Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gepredikt Welbehagen (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gepredikt Welbehagen (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet zonder reden is de verkiezing het 'cor ecclesiae' (hart der kerk) genoemd.

Niet zonder reden is de verkiezing het 'cor ecclesiae' (hart der kerk) genoemd. Wat het hart is voor het lichaam, is Gods verkiezing voor de kerk. Staat het hart stil, sterft het lichaam, want het kan niet zonder hart. Maar ook is waar, dat het hart buiten het lichaam niet levenwekkend functioneren kan.

We willen hiermee tweeërlei aanduiden: dat de leer van Gods genadige verkiezing voor de prediking en het pastoraat onopgeefbaar en onmisbaar is, maar evenzeer dat wij de verkiezing niet als het een en het al hebben te isoleren, los van de verbanden waarin zij in de Schrift is ingebed, zoals verbond en belofte, prediking en sacrament, geloof en gebed, hoop en liefde.

Isoleren is hier even dodelijk als elimineren. Waar het op aankomt, is het rechte functioneren.

Nu vallen er rond ons thema onmiskenbaar kardinale beslissingen! In het geding zijn immers deze elementaire vragen: zetten wij, inzake prediking en pastoraat, in bij God of bij de mens, - is God de mens voor of omgekeerd, - hangt de mens van God af of hangt de Schepper af van het schepsel?

Het zal duidelijk zijn dat wij hier het zenuwstelsel raken van het christelijk geloof.

Luther, die in zijn 'Knechtelijke wil' vernietigend geschut in stelling had gebracht tegen de vrije-wilsopvatting van Erasmus, voelde met profetische helderziendheid en trefzekerheid aan, dat met deze kwestie alles staat of valt: 'Als ik de waardeloosheid van de vrije wil coram Deo (voor God) niet ken, zal ik Gods genade ook niet kennen. En als ik Gods genade niet ken, ken ik God niet. En als ik God niet ken, kan ik Hem niet loven'. Dan is dus alles verloren!

Maar, is nu alles gewonnen wanneer wij wél het rechte geloofszicht op Gods vrije genade hebben? Stellig! Aan de hand van drie stellingen willen wij van deze overtuiging rekenschap afleggen.

Gods verkiezing: niet verhuld, maar onthuld

De neiging bestaat om de verkiezing met een sluier van geheimzinnigheid te omhullen. En dat lijkt ook alleszins begrijpelijk: zij is immers een besluit dat in de eeuwigheid gevallen is en behoort dus tot de eeuwigheid als een ontoegankelijk geheim. Wie zal Gods eeuwige gedachten lezen, zo redeneert men. Alleen via de zeldzame en onwaarschijnlijke uitzondering van een heel aparte openbaring kan iemand dan ook aan de weet komen, uitverkoren te zijn. Voor gewone stervelingen is dit niet weggelegd...

Weet u waar deze opvatting officieel gehuldigd wordt? In de rooms-katholieke theologie! En helaas heeft zij, ondanks al ons antipapisme, ook onder ons diepe voren getrokken. De verkiezing is voor velen geheim(zinnig) en bedreigend. Maar gelukkig - zo wordt er dan aan toegevoegd - daar zijn óók nog het Evangelie en het aanbod der genade. En: gelukkig staat er niet alleen geschreven dat de Heere Zich ontfermt over wie Hij wil, maar ook: Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven...

Zo is men dan bezig, weg te vluchten van de verkiezing naar het Evangelie. Alsof dat zomaar kón. Zijn er soms twee goden: één van de voorbeschikking - de grote grillige en grimmige, de ondoorgrondelijke en onberekenbare - , èn één van de belofte - de milde en nabije - ? Zo ja, dan zou één van tweeën een afgod zijn! Immers, onze God is één, en duldt geen tweede.

Men voelt: zo mogen we ons van de spanningen die hier ongetwijfeld liggen, niet afmaken: door God maar op te splitsen in tweeën en ónze spanningen te projecteren op God, en Zijn Evangelie uit te spelen tegen Zijn welbehagen. Alsof het Evangelie in een concurrentie-positie zou staan tegenover het welbehagen!

Bij zulk een strategie is het niet verwonderlijk, dat in prediking en pastoraat de verkiezing óf doodgezwegen wordt of dodelijk op de spits wordt gedreven. Men trekt zich dan óf terug tot op de ene pool van de menselijke verantwoordelijkheid of keuzemogelijkheid, óf - en dit lijkt het logische alternatief - men verdoezelt alle appèl van het Evangelie en neemt heel de prediking en het pastoraat in de ijzeren omknelling van een verkiezingsleer. Tot deze en dergelijke ketterijen komt men als men meer op heeft met zijn vernuft dan met Gods betrouwbare Woord. Want in het Woord ligt de zaak geheel anders.

Verkiezende God

In de Heilige Schrift lopen we niet tegen de verkiezing te pletter als tegen een onverzettelijk blok graniet. Daar stuiten we nergens op een ondoordringbare blokkade van een hoogst secreet verkiezingsdecreet. Maar daar wil ons de eeuwige, verkiezende, bewogen en beminnende God ontmoeten. En deze onze God heeft niets maar dan ook niets van doen met een heidens en onheilspellend fatum (noodlot) dat ons als een zwaard van Damocles boven de ziel hangt. God doet Zich maar niet als vriendelijk aan ons voor, maar biedt ons waarachtig, welgemeend Zijn vriendschap. Onthuld heeft de Heere zijn eeuwige voornemen. Om de 'eenvoudige' reden dat Hij Zichzelf heeft onthuld. En aangezien er op geen wijze een verkiezing als eigenstandige instantie bestaat, maar wij louter van doen hebben met onze verkiezende Gód, zien wij Zijn welbehagen in het hart wanneer Hij Zichzelf in het hart laat blikken. En dat doet Hij. God is geopenbaard in het vlees, in ons vlees en bloed. En deze openbaring heet nu bij Paulus: de verborgenheid der godzaligheid. Dit is nu het grote geheimenis: dat God Zichzelf ontsluierd heeft in de overgave en vleeswording van Zijn dierbaar Kind. Zodat wij God zelf ontmoeten, waar wij Christus in de ogeii zien. Niemand heeft ooit God gezien, maar de Eniggeborene heeft Hem ons verklaard (Joh. 1). En in deze verklaring ligt ons de eeuwige Raad ontvouwd. Roepen wij ons de twaalfde zondag van de Heidelberger Catechismus maar in herinnering. Waarom - zo luidt het daar - is Gods Zoon de Christus geheten? Omdat Hij van God de Vader verordineerd is en met de Heilige Geest is gezalfd tot onze hoogste Profeet en Leraar, Die ons de verborgen raad en wil van God omtrent onze verlossing volkomen heeft geopenbaard!

Verstaan wij nu, dat er niet de minste grond bestaat, om de verkiezing te verzwijgen als een geheimzinnig duister, en de vraag naar onze persoonlijke verkiezing maar open te laten? Alsof de Heilige Geest een scepticus was (Luther) en alsof het geloof de twijfel voedde! En verstaan wij nu de stelligheid waarmee de Dordtse vaderen tegenover de remonstranten betuigden, dat de leer der verkiezing zal worden voorgesteld, tot eer van God en tot een levende troost van Zijn volk (Canones 1, 14)? Ontsloten is Gods Raad omtrent onze verlossing. Maar... er is slechts één toegangsweg: Christus! En Christus laat zich slechts vinden en volgen door geloof dat in het Woord rust. Buiten dit Woord-geloof is alle benadering van de verkiezing vergeefs en niet zonder levensgevaar. Calvijn heeft dit grondig geweten en krachtig beleden.. Heel zijn prediking en theologie is van de vrijmachtige, verkiezende genade Gods doorademd. Dat is buiten kijf. Maar in zijn Institutie zet hij de verkiezing toch in geen geval voorop als een alles tyranniserend principe, maar stelt hij haar eerst aan de orde in de pneumatologie (leer van de Heilige Geest), nadat hij diep en breed gehandeld heeft over het geloof, en... onmiddellijk na het gebed! En dan waarschuwt hij in bewogen, beeldrijke taal, om toch maar niet boven de wolken te vliegen, om Gods raad te leren kennen. Bij het Wóórd moeten wij beginnen en eindigen. ledere speculatie boven het Woord uit, valt te brandmerken als roekeloze lichtvaardigheid. Het Woord is het kanaal waaruit ons zo rijkelijk het water uit de eeuwige bronwei toevloeit. 'Buiten de weg navorsen' noemt hij het, wanneer een mensje poogt door te breken in de geheime schuilhoeken van de goddelijke wijsheid. Want dan stort hij zichzelf neer in de diepte van een onmetelijke draaikolk, om verzwolgen te worden. Dan begraaft hij zich in een afgrond van blinde duisternis.

Maar, zo oppert men wellicht, als hier dan vanwege al die mistflarden en riffen zo'n fatale schipbreuk dreigt, is het dan niet beter om geheel niet uit te varen, dus over de verkiezing te zwijgen? Nee. Want daar is veilig radar! Wie de haven van Gods hart bereiken wil, moet het oog voor alles tot Christus wenden (Calvijn). In Hem alleen rust het hart van de Vader.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Gepredikt Welbehagen (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's