Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAARDERING VOOR DE NADERE REFORMATIE?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAARDERING VOOR DE NADERE REFORMATIE?

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is het niet een beetje vreemd in een jeugdblad annO' 1980 aandacht te vragen voor een stroming in de Nederlandse kerkgeschiedenis die voor velen volkomen achterhaald, definitief verleden tijd blijkt te zijn?

Nee, dat is het niet!

Het is nooit vreem je in de geschiedenis van de kerk te verdiepen, omdat het een geschiedenis is van Gods handelen-in-de-tijd met Zijn gemeentel

Daardoor is ook de gehele geschiedenis van de christelijke kerk voor ons van belang. Wel herkennen we in deze terugblik op twintig eeuwen, hoogtepunten en dieptepunten in het leven en denken van de christelijke gemeente.

Reformatie en Nadere Reformatie

Eén der belangrijkste oriëntatiepunten is. voor ons ongetwijfeld de Reformatie. Daar behoef ik verder niet over te spreken. Ik stel wel even een vraag: lezen we wel eens in geschriften van b.v. Luther en Calvijn? Misschien denk je: dat is voor mij toch veel te moeilijk, veel te taai! Dat is echter in het geheel niet waar. Als één theoloog zich gemakkelijk laat lezen, is het Luther wel. Als je eenmaal met zijn preken en zijn bijbelverklaringen bezig bent, blijf je lezen. Calvijn heeft weliswaar weer een heel andere betoogtrant, maar je moet hem dan ook op een andere manier lezen, b.v. elke dag een stukje of elke v/eek een hoofdstuk. Ik ben er van overtuigd, dat je op den duur dan toch wel smaak in hem krijgt.

Naast (niet boven) de Reformatie heeft voor ons als oriëntatiepunt de Nadere Reformatie heel veel waarde. Je bent dan in de tijd van de 17e en 18e eeuwse kerkgeschiedenis gekomen, zeg maar van ± 1620 tot ± 1770. Ongetwijfeld heb je wel eens van de zgn. „oude schrijvers" gehoord; misschien kun je er ook enkele noemen; het is zelfs mogelijk dat je in een zondagse kerkdienst met één der oude schrijvers via een gelezen preek kennismaakt.

Nu is het wel moeilijk om van de Nadere Reformatie te spreken, want de verschillende vertegenwoordigers ervan zijn niet op één maat gesneden. Een man als Willem Teellinck uit de beginperiode der 17e eeuw legt andere accenten dan Bernardus Smijtegelt uit het begin der 18e eeuw, al stonden beiden dan het grootste deel van hun leven in Middelburg. Predikanten als

Jacobus Koelman en Jodocus van Lodenstijn laten naast vele overeenkomsten toch ook verschillen zien.

Typerende trekken

Toch is het, zeker na enkele eeuwen, wei mogelijk om een aantal typerende trekken van de Nadere Reformatie te noemen.

De naam zelf geeft al iets te kennen: de beweging wil een nadere, een voortgezette reformatie zijn. Dat was in de 17e eeuw ook wel erg hard nodig. Je weet natuurlijk dat te Dordrecht in de jaren 1618 - 1619 de grote na.tionale synode is gehouden. Je weet ook dat toen de leer der remonstranten veroordeeld is en voor de remonstrantse predikanten de preekstoel voortaan gesloten bleef. In de kerk heerste na „Dordrecht" dus een grote mate van leerzuiverheid. Daarvoor kun je heel dankbaar zijn maar... het is wel oppassen, want o zo gemakkelijk slaat leerzuiverheid om in een dode orthodoxie. Er waren in de 17e eeuw nogal wat predikanten die inderdaad zuiver orthodox preekten, zonder dat er echter een kruimel leven in te ontdekken was. Op den duur betekent dat voor de gemeente die verlangt naar een hartelijk, warm-bevindend, bijbels woord, de dood in de pot. En dan is er nog iets. Als je

je een beetje verdiept in het volksleven van de 17e eeuw, zul je schrikken. De ouderen klagen wel eens over de afval in onze tijd, en dat zeker niet. zonder reden. Maar laten we er toch ook voor oppassen het verleden te verheerlijken. Met name met de zondagsheiliging was het in de 17e eeuw maar droevig gesteld. Openbare dronkenschap ook onder leden van de kerkeraad, was b.v. geen ongewoon verschijnsel. Tijdens de jaarlijkse kermissen werden de bloemetjes vaak op een grove, liederlijke wijze buiten gezet. De leer mocht dan gereformeerd wezen, het leven was het bepaald niet.

Wel, de mannen van de Nadere Reformatie, te beginnen bij Willem Teellinck en eindigend bij Theodorus van der Groe, hebben in hun gemeenten gestreden tegen een mentaliteit die de orthodoxe leer voldoende achtte maar de consequenties voor het dagelijkse leven niet trok. Ze hebben ook in geschrifte geageerd tegen een predikwijze die meer geleerdheidsvertoon te bieden had dan een woerd voor het hart.

De kerk heeft niet alleen een gereformeerde kerk te zijn, maar ook een zich steeds reformerende, dat is héél in het kort de boodschap van de Ndere Reformatie.

En hierbij wordt het gehele volk in het oog gehouden. Het volk heeft heilig te leven voor God. De overheid mag daarbij niet tegenwerken, door welwillend te staan tegenover de enorme losheid van zeden, maar moet actief medewerken om het hoge ideaal van een geheiligde natie te bereiken.

In de gemeenten dient strenge tucht te zijn om de bandeloosheid te beteugelen. De predikanten moeten niet schuwen over het verval van kerk en vaderland te handelen. Het zou goed zijn wanneer zij zich verenigden tot dit hoge doel, in plaats van elkaar heimelijk te benijden of te wantrouwen. Predikanten en ouderlingen dienen met hun pastorale zorg zich geheel te wijden aan de gemeenteleden. Niet alleen kerkeraden, maar ook classes en synoden hebben reformerend bezig te zijn.

Deze en andere wensen kun je b.v. vinden in Koelmans Pointen tot nodige Reformatie, een boek uit de tweede helft der 17e eeuw, maar nog geheel de geest ademend van de krachtige inzet tot Nadere Reformatie door Teellinck, Voetius en anderen.

Niet van de wereld, wel in de wereld

Deze beweging is in haar opzet een zuiver kerkelijke zaak. Het ging om „de levende verkondiging van het Woord de catechese, huisbezoek en zielszorg, arbeid aan kerkorde en belijdenis, kortom: een reformatie in hoofd, en leden, zoals prof. Van der Linde zegt. Maar, nogmaals, het oog wordt niet alleen naar binnen gericht, ook naar buiten. Zelfs de gehele wereld heeft men op het oog. Was niet Willem Teellinck één der eersten die helder de noodzaak tot het bedrijven van zending door de kerk inzag? En schreef' niet juist deze prediker een tractaat getiteld De politieke christen?

De eis tot een nauwgezette, puriteinse levensinstelling werd niet door wetticisme ingegeven, maar vanuit de boodschap van de Schrift: weest heilig, want Ik ben heilig. De eis tot wereldmij ding was geen kwestie van een doperse onderstroming in het gereformeerde denken, maar betekende voluit de consequentie van: niet van de wereld, wel in de wereld.

Zo kan ds. Vergunst in zijn korte studie over Udemans en zijn 't Geestelijck Roer van 't Coopmans Schip terecht schrijven: „Het gaat de Nadere Reformatie om het Gode-leven van enkeling en samenleving. Er is geen gebied in het persoonlijke, huiselijke, kerkelijke, maatschappelijk en staatkundige leven, dat buiten het gezichtsveld van de profeten Gods valt, want zo, Gods profeten, hebben zich de mannen van de Nadere Reformatie gevoeld. Ze roepen op tot een gehoorzaamheid en onderwerping aan het Woord Gods; ze doen dit met heilige ernst; bestraffend, dreigend, ook helend, troostend, zoekende de behoudenis van de enkeling, van het gehele volk".

Het gaat, in één woord, om de praktijk der godzaligheid. Daarom staat de oproep tot persoonlijke bekering in de prediking ook zo centraal, daarom wordt ook bewust aandacht gevraagd voor de persoonlijke beleving van het Goddelijk heil, de bevinding. Geloven is immers geen automatisch aanvaarden. Geloven is, in de lijn van de I-Ieidelbergse Catechismus, kennen én vertrouwen. Deze twee zijn niet identiek: de kennis kan aanwezig zijn zonder het zaligmakende vertrouwen. Om de praktijk der godzaligheid gestalte te geven schrijft Voetius zijn Exercitia Pietatis

(Oefening in godsvrucht). Daarom ook is-de prediking gericht op het onderscheiden van tweeërlei hoorders in de gemeente: Gods kinderen én hen die opgeroepen worden zich te bekeren. Daarom heeft diezelfde prediking haar spits in een duidelijke toepassing welke een bevindelijke inslag heeft door het noemen en bespreken der kenmerken. Daarom tenslotte dalen de predikers der Nadere Reformatie zo diep af tot in de schachten van het menselijk hart, door hun toehoorders als het ware hun tegenargumenten te laten uiten, welke echter stuk voor stuk troostvol en bemoedigend, opbeurend en vermanend op grond van Gods Woord, worden weerlegd, waardoor die toehoorders geen kant meer op kunnen...

Geloof en gevoel

Echter, ook in deze beweging bleef de volle inzet van het begin niet gehandhaafd. Dat heeft ongetwijfeld te maken met de extra grote aandacht bij sommigen voor het bevindelijke leven, waarbij de m®er „theocratische" punten van het programma der Nadere Reformatie wat minder en langzamerhand in het geheel geen aandacht meer kregen. I-Iet innerlijke leven daarentegen des te meer! En daarbij worden de accenten heel gemakkelijk op het gevoel van de wedergeborene gelegd.

Geloven kan dan gaan betekenen: gevoelen dat ik Christus in mijn hart heb. De zekerheid van het gevoel kan hierdoor in wezen boven de zekerheid des geloofs gesteld worden.

Het laat zich gemakkelijk begrijpen dat juist mystiek aangelegde naturen op deze snaren tokkelen. Ik denk nu bewust aan een figuur als de 18e eeuwse predikant Willem Schortinghuis, uit het Groningse Midwolda. De kerk blijft bij hem eigenlijk geheel buiten het vizier. Deze is slechts een uitwendige zaak. Schor tinghuis' hoofdwerk is tevens zijn program: Het innige Christendom. Hij betoont zich in dit boek, evenals zijn vele 17e eeuwse voorgangers, een uitnemend kenner van het menselijk hart. De gestalten en wangestalten, de bestrijdingen en de benauwingen van het geestelijk leven kent hij goed; en menige vertroostende opmerking weet hij daarover te maken. Hij gaat echter uit van de stelling, dat er niets is in ons begrip, dat niet eerst gevoeld of ervaren wordt. Hierbij maakt hij onderscheid tussen letterlijke en gevoelige, bevindelijke kennis. Het onderscheiden tussen tweeërlei kennis is natuurlijk terecht. Men kan de orthodoxe leer uit het hoofd kennen zonder dat' dit zaligmakend is. Maar Schortinghuis wekt de indruk alsof het onderscheid tussen deze tweeërlei kennis afhankelijk is 1 van de mate waarin het gevoel al of niet aanwezig is. Daardoor wordt het gevoelige leven te sterk benadrukt. Teveel wordt door Schortinghuis het zwaartepunt verschoven uit het Woord naar de bevinding. Waarheid is dan op den duur niet meer zozeer wat in de Bijbel staat, maar wat gevoelig wordt onderscheiden in het hart. Dan wordt de Bijbel tenslotte slechts een dode letter, en zijn er waarheiden achter de waarheid. De Schrift is dan niet meer de bron, doch slechts toetssteen voor de bevinding. En in de bevinding gaat het vooral om het genieten van de gevoelige aanwezigheid Gods. Geloven is gevoelen; geloven is genieten. En dat langs een lange en moeizame weg, warbij het nóg geldt: zo genoten, zo weer toegesloten. Er is wel een uitvoerige en subtiele analyse van alles wat in het zieleleven plaatsvindt, maar de uitvluchten van het menselijk hart worden niet stuk gerafeld; men kan wel zijn eigen stand in een boek als Het innige Christendom aflezen, maar men wordt niet in de engte gedreven waardoor geen andere weg meer overblijft dan te vluchten naar het kruis van de I-Ieere Jezus Christus. Het blijft lijdelijk uitzien en wachten. Pas wanneer de Heere Zelf Zich — vaak buiten het Woord om — liefdelijk aan de ziel openbaart, zal het hart voor een tijd door veel dierbare gemoedsbewegingen worden bewogen. Niet ten oprechte spreekt ds. Vergunst in zijn genoemde boekje dan ook over een verzanden van de beweging der Nadere Reformatie in een

sterke verinnerlijking van het geestelijk leven!

Jean de Labadie

Al in de 17e eeuw werd. in de figuur van Jean de Labadie dit type geloofsbeleving duidelijk. Omdat hij een kerk van zuiver wedergeborenen voorstond en met het geordende kerkelijke leven niet langer kon instemmen, werd hij als predikant van de Waalse gemeente te Middelburg afgezet, waarna hij een huisgemeente om zich heen verzamelde. Voor enkele Nadere Reformatoren was het verschijnsel Jean de Labadie een levensgrote verzoeking. Jodocus van Lodenslijn is eerlijk gezegd tot zijn dood toe min of meer een sympathisant van De Labadie geweest. Kielman heeft ernstig overwogen zich bij de Labadisten aan te sluiten, maar koos tenslotte in zijn Nootwendig Vertoog, een geschrift, tégen De Labadie, definitief vóór de gereformeerde kerk, al was hij in die kerk dan ook uit het ambt gezet.

Er waren inderdaad ook grote overeenkomsten tussen De Labadie en de gereformeerde piëtisten, vooral op het vlak van de levensheiliging. Bij De Labadie werd het zwaartepunt van God naar de mens verlegd!; tevens van de kerk naar de huisgemeente, enkel bestaande uit uitverkorenen; van h.et Woord Gods naar het innerlijk getuigenis van de Geest. Daardoor komen we bij hem geheel in subjectieve wateren, waar van een gezond-bijbels, kerkelijk-gereformeerd denken en belijden geen sprake meer kan zijn.

Een figuur als Koelman heeft grote waarde voor me, als ik even persoonlijk mag worden. In een kostelijk boekje van hem, De natuur en gronden des geloofs, zegt hij de dingen zo kernachtig en zuiver, zo bijbels en tegelijk dooren-door bevindelijk. Ik doe maar een greep: „Ik spreek op deze vaste bevindelijke vooropstelling: dat God 's menschen verstand gewoonlijk in zooverre geeft en pleegt te geven aan het hart van een begenadigde — hoe zwak en duister hij ook zij —• dat hij zich toch tot Jezus wendt en op Hem ziet en gewillig is door Hem geholpen te worden volgens het Woord". Let op dit laatste! En even verder: „Nog willen zij (nl. de begenadigden) dat geen gelooven noemen, juist daarom, omdat het hun zo licht valt Zij denken: het geloof moet wat anders wezen; zoo kwellen zij zichzelf door onverstand als hebbende eene ingeving ontvangen, dat het geloof een zware zaak is voor een Christen; maar zij zijn öf niet wel onderricht geweest, öf zij hebben zich niet durven inbeelden dat de inwilliging van de raad des vredes en het openen van het hart voor het Evangelie en de toestemming om alles uit genade door Christus te ontvangen, de eigen daad des geloofs was". In een boekje als dit klopt het hart van de Nadere Reformatie. Neem het, lees het.

Ook bij Koelman is er het evenwicht! Het theocratische en het bevindelijke inéén.

Dát is de waarde van de Nadere Reformatie!

Het gaat er niet om, dit tijdperk in de Nederlandse kerkgeschiedenis te verheerlijken. God heeft ook in latere eeuwen gewerkt. Hij werkt ook nu!

Maar wél hebben we als kerk en als gemeente geestelijke oriëntatiepunten nodig. En dan ben ik ervan overtuigd dat we de Nadere Reformatie, die in het verlengde ligt van de Reformatie zelf, niet kunnen passeren zonder onszelf als kerk en gemeente geestelijk schade aan te doen.

Daarom: Ad fontes ... Tot de bronnen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1980

Daniel | 26 Pagina's

WAARDERING VOOR DE NADERE REFORMATIE?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1980

Daniel | 26 Pagina's