat ondanks deze maatregel het overschot in 1980 is opgelopen tot ƒ 47.267, - wordt veroorzaakt door een opbrengst aan advertenties in 1980 die ongeveer ƒ 30.000, - hoger ligt dan in 1979. Wanneer het bedrag van ƒ 47.267, - hiermee zou worden verminderd zou er een bedrag van ong. ƒ 17.000, - resteren, waaruit blijkt dat het overschot op de abonnementen ten opzichte van 1979 met ong. ƒ 10.000, - is gedaald. Het ligt in de bedoeling deze dalende trend voort te doen zetten en de exploitatie van De Waarheidsvriend te bezien exclusief de advertenties, omdat hiervoor geen prognose is te maken. Nog even blijvend bij de publicaties constateren we dat Theologia Reformata nagenoeg een sluitende rekening had. We danken dat voornamelijk aan de groei van het aantal abonnees. De opbrengst van boeken en publicaties volgt de wisselingen in het verschijnen van nieuwe uitgaven en zal daarom altijd een wat fluctuerend beeld te zien geven. We willen vervolgens nog even aandacht besteden aan de Baten en Laten van het directe verenigingswerk zoals samengevat in rekening 1.

In vergelijking met 1979 is er in het totaal van de baten weinig veranderd, ƒ 590.922, - , tegenover/ 587.948, - vorig jaar. De afzonderlijke bedragen vertonen wel belangrijke afwijkingen, vermoedelijk door onderlinge verschuivingen. Wat voor het ene doel minder werd ontvangen, was voor het'andere meer. De opbrengst aan contributies is gestegen door de verhoging van de lidmaatschapscontributie van ƒ5, - tot ƒ 7, 50 per jaar. Als laatste in dit staatje is vermeld het Fonds Stichting Predikantsplaatsen. Zoals bekend komt de opbrengst hiervan niet ten goede aan de Geref. Bond. Daarom zien we de bedragen die hier als inkomsten zijn vermeld onder de Lasten weer als uitgaven verschijnen. Deze vorm van verslaglegging geeft evenwel een inzicht in de opbrengsten voor dit doel.

In het staatje Lasten zien we voor bijna alle posten een zekere stijging van de uitgaven.

Dit geldt ook voor het Studiefonds alhoewel het aantal studenten dat steun ontvangt een licht dalende tendens vertoont. De kosten voor het Leerstoelfonds stegen eveneens. Met een donatie steunde de Geref. Bond het afgelopen jaar een aantal aktiviteiten met doelstellingen die nauw aan die van onze vereniging verwant zijn.

Het part-time Studie secretariaat bereikte in 1980 zijn oorspronkelijk voorziene omvang. De cijfers brengen dit tot uitdrukking. Tenslotte de financiële administratie. Hoewel de uitgaven hiervoor lager zijn dan in 1979 zullen ze blijvend hoger zijn dan het begrote bedrag wegens hogere kosten van porto, accountant en administratie. De bestuurskosten stegen vooral door de uitbreiding met vergaderingen van het dagelijks bestuur en het werk in commissieverband.

Aan het eind van deze toelichting komen we nog even terug op het resultaat van ƒ 92.917 , - van de deelrekeningen I t/m IV. Op grond hiervan kunnen we stellig van een zeer bevredigend resultaat spreken. Toch zouden we graag willen herinneren aan wat ik aan het begin van dit verslag h^ gezegd. Zonder het overschot op De Waarheidsvriend - en het streven is om dit sterk te verkleinen - is de rente opbrengst van een behoorlijk reserve bedrag nodig om de rekening sluitend te maken.

We prijzen ons dan ook dat we enkele jaren achtereen en ook thans weer een zodanig voordelig saldo hebben berecht, dat we de mogelijkheid gekregen hebben om noodzakelijke reserveringen te maken voor toekomstige activiteiten. We denken daarbij, zoals wel eens eerder is uitgesproken aan onder andere het verlenen van steun ten behoeve van doctoraal studies en promoties, en aan de noodzaak om in de toekomst eigen huisvesting te verwerven voor het samenbrengen van de thans op verspreide plaatsen verrichte activiteiten van secretariaten en fescaat.

Voor zo'n maatregel zouden we dan onze reserves moeten aanspreken. Dank zij de afgelopen jaren zou ons dat mogelijk zijn, zonder het doorgaande verenigingswerk te schaden. Naast de dank die we gaarne uitspreken voor de ruime steun die we ook in 1980 weer mochten ontvangen, doen wij dan ook voorde toekomst weer een vrijmoedig beroep op de gemeenten, de afdelingen en onze leden om ons werk te blijven steunen.

Moge het zijn tot meerdere kennis van Zijn Naam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen